donderdag 31 januari 2008

Idolen

Sport heeft fans nodig en fans idolen. Misschien dat Magnus Carlsen, de 17-jarige Noor die vorige week het sterkste schaaktoernooi aller tijden won, de nieuwe popster van het schaakspel wordt. Hij heeft het in zich. Maar of hij Fischer kan evenaren?

Op dinsdag 11 juli 1972, direct na het avondeten, reppen vier middelbare scholieren uit Boxtel zich naar het station. Daar kopen ze een kaartje naar Amsterdam en springen vervolgens gehaast op de trein naar Eindhoven, waardoor ze met ruim twee uur vertraging in het Psychologisch Laboratorium in het Maupoleum aankomen. Daardoor missen ze het tumultueuze begin van Donners live commentaarsessie op de eerste partij in de WK-match van Fischer en Spassky, die die avond in Reykjavik is begonnen.

In die dagen is de telex het meest betrouwbare en snelste communicatiemiddel voor overzeese boodschappen. Maar daar komen telextypistes aan te pas. En zo komt het dat na 1. d2-d4 het in IJsland door Fischer gespeelde 1. … N-KB3 onderweg ergens verandert en 1. … Pb8-c6. De Engelse beschrijvende notatie Knight (N) naar het derde veld van de King’s Bishop (KB) leidt gemakkelijk tot misverstanden. Nu heeft Fischer wel vaker opmerkelijke zetten gespeeld, maar wie had gedacht dat hij op de eerste zet van de match voor zo’n obscure voortzetting zou kiezen! Bogoljubov had het voor de tweede wereldoorlog wel eens gespeeld, maar alleen tegen de onderknuppels uit het schaakcircuit. Tot overmaat van ramp valt de verbinding uit. Het duurt uren voor de vervolgzetten binnenkomen. En Donner intussen maar uitleggen dat 1. … Pc6 helemaal niet zo’n idiote zet is. Als het uiteindelijk toch doodgewoon om een Nimzo-Indische opening blijkt te gaan, worden de zetten snel afgeraffeld.

De Boxtelse scholieren komen pas binnen wanneer er een saai remise-eindspel op het bord staat. Even later schiet Fischer een geweldige bok. Wat een commotie! Thuisgekomen bekennen ze hun ouders dat ze niet naar de schaakclub zijn geweest, maar naar Amsterdam. En twee dagen later doen ze het weer. De straf is verschrikkelijk. Fischer komt niet opdagen. Donner geeft een simultaan op de meegebrachte zakschaakspelletjes van het publiek. Ze verliezen alle vier.

Opgave 206 komt uit een oude Fischer-partij. Hoe wint wit?


In de stelling van opgave 206 speelde de 14-jarige Fischer in zijn eerste USA-kampioenschap in 1957 tegen de sterke schaakmeester Sherwin 1. Tf1xf7!! Sherwin zal gedacht hebben dat Fischer erin trapte, maar na 1. … Tc3-c1+ vervolgde Fischer ijzersterk met 2. De2-f1!! (2. Tf7-f1+ Kh8 wint voor zwart!). Het is meteen uit! In de partij volgde nog 2. ... h5 3. Dxc1 Dh4 4. Txf8+ Kh7 5. h3 Dg3 6. hxg4 h4 7. Le6 en zwart gaf op.
Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Als u zelf geen blogger bent, kunt u gewoon 'anoniem' inloggen, maar zet er dan wel even je naam bij anders komt je reactie niet op het web.

donderdag 24 januari 2008

Robert James Fischer

In 1967 kwam mijn Oom Piet terug naar Nederland. Hij had met zijn gezin een jaar of tien op Curaçao gewoond. Bij ons thuis werd wel eens een potje geschaakt. Oom Piet vertelde dat hij in Willemstad de 19-jarige Bobby Fischer had zien spelen in het Kandidatentoernooi van 1962. Hij had grote indruk gemaakt.

Ik zocht in de bibliotheek alle informatie over Fischer op die ik kon vinden. Hij bleek al op zijn 14e kampioen van de Verenigde Staten te zijn geweest en hij was ook in 1958 al doorgedrongen tot strijd om het wereldkampioenschap. Op Curaçao hadden de Russen volgens Fischer samengespannen om te voorkomen dat hij wereldkampioen werd.

In 1969 werd in Belgrado een schaakmatch gehouden tussen Rusland, zoals de Sovjetunie toen werd genoemd, en de rest van de wereld. De kranten stonden er vol van en ik legde een plakboek aan. De meeste westerse spelers hadden niets in te brengen tegen de Russen. Maar Fischer won twee keer van de schieronoverwinnelijke Petrosian en de andere twee partijen werden remise. Donner schreef er lyrische beschouwingen over.

Kort daarop werd in Boxtel De Waltoren gesticht. Ongeveer tegelijkertijd begon in Palma de Mallorca het Interzone-toernooi, een voorronde voor het wereldkampioenschap. Het werd de start voor een enorme schaakhausse. Fischer won het toernooi met 3½ punt voorsprong. In de Kandidatenmatches die volgden, verpletterde hij de toppers Taimanov, Larsen en Petrosian met ongekende cijfers en in de WK-match werd Spassky gekraakt. De partijen werden door de Nederlandse oud-wereldkampioen Max Euwe op de televisie uitgelegd.

In Vught, Oirschot, Best, St. Oedenrode, Schijndel, Heeswijk-Dinther en St. Michielsgestel werden schaakclubs opgericht. Elders moesten bestaande verenigingen een ledenstop afkondigen. Op scholen werden leerlingen de klas uitgestuurd omdat ze tijdens de lessen blind schaakten. In bedrijfskantines werd tot lang na de pauze doorgespeeld, wat zelfs tot ontslagen leidde. Studenten sjeesden. Een spelletje kan veel teweegbrengen. Zelfs een heldere geest als die van de jonge Fischer is er niet altijd tegen bestand. Hij stierf, 64 jaar oud en volkomen de klust kwijt, op vrijdag 18 januari 2008 in Reykjavik.

Opgave 205 komt uit Fischer’s eerste Amerikaanse kampioenschap. Het was ook de eerste keer dat hij een openingssysteem speelde dat later de Fischer-variant zou worden genoemd. Wit speelt en wint.


In Movsesian-Krasenkov werd in deze stelling 1. d5xc6 gespeeld. Even lijkt het erop dat zwart 1. … Te8xe4 2. Dxe4? Dg3 3. h3 Txh3+ 4. gxh3 Dxh3 mat kan spelen. Maar wit antwoordt 2. c6-c7! Te4-e8 3. Td2xd6 en wits c-pion beslist de partij.
Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Als u zelf geen blogger bent, kunt u gewoon 'anoniem' inloggen, maar zet er dan wel even je naam bij anders komt je reactie niet op het web.

vrijdag 18 januari 2008

Ter nagedachtenis aan Robert James Fischer

De 11e Wereldkampioen
en de Messias van de Schaaksport



Vandaag, op vrijdag 18 januari 2008, is Robert James Fischer in een ziekenhuis in Reykjavik overleden. Volgens IJslandse media leed hij al enige tijd aan een ernstige ziekte. Fischer, geboren in Chicago op 9 maart 1943, was wereldkampioen schaken van 1972 tot 1975. Nadat hij al zijn concurrenten overtuigend had verslagen, nam zijn roem Messiaanse proporties aan, inclusief hoofdletter, en daar was alle aanleiding toe.

Van 1927 tot 1972, alleen even onderbroken door onze eigen Dr. Max Euwe, waren de Russische wereldkampioenen aan de macht: Alexander Aljechin (van 1927 tot 1935 en van 1937 tot 1946), Mikhail Botwinnik (1948-1957, 1958-1960 en 1961-1963), Vasily Smyslov (1957-1958), Mikhail Tal (1960-161), Tigran Petrosjan (1963-1969) en Boris Spassky (1969-1972). Tijdens die jarenlange heerschappij hebben talloze schakers verzucht verlost te willen worden van de Russische overmacht. Vurig hoopten de Westerse schakers op een kentering. En Fischer bracht de bevrijding. Hij versloeg de Russen niet alleen. Hij vernederde hen!


Fischer’s overwinning inspireerde miljoenen mensen in Amerika en West-Europa om schaken te leren. In enkele maanden tijd verdubbelde het ledental van de meeste schaakverenigingen. De aandacht voor het schaakspel was zowel in de gedrukte media als op de televisie overweldigend en dat had alles te maken met de Koude Oorlog. Schaken was in de Sovjetunie uitgeroepen tot volkssport nummer één. Denkkracht en intelligentie, daarmee konden de Russen hun suprematie bewijzen. Om de tegenstelling te benadrukken werd onder sympathisanten van de Sovjetunie wel geschreven dat de Amerikanen er een soort poker-ideologie op na hielden. Het ging er hard aan toe in die dagen. Weliswaar was onder Brezjnev en Nixon een zeker détente tussen het Warschaupact en de NAVO opgetreden, maar overal op de wereld stonden de raketten met atoomkoppen nog op scherp. De angst voor de Russen was enorm. En gegrond! Ook daarom werkte de overwinning van Fischer op het schaakbord als een verlossing.


In My Great Predecessors IV, dat helemaal aan Fischer is gewijd, schrijft Gary Kasparov: “Fischer is perhaps the most mythologically shrouded figure in chess.” Toen hij als veertienjarige met overmacht het kampioenschap van de USA won, werd over hem geschreven dat hij het schaken van God zelf geleerd had. Kasparov onthult dat de FBI jarenlang onderzoek heeft gedaan naar de afkomst van Fischer. Zeker is, dat zijn officiële vader Gerhardt Fischer zijn vader niet kan zijn. Fischer’s moeder, Regina Wender, had hem niet alleen al jaren niet meer gezien, ze leefden zelfs op verschillende continenten! Er wordt nog net niet over een wonder gerept.


Bovendien is de komst van Fischer geprofeteerd! In 1935 publiceerde Elias Canetti, een schrijver geboren in Bulgarije, een heel raar boek. Het is geschreven in het Duits en heet Die Blendung (het blind worden, of het blind maken). In het Nederlands heet het Het Martyrium, een onbegrijpelijke titel, maar verder is het heel gemakkelijk en heel leuk boek. Lange tijd kende bijna niemand het, tot Elias Canetti in 1981 de Nobel-prijs voor de literatuur kreeg. Het boek werd wereldberoemd. En er blijkt een groot raadsel aan verbonden.


In 1962 werd de 18-jarige Bobby Fischer door Ralph Ginzburg geïnterviewd voor Harper’s Magazine. Fischer vertelt in dat interview wat hij zal gaan doen als hij schaakwereldkampioen wordt. Hij zal eerst per cruiseschip de wereldrondreizen, simultaans geven waar hij exorbitante bedragen voor vraagt. Hij zal een kasteel laten bouwen in de vorm van een toren. Daar hangt een naamkaartje op. Niet met de naam Bobby Fischer, zoals alle journalisten hem denigrerend noemen, maar met de naam Robert J. Fischer, wereldkampioen schaken. Zo geeft Fischer in het interview nog veel meer heel gedetailleerde fantasieën prijs.

In het boek van Canetti is één van de hoofdpersonen een knettergekke dwerg die nauwelijks naar school is gegaan, maar heel sterk kan schaken. Hij wil wereldkampioen worden. Hij zal alle bekende schakers op een verschrikkelijke manier verslaan, neemt hij zich voor. En ook wat hij daarna zal doen, weet hij al precies. “Hij logeert in een mammoethotel met een luxueuze cocktailbar zoals ze op oceaanreuzen hebben.” Overal geeft hij interviews voor enorme bedragen. “Hij laat een paleis bouwen met echte torens, paarden, lopers en pionnen.” Een heleboel details, die allemaal overeenkomen met het interview van Bobby Fischer. De dwerg verwijt de journalisten dat ze hem Fischerle noemen. ‘Le’ is een diminutief-uitgang. Nee, hij heet voortaan Fischer, wereldkampioen schaken. En dat staat ook op het naambordje in het portaal van zijn paleis.


Canetti schreef het boek voor 1935, toen Fischer nog niet eens geboren was. Fischer kon in 1962 Canetti’s boek onmogelijk kennen. Het was niet in het Engels vertaald. Fischer sprak geen Duits. En bovendien: Fischer was een ongeletterde, een grote dwerg die nauwelijks op school had gezeten en zeker geen buitenlandse literatuur las. Als kind werd hij plotseling schaakkampioen van de USA: hij was net veertien jaar oud. Nog geen jaar later werd hij grootmeester en het scheelde niet eens veel of hij werd toen al wereldkampioen.


Kortom: de komst van Fischer is in een oud boek voorspeld, hij verloste de schakers van de onderdrukking door de Russen, en hij bewees de superioriteit van de westerse wereld over het oosterse kwaad.


Al op zeer jeugdige leeftijd werd Fischer’s talent wereldwijd erkend. Toch bleef de schaakcarrière van Fischer lange tijd sukkelen. Hij werd weliswaar iedere keer als hij meedeed gemakkelijk Amerikaans kampioen - twee keer scoort hij zelfs honderd procent! -, maar hij kreeg er de Russen nog niet onder. Fischer maakte het zichzelf ook niet gemakkelijk. Hij maakte met veel schaakorganisatoren ruzie. Hij deed niet mee met selectiewedstrijden of liep halverwege kwaad weg, terwijl hij ruim bovenaan stond.


Pas in 1970, Fischer is dan 27, komt het grote succes. Eerst wint hij in een wedstrijd van Rusland tegen de rest van de wereld met 3-1 van de bijna onverslaanbare oud-wereldkampioen Petrosjan. Dan wint hij in Buenos Aires een verschrikkelijk sterk grootmeestertoernooi met maar liefst 15 uit 17. Voor het Interzonetoernooi, de laatste selectiewedstrijd voor het wereldkampioenschap, had hij zich niet geplaatst, maar de Amerikaanse schaakbond weet hem toch aan de start te krijgen. Hij wint met 3½ punt voorsprong. Vooral de eindsprint van 7 uit 7 is indrukwekkend. Daarna moet hij het uitvechten met de overige kandidaatwereldkampioenen, de beste schakers die er op dat moment zijn. De Rus Marc Taimanov is de eerste: een match van maximaal tien partijen is na zes potjes bekeken. 6-0 voor Fischer. Dan is de nog sterkere Deen Bent Larsen aan de beurt. Maximaal tien partijen. Weer 6-0! In de finale over twaalf partijen tegen oud-wereldkampioen Petrosjan wint hij de eerste partij waarmee hij een ongelofelijke reeks van 20 uit 20 realiseert. Die match eindigt uiteindelijk in: 6½ - 2½ voor Fischer.


De match om het wereldkampioenschap, maximaal 24 partijen tegen Boris Spassky, loopt bijna uit op een fiasco. Fischer eist op het laatste moment veel meer geld. Hij zeurt over de stoel, het schaakbord en de televisiecamera’s. Hij beledigt iedereen. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger moet er aan te pas komen om Fischer over te halen te spelen en sommige bronnen beweren dat zelfs Nixon zelf gebeld heeft. Eigenlijk heeft hij gewoon geluk dat de geduldige Prof. Dr. Max Euwe op dat moment president van de wereldschaakbond is, want ieder ander had Fischer gewoon gediskwalificeerd.

Tegen Spassky verloor Fischer de eerste partij door een blunder. Misschien wel expres, menen veel fans, want Fischer had herhaaldelijk beweerd dat hij Spassky gemakkelijk twee punten voorsprong kon geven. Bij de tweede partij kwam hij niet opdagen. Hij stond dus met 2-0 achter en niemand geloofde er nog in. En dan gaat het allemaal toch ineens door. Fischer blijkt veel te sterk voor wereldkampioen Spassky: 12½ - 8½ .

Jammer genoeg heeft Fischer nadien nauwelijks meer gespeeld. Jarenlang verschenen er in de pers alleen nog verhalen over Fischer waaruit bleek dat hij een beetje gek begon te worden. Hoe gek blijkt pas goed in 1992. Hij speelde toen een zogenaamde revanchematch tegen Spassky. Sportief sloeg dat nergens op, maar het had leuk kunnen zijn, ware het niet dat ze midden in de oorlog in Joegoslavië speelden om een enorme prijzenpot gevuld met oorlogsbuit. Kort voor de match hadden de Verenigde Naties een algehele sportboycot tegen Joegoslavië ingesteld. Fischer kreeg een officieel schrijven van de Amerikaanse overheid dat hij een gevangenisstraf van tien jaar riskeerde als hij toch zou spelen. Tijdens de opening van de match haalde Fischer op een persconferentie de brief te voorschijn en spoog erop. Hij noemde de boycot één grote joodse samenzwering.

Daarop werd er een internationaal opsporingsbevel tegen Fischer uitgevaardigd. Na de match vluchtte hij naar Azië. Hij bleef jaren onvindbaar en kwam alleen in het nieuws toen hij in een radio-interview verklaarde dat de aanslagen op het World Trade Center fantastisch waren. Er zouden nog veel meer Amerikaanse slachtoffers moesten vallen, want dat waren toch allemaal vriendjes van de joden.

Uiteindelijk werd Fischer in 2004 in Japan gearresteerd toen hij met een verlopen paspoort een vlucht wilde boeken. Hij zat er negen maanden vast. Iedereen begreep wel dat hij inmiddels hartstikke gek was. Maar niemand wist goed wat er nou met hem moest gebeuren. Voor eeuwig opsluiten, wat de Amerikanen wilden, was ook een beetje overdreven, want gevaarlijk was hij nou niet bepaald. Meer een soort weerzinwekkende zwerver die uit vuilnisbakken eet. Gelukkig bood IJsland aan om hem op te nemen. IJslanders zijn fatsoenlijke mensen. In 2005 werd Fischer genaturaliseerd en daarna werd hij lekker met rust gelaten.

Laten we hopen, dat hij een beetje rustig gestorven is en dat hij vooral om zijn schaakpartijen herinnerd zal worden.

Aanvulling 2 juni 2009: het Fischer-interview van Ralph Ginzburg in Harper's Magazine vindt u hier.

donderdag 17 januari 2008

Geschiedenis herhaalt zich niet

In 1979 was heel Nederland een week lang volkomen in de ban van het schaakspel. Of beter gezegd: van één heel uitzonderlijk eindspel dat nog nooit eerder in een schaakpartij op het bord was gekomen. Timman speelde in Rio de Janeiro een belangrijk kwalificatietoernooi voor het wereldkampioenschap. Daar kreeg hij met wit tegen Dragoljub Velimirovic de onderstaande stelling op het bord.

Alleen de Zwitserse eindspeltheoreticus André Chéron had zulke stellingen wel eens bestudeerd. In zijn vierdelige Lehr- und Handbuch der Endspiele komt hij na paginalange analyses tot de conclusie dat bovenstaande stelling alleen dan door de torenpartij gewonnen kan worden als de zogenaamde vijftigzettenregel niet geldt. Die spelregel geeft aan dat remise geclaimd mag worden wanneer er vijftig zetten lang geen enkele pion is verzet en er niets is geslagen. De winstvoering duurt zo lang omdat wit eerst de zwarte koning in de rechterbenedenhoek moet opsluiten voordat hij de zwarte a-pion kan slaan. Anders is de zwarte koning immers op tijd terug op a8 om remise te maken.

In die tijd werden partijen na vijf uur spelen afgebroken om later hervat te worden. Door het strakke toernooischema en de vele afgebroken partijen duurde het een week voordat er verder gespeeld kon worden. Intussen bestudeerden de spelers de afgebroken stelling natuurlijk nauwgezet. En onder leiding van Donner, die bijna iedere dag in de Volkskrant over deze ene stelling schreef, analyseerde heel Nederland mee. De schaakkoorts was enorm. In Café John van Unen bemoeiden zelfs de biljarters zich ermee.

Timman leverde die week samen met zijn secondant Ulf Andersson een geweldige prestatie. Hij kraakte Chéron’s analyse en won de partij.

Afgelopen maandag kreeg de Tilburgse grootmeester Loek van Wely in het Corus-toernooi in Wijk aan Zee tegen Teymour Radjabov een vergelijkbaar eindspel op het bord. Iets eenvoudiger, want de pionnen stonden geblokkeerd op a4 en a5 en dan hoeft de vijandelijke koning niet zó ver weggedreven te worden voordat wit zich op de zwarte a-pion kan storten. Hoe hij had kunnen winnen, vindt u op de website van Dubbelschaak*, maar Van Wely slaagde er niet in. Afgebroken partijen zijn sinds de opkomst van het computerschaak afgeschaft. En achter het bord met steeds verder slinkende bedenktijd is het vrijwel onmogelijk de winnende manoeuvres te ontdekken.
* Tot mijn spijt moet ik hierop terugkomen. Allerlei grootmeesters hebben zich op het internet inmiddels over de stelling gebogen, waarbij ze zich fors hebben laten ondersteunen door elektronische hulpmiddelen. Ze concluderen dat de stelling remise was en dat Van Wely vrijwel optimaal speelde, maar Radjabov perfect verdedigde. Een mooie overzichtelijke uitleg vindt u op www.chessbase.com/newsdetail.asp?newsid=4384.


In dezelfde ronde kwam de stelling van opgave 204 op het bord in de partij tussen Movsesian en Krasenkov. Wit speelde 29. d5xc6. Is dat goed? Of kan zwart misschien voor een verrassing zorgen?
Opgave 203, uit de Stappenmethode van Cor van Wijgerden, heeft de leuke oplossing 1. Dg4-f3!! Zwart heeft geen keuze en moet wel nemen, maar na 1. ... Df2xf3 2. Tb7-h7+ Kh8xh7 is het pat en heeft wit het halve punt gered.
Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Als u zelf geen blogger bent, kunt u gewoon 'anoniem' inloggen, maar zet er dan wel even je naam bij anders komt je reactie niet op het web.

donderdag 10 januari 2008

Bloggen

Het lijkt wel of internet voor de schaaksport is gemaakt. De eerste internetschaakclubs bestaan al sinds het begin van de jaren negentig. Wie zich aanmeldt (gratis), kan op ieder moment van de dag een partijtje spelen, want er zijn altijd wel andere liefhebbers op de club aanwezig. Daarbij wordt gebruik gemaakt van zogenaamde grafische interfaces. De spelers zien gewoon een schaakbord op het beeldscherm en doen hun zetten met de muis. Dat gaat zo snel dat je moeiteloos potjes met één minuut bedenktijd kunt spelen tegen iemand aan de andere kant van de wereld.

Ook de informatievoorziening in de schaaksport gebeurt via internet. Clubladen bestaan nauwelijks meer; praktisch iedere vereniging heeft een website. Al voordat in 1997 Dubbelschaak ontstond uit een fusie tussen De Waltoren en De Gestelse Pion, had De Waltoren een eigen site. Producenten van schaaksoftware maakten zelfs de computerfreak op de club overbodig. Met een programma als Chessbase, wat iedere rechtgeaarde schaker móet hebben om partijen op de pc te bewaren en te analyseren, is het doodeenvoudig om partijen op internet te publiceren die met het klikken van de muis zijn na te spelen. Zodoende verschijnen er ook nauwelijks toernooiboeken meer: vrijwel iedere partij uit ieder toernooi is dankzij deze software live op het internet te volgen.

Ook het forum en het weblog zijn in de schaakwereld wezenloos populair. Op een forum kan iedereen een discussie openen en roepen wat hij wil, wat voor de over het algemeen zo stille schakers een grote aantrekkingskracht blijkt te hebben. Een weblog is een logboek op het wereldwijde web. “We blog” schreven de pioniers woordspelerig in hun dagboeken, waarmee het werkwoord “bloggen” was geboren. Ik denk dat het oudste Nederlandse weblog het schaakdagboek van Tim Krabbé is. Blogs waren aanvankelijk lastig bij te houden, maar via aanbieders als http://www.blogger.com/ kan tegenwoordig iedereen binnen een half uur on line zijn. Bezoekers van het blog kunnen eenvoudig op ieder nieuw bericht reageren: een keer met de muis klikken, tekstje typen, klaar. Het voornemen voor 2008: alles up te date houden.

Voor iedereen die zijn schaakniveau een beetje wil verbeteren, staan op http://www.stappenmethode.nl/ sinds kort dagelijks zeven opgaven in oplopende moeilijkheidsgraad. Onze opgave 203 is een voorbeeld op niveau 4. De opdracht: wat is de beste zet voor wit?

Opgave 202 was een flauwiteitje voor Driekoningen. Wit mocht tot ieder stuk promoveren wat hij maar wilde. Hij geeft mat in twee met 1. f7-f8 met promotie tot zwarte koning. Zwart is dan in zetdwang en moet 1. … Kf8-e8 spelen, waarna de koningin met 2. Dh7-e7 beide brutale oppositieleiders mat zet.
Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Als u zelf geen blogger bent, kunt u gewoon 'anoniem' inloggen, maar zet er dan wel even je naam bij anders komt je reactie niet op het web.

De after party

Heerlijk volgevreten met rode blossen op de konen hingen de schaakliefhebbers in het met dennentakken en hulst versierde etablissement om het schaakbord. Graaiende handen voerden met harde klappen allerlei zetten uit. “Wacht nou even”, riep een persoon met kennelijk enige invloed. “Eerst even nadenken.” En toen vonden ze het, de oplossingen van de kerstrubriek uit Brabants centrum, bedoel ik.


Opgave 1 is een mooie truc van Leids kampioen Raoul van Ketel. Met zwart verraste hij de heer Wantola met 1. … Pe6-g5! Dat dreigt mat op h3 en torenwinst op e3. En wanneer wit de zwarte dame slaat met 2. Te3xf3 wint zwart het verloren materiaal na 2. … Pg5xf3+ met rente terug.


Opgave 2 komt uit het Wereldbekertoernooi van Khanty-Mansiysk. De sterke Pool Bartlomiej Macieja die het Azerbeidjaanse toptalent Teimour Radjabov uitschakelde, kwam in de eerste ronde met speels gemak tot winst tegen de Tsjech Viktor Laznicka. Hij speelde vanuit de diagramstelling 1. Pd4-f5!! Het is meteen uit. Na 1. … e6xf5 2. Td1xd8 Le7xd8 3. Th1-e1+ is 3. … Pf6-e4 onmogelijk wegens 4. Dc7xd8 mat. Eerst de toren ruilen helpt niet omdat de onderste rij dan te zwak is. En ook na andere zetten verliest zwart have en goed.


De Oekraïner Ruslan Ponomariov had het in de eerste twee rondes van hetzelfde toernooi erg moeilijk, maar bereikte uiteindelijk de halve finale. In diagram 3 wint hij tegen de Egyptenaar El Gindy met wit via een diepe combinatie een pion. Het begint allemaal met 1. Th6xf6! Le7xf6 2. Pc3-d5! Daarna is 2. … Dxd2 3. Pxf6+ Kf8 4. Lxd2 Tg6 5. Lxg5! behoorlijk hopeloos voor zwart. El Gindy koos voor 2. … Lf6-d8 3. Pd5-f6+! Ke8-f8 4. Dd2xa5 Ld8xa5 5. Pf6xg8 Kf8xg8 6. Le3xg5 maar dat pionnetje bleek voor Ponomariov ruim voldoende om vlot de winst af te dwingen.


Diagram 4 komt uit de finale van het Wereldbekertoernooi. De slotcombinatie van wit is niet meer zo moeilijk. Gata Kamsky versloeg Alexei Shirov met 1. Pg5-f7+ La2xf7 2. Pe5xf7 Tf6xf7 3. Tg1xg8+ Kh8-h7 4. Tg8-h8+ Kh7-g7 5. Td8-g8+ Kg7-f6 6. e4-e5+ Kf6-e7 7. Tg8-e8+ Ke7-d7 8. e5-e6+ en zwart gaf op.

woensdag 2 januari 2008

Epiphaneia

3 januari 2007

“Schaken” is misschien net niet genoeg. Om het kaf van het koren te scheiden begin ik daarom het jaar maar met een Griekse term. We hebben het natuurlijk over De Openbaring, of Driekoningen zoals u wilt, en we zijn weer gezellig onder elkaar. Gelukkig Nieuwjaar.

De Nederlandse media werden het afgelopen jaar gedomineerd door drie politieke koningen: de heren Balkenende en Wilders en mevrouw Verdonk. De woordvoerster van de regering Balkenende, Koningin Beatrix, hield ons in haar kersttoespraak het volgende voor: “De geschiedenis heeft ons geleerd dat tolerantie een basis biedt om spanningen te boven te komen en conflicten te overwinnen. Díe kostbare verworvenheid maakt deel uit van ons culturele erfgoed.” Maar dat erfgoed staat onder druk, zo stelde ze vast: “Vandaag zien we een neiging tegenstellingen juist te verscherpen. Grofheid in woord en daad tast de verdraagzaamheid aan.” Geert Wilders zag daar terecht een veroordeling van zijn partij in. Nog al wiedes, zou ik denken, want Beatrix draagt het regeringsstandpunt uit en Wilders’ PVV is een oppositiepartij. Mevrouw Verdonk, die zich ook aangesproken had mogen voelen, hield wijselijk haar mond.

Inhoudelijk ben ik het volledig met Koningin Beatrix eens. Alleen de wijze waarop zij haar boodschap onder regie van de heer Balkenende heeft verwoord, was een beetje slap. Veel beter had zij man en paard kunnen noemen, of zo u wilt Wilders en Verdonk. Wilders’ opruiende, ongenuanceerde en bittere taal jegens minderheden, wordt een steeds gevaarlijkere destabiliserende factor in onze samenleving. Verdonk is vooral een bedreiging voor de democratie. Haar “Trots op Nederland” is geen politieke partij maar een “beweging”. Je kan er geen lid van worden of invloed op uitoefenen. Verdonk’s wil is wet. Er is nog geen kandidatenlijst, dus wellicht dat ze net zulke onvergetelijke genieën meebrengt als indertijd Pim Fortuyn. Een programma heeft ze ook niet. En toch vindt ze medestanders. Volgens de laatste peiling van Maurice de Hond op 30 december 2007 denkt het Nederlandse volk dat mevrouw Verdonk 21 paar billen heeft, want als er nu verkiezingen zouden zijn, zou ze zo veel zetels gaan bezetten in het parlement.


Hoe de koningin het wel had moeten aanpakken, laat ik u graag zien in een schaakfragment. Opgave 202 is een sprookje met licht aangepaste spelregels: u mag promoveren tot ieder stuk dat u maar wilt, ook zwarte. Wit geeft mat in twee.


Opgave 201 kwam uit de 4e partij van de kandidatenmatch Kramnik-Kamsky in 1994. Zwart besliste de partij met de tegenaanval 1. … d4-d3+ 2. Tf3-f4 Da4xf4! 3. Dh6xf4 Tg1-h1! 4. g3-g4 h7-h6! 5. Kh4-h3 g7-g5 en wit ging snel aan de combinatie van koningsaanval en vrijpion ten onder.
Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Als u zelf geen blogger bent, kunt u gewoon 'anoniem' inloggen, maar zet er dan wel even je naam bij anders komt je reactie niet op het web.

In de herberg

20 december 2007

Het geschiedde in die dagen dat iedereen op reis ging. In de herbergen was het hoogseizoen. Er was geen stoel aan tafel meer te krijgen, laat staan een slaapplaats. Al was het nog zo koud, meisjes met zwavelstokjes en hoogzwangere vrouwen werden resoluut de deur gewezen. Maar wat was het gezellig. Alles was versierd met sparrengroen en guirlandes, hulst met rode besjes en glinsterlichtjes. Aan lange tafels werden overdadige spijzen geserveerd en voortreffelijke wijnen. Er werd gezongen en geklassineerd. En toen na de kaas met port en het dessert met marsala alle wereldproblemen besproken waren, zette één van de aanwezigen een schaakspel op tafel. Luidkeels werd om Brabants Centrum geroepen. Want dit jaar wilde iedereen wel eens kijken of de kerstopgaves echt zo bijzonder waren.


Opgave 1 is een mooie truc van Leids kampioen Raoul van Ketel met zwart.


Opgave 2 komt uit het Wereldbekertoernooi van Khanty-Mansiysk. De sterke Pool Bartlomiej Macieja die het Azerbeidjaanse toptalent Teimour Radjabov uitschakelde, kwam in de eerste ronde met speels gemak tot winst tegen de Tsjech Viktor Laznicka. Wit aan zet. Lukt het u ook?


De Oekraïner Ruslan Ponomariov had het in de eerste twee rondes erg moeilijk, maar bereikte uiteindelijk de halve finale. In diagram 3 wint hij met wit via een diepe combinatie een pion. Ziet u hoe?


Diagram 4 komt uit de finale. De slotcombinatie van wit is niet meer zo moeilijk. Wat er aan voorafging ziet u op ons weblog. Wat een partij! Ziet u hoe wit wint?

Prettige feestdagen.
En heeft u een tip nodig? Kijk dan even onder 'comments'. Daar kunt u ook uw antwoorden opgeven. Als u zelf geen blogger bent, kunt u gewoon anoniem inloggen. Maar vul a.u.b. wel uw naam in, anders komt het bericht niet op de site.

Alle teams Dubbelschaak winnen

Persbericht schaakcompetitie, Boxtel, 15 december 2007

Zou 2008 meerdere kampioenschappen brengen?

Zaterdag 15 december was de meest succesvolle dag uit de geschiedenis van Dubbelschaak. Dubbelschaak komt dit seizoen voor het eerst met vier teams uit in de competitie. Zaterdag speelden ze alle vier tegelijk thuis in de grote zaal van Grand Café Rembrandt. En alle teams wonnen. Sterker nog: toen na afloop de ranglijsten opgemaakt konden worden, bleek Dubbelschaak in vier poules dikke kampioenskansen te hebben.

Dubbelschaak-1 speelde tegen Brunssum. De Limburgers, die al vaker in Boxtel het onderspit hadden moeten delven, speelden met een zogenaamde tactische opstelling. Hun vaste borden 1 en 2, zaten op 5 en 6 om daar tot scoren te komen. Aan de hoogste borden hadden ze twee op papier veel zwakkere broeders opgesteld. Veel succes leverde die fantasieopstelling aanvankelijk niet op. Guido Jansen en Rob van Meurs hielden de Limburgse toppers Gaston Dörenberg en Hans Dam met speels gemak op remise. Op bord 1 en 2 hadden Huub van Dongen en Michel van der Stee inmiddels een zichtbaar voordeel opgebouwd.

Peter Boll aan bord 3 had met zwart de openingsproblemen ook goed opgelost. Hij bouwde gestaag zijn voordeel uit, maar zijn tegenstander hield rommelkansen. Kortom: het zag er allemaal zeer overtuigend uit. Helaas kwam er in het vierde uur, kort voor de tijdcontrole, een grote kentering in de wedstrijd. Michiel Luijpen verloor geheel onverwacht. Martien van der Meijden scoorde een fraaie gelijkmaker. Maar Huub van Dongen blunderde, stond ineens twee pionnen achter en kon opgeven, terwijl Ad Kleijberg, die aanvankelijk ook op voordeel mocht bogen, in remise moest berusten.

Gelukkig had Dubbelschaak Michel van der Stee en Peter Boll nog aan de tafels. Van der Stee wist zijn tegenstander via een fraaie minorpromotie tot overgave te dwingen. Peter Boll bleef zijn kansen voortreffelijk waarnemen en wist een moeilijk technisch eindspel na de volle zes uur spelen tot winst te voeren. Eindstand: 4½ - 3½. Resultaat op de ranglijst: een gedeelde tweede plaats, terwijl behalve de nummer één, alleen nog degradatiekandidaten op het programma staan.

Dubbelschaak-2 klom zaterdag via een 5-3 overwinning op De Kemppion uit Eersel naar de eerste plaats. Dubbelschaak-3 won met 7-1 van Nuenen-2. Dubbelschaak-4 scoorde 4-2 tegen Nuenen-3. Het tweede en derde team staan gedeeld tweede. Het heeft er alle schijn van dat Dubbelschaak het jubileumseizoen volgend jaar met een groot feest kan afsluiten.

Gata Kamsky

13 december 2007

Als er vroeger een match om het wereldkampioenschap werd gespeeld, stonden de kranten vol smeuïge verhalen. Die werden gretig gelezen. Op feestjes en partijen worden clubschakers nog altijd door volkomen leken aangesproken op de aberraties van Fischer, Spassky, Karpov, Kortsjnoj en Kasparov die in vervlogen tijden breed werden uitgemeten in de landelijke pers. Bestaan zulke schaakwedstrijden niet meer, is dan steevast de vraag. Laat ik u uit de droom helpen: niet de schaakwereld is ingrijpend veranderd, maar het medialandschap. Gelukkig hebben de liefhebbers het internet, waarop alles live te volgen is. En u heeft natuurlijk deze rubriek.

In Khanty-Mansiysk in Siberië wordt sinds enkele weken een enorm schaaktoernooi gespeeld om uit te maken wie volgend jaar een match om het wereldkampioenschap mag spelen tegen wereldkampioen Viswanathan Anand. Van de 128 topgrootmeesters die aan het toernooi begonnen, zijn er inmiddels twee overgebleven die de finale zullen spelen: Alexei Shirov, die tegenwoordig als Spanjaard bekendstaat, en Gata Kamsky, die sinds een jaar of tien de Amerikaanse nationaliteit heeft. De beide finalisten zijn zeer kleurrijke figuren, die al een lange carrière achter de rug hebben. In de halve finale wisten ze de piepjonge grootmeesters Sergey Karjakin en Magnus Carlssen uit te schakelen.

Het is om te huilen dat de kranten het laten afweten, want over Gata Kamsky, die al in het begin van de jaren negentig internationaal furore maakte als Russisch wonderkind, is veel te vertellen. Hij werd in zijn jonge jaren alom gezien als een ernstige bedreiging voor Kasparov, maar hij had één grote handicap: hij werd overal begeleid door zijn vader, de bokser Rustam Kamsky, een ruziezoeker die menig toernooiorganisator tegen de grond heeft geslagen. Van ellende trok Gata zich terug uit de schaakwereld en ging medicijnen studeren. Een paar jaar geleden maakte hij zijn comeback. Zijn vader reist niet meer mee, dus die medicijnenstudie was niet nodig geweest. Gelukkig heeft zijn schaken er niet onder geleden.


Opgave 201 komt uit een partij Kramnik-Kamsky uit 1994. Kramnik heeft materiaal geofferd, ongetwijfeld in de veronderstelling dat zwart mat liep. Kamsky heeft verder gekeken. Ziet u het ook?


Opgave 200 kwam uit een partij tussen Van Wely en Kamsky. Van Wely speelde 1. La3-e7! Td8xd5 2. Pf3-g5 Db6-c6 en verraste toen zijn tegenstander met 3. Ta1-a6!! Dc6-a8 4. Ta6xa7!! en zwart kon opgeven.
Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Als u zelf geen blogger bent, kunt u gewoon 'anoniem' inloggen, maar zet er dan wel even je naam bij anders komt je reactie niet op het web.

Secondant

6 december 2007

Maandag was de Brabantse schaakgrootmeester Loek van Wely op de televisie. In het programma Holland Sport werd hij geïnterviewd door Wilfried de Jong en Matthijs van Nieuwkerk. Aanleiding was zijn artikel in het literaire schaaktijdschrift Matten over zijn ervaringen als secondant van Vladimir Kramnik tijdens het toernooi om het wereldkampioenschap dat in september in Mexico City werd gespeeld.

De taak van een secondant bij een schaakwedstrijd is zeer divers. Alleen de allergrootste toppers kunnen zich een secondant veroorloven. En die wordt in het algemeen alleen ingehuurd bij de allerbelangrijkste evenementen. De secondant is niet zo zeer een coach als allround medewerker. Van Wely vertelt dat hij zelfs de vuile was van Kramnik weg moest brengen en ophalen. Maar de belangrijkste taak zit hem in de voorbereiding op de partijen.

Van iedere deelnemer aan zo’n WK-toernooi zijn enkele duizenden partijen bekend. Grootmeesters houden uitstekend bij wat voor systemen hun concurrenten spelen. Het is van groot belang de zwakke plekken in de spelvoering van de tegenstanders bloot te leggen. Dat is de belangrijkste taak van de secondant. Maar om daarin een wereldkampioen van dienst te kunnen zijn, moet de secondant natuurlijk zelf ook een absolute topper zijn en bovendien een noeste werker met een kritisch oog en een voorbeeldige loyaliteit.

Het ligt voor de hand dat Van Wely volgend jaar Kramnik opnieuw terzijde zal staan tijdens de grote WK-tweekamp tegen Anand. In januari tijdens het Corus-toernooi in Wijk aan Zee zal Van Wely echter beslist niet voor Kramnik werken. Daar neemt hij het zelf op tegen Anand en Kramnik en de rest van de wereldtop.


Halverwege de jaren negentig was Loek van Wely een tijd lang secondant van Gata Kamsky. In hun eerstvolgende onderlinge partij draaide Van Wely zijn baas een vreselijke loer. In de stelling van opgave 200 begon hij met 1. La3-e7! Td8xd5 2. Pf3-g5 Db6-c6 en bewees vervolgens dat hij een stukje verder had gerekend. Ziet u het ook? Het is te hopen dat hij in Wijk aan Zee tegen Kramnik ook zoiets weet te flikken.


In Huub van Dongen-Jean van Kan volgde in de stelling van opgave 199 1. … Dd7-f5 2. Te4-f4! Zwart gaf op, want 2. … e5xf4 gaat niet wegens 3. Dc3-g7 mat.

Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Als u zelf geen blogger bent, kunt u gewoon 'anoniem' inloggen, maar zet er dan wel even je naam bij anders komt je reactie niet op het web.

Dubbelschaak verliest nipt van HMC Calder

Persbericht woensdag 5 december

Bosschenaren weer te sterk

In iedere sport zijn de bekerwedstrijden het toefje op de pudding voor de teams uit de lagere klassen. Dinsdagavond speelde Dubbelschaak thuis voor de KNSB-beker tegen de Meesterklassers van HMC-Calder uit ’s-Hertogenbosch. Er komt zelden publiek af op een schaakwedstijd, maar deze Brabantse streekderby trekt steevast schaakfans uit de verre omtrek. Dubbelschaak speelt drie klassen lager, maar weet de Bosschenaren altijd stevig partij te bieden. Helaas is het steeds net niet genoeg.

Dit jaar was het niet anders. Bekerwedstrijden worden in de schaaksport slechts aan vier borden gespeeld. De toevalsfactor speelt dan behoorlijk mee en het is zaak voor de underdog om de partijen zo agressief mogelijk op te zetten. In scherpe stellingen is een foutje snel gemaakt, ook onder professionals. Met die gedachte in het achterhoofd probeerden Martien van der Meijden aan bord vier en Huub van Dongen op bord één hun tegenstanders in de verwikkelingen te laten verdrinken. Helaas pakte het verkeerd uit. Van der Meijden werd weggemanoeuvreerd door de koele zetjes van veelvoudig Brabants kampioen Paul Span. Van Dongen, die een oud ideetje van Kortsjnoj toepaste, werd weggevaagd in de aanval door de jonge Internationale Meester Twan Burg.

Toch kreeg Dubbelschaak nog kansen. Peter Boll speelde een formidabele partij tegen Niels Ondersteijn. Boll bouwde secuur een klein ruimtevoordeel op en wist zijn tegenstander uiteindelijk in superieure stijl op te brengen. Veel minder regelmatig verging het Guido Jansen aan bord twee tegen Willem Muhren. Jansen kwam al in de opening in de problemen, maar is een uitzonderlijk behendige speler. In een zeer nadelig eindspel wist Jansen zijn tegenstander in de tijdnoodfase nog naar de rand van de afgrond te spelen. Helaas viel Muhren er niet overheen. Het bleef nog net remise.

Al met al is een 2 ½ - 1 ½ nederlaag beslist eervol, maar het wordt tijd dat de Boxtelaren eindelijk eens een keer hun Bossche concurrenten beentje lichten. Misschien volgend seizoen.

Dubbelschaak terug op koers

Persbericht Schaakcompetitie, dinsdag 27 november 2007

Overtuigende overwinning in Stein

Na de ongelukkige nederlaag in de vorige ronde tegen Zeist heeft Dubbelschaak afgelopen zaterdag bewezen dat de strijd om het kampioenschap nog volledig open is. In Stein in Zuid-Limburg werd het tweede team van De Juiste Combinatie overtuigend opzij gezet. Het eerste van DJC Stein staat in de poule aan kop; daar zal later in de competitie mee afgerekend moeten worden.

De wedstrijd tegen Stein-2 verliep aanvankelijk probleemloos. Huub van Dongen aan bord 1 en Guido Jansen aan bord 4 wisten hun tegenstanders al vroeg in de partij onder druk te zetten. Ook aan de andere borden verliep de strijd voorspoedig. Vooral Rob van Meurs zette zijn partij aan bord 5 overtuigend op. Helaas liet hij zich in een superieure stelling in op een totaal foutief plan, waarna hij in grote problemen kwam.

Daarmee was het beeld van de wedstrijd bepaald: het zou weer spannend worden! De Dubbelschakers maakten zich vooral zorgen over Martin van Driel, die uit het derde was gehaald als invaller voor Dubbelschaak-topscorer Ad Kleiberg die dit keer verstek moest laten gaan. Wie in één keer vier klassen hoger moet spelen, heeft meestal een zware pijp te roken. Maar Van Driel kweet zich uitstekend van zijn lastige taak. Hij beantwoordde de Franse Verdediging van zijn tegenstander met pure degelijkheid en wist al voor de veertigste zet een verdiende remise te scoren.

Inmiddels had Rob van Meurs verloren en Peter Boll op bord 2 remise gemaakt. Maar daarna stelde Dubbelschaak snel orde op zaken. Van Dongen won in een fraai gevoerde koningsaanval. Jansen verraste zijn tegenstander in een toch al voordelige stelling met een dodelijke penning. En Michiel Luijpen, die een pion had gewonnen, bewees met enkele krachtige zetten dat met zijn eindspeltechniek niets mis is. 4-2 voor Dubbelschaak dus, met nog twee partijen gaande.

Michel van der Stee aan bord 3 en Martien van der Meijden aan bord 8 hadden allebei een pion minder, maar bepaald geen problemen. Hun stellingsvoordeel bood ruim voldoende compensatie voor de materiële achterstand en als het nodig was geweest hadden ze het beslist nog enige tijd kunnen proberen. Gezien de stand in de wedstrijd berustten ze echter snel in remise; 5-3 winnen is altijd mooi in een uitwedstrijd.

Thuis kwam intussen Dubbelschaak-2 van een 3-0 achterstand terug tot 4-4 tegen Veldhoven-3. Dubbelschaak-3 won met 5-3 van Veldhoven-5. Beide teams staan in hun poule in de middenmoot, maar de achterstand op de koplopers is minimaal.

Orde houden

29 november 2007


In vergelijking met de kinderen van vandaag, werden wij vroeger niet opgevoed, maar afgericht. We moesten doen wat er gezegd werd. En we moesten overal netjes om vragen en zelfs dan mocht het meestal niet.

Tegenwoordig krijgen kinderen geen straf meer. Alles wat ouders beslissen, gebeurt in overleg met hun kroost. Op school leert de jeugd al jong zelfstandig te werken en zelfstandig beslissingen te nemen. Alleen dicteerde vorig jaar De Tweede Kamer dat de lessen op school minimaal 1040 uur moeten beslaan en dat die norm streng gehandhaafd zou worden. Zonder overleg met de leerlingen uiteraard. En nog vanzelfsprekender: zonder enig idee hoe de scholen dat nu eigenlijk zouden moeten realiseren. Regel is regel, dachten de schoolleiders vervolgens, hard optreden dan maar, en dat betekende dat leerlingen voortaan bij lesuitval verplicht de tijd op school moesten doorbrengen, zelfs als de school aan die uren geen enkele zinnige invulling kan geven. Is het gek dat scholieren daar tegen in opstand komen?

Maandagavond bij Pauw en Witteman postuleerde een verbijsterende staatssecretaris Van Bijsterveldt dat er niet aan de norm getornd kon worden en deed er tegelijkertijd veertig uur af. Ongeveer tegelijkertijd bleek in De Wereld Draait Door de 17-jarige scholierenleider Sywert van Lienden een stuk welbespraakter. Hij legde rustig zijn grieven uit, gaf een keurige analyse van de problematiek en bleek in tegenstelling tot de staatssecretaris erg oplossingsgericht.

Ook op het schaakbord is het zaak de orde te handhaven en bestaat er een strakke urennorm. Meestal bedraagt die 2 uur voor 40 zetten. Daarbij gaat het over bedenktijd. Tijdnood leidt tot wanorde. Tijdsoverschrijding tot verlies. Het is daarom zaak de tijd zorgvuldig in te delen. En daar ligt wellicht ook de oplossing voor het onderwijs. Voor en na de zomervakantie gaan er op vrijwel alle scholen weken aan kostbare lestijd verloren ten behoeve van lerarenoverleg en rapportenvergaderingen. Ik geloof graag dat dit overleg een belangrijke denktank voor het onderwijs vormt. Maar mag het misschien een klein beetje efficiënter?


In opgave 199 heeft de zwartspeler een gevaarlijke aanval tegen. Bovendien was hij in tijdnood gekomen. In grote haast greep hij naar het ogenschijnlijk sterke 1. … Dd7-f5. Wit had vervolgens geen seconde meer nodig om de partij te beslissen. Ziet u het ook?


Jeugdspeler Joey van Haperen had de partij in opgave 198 mooi kunnen beslissen met 1. … Tg2-h2+ 2. Kg1xh2 Dd4-b2+ en wit loopt mat. Helaas speelde hij 1. … Dd4-b2, waarop wit zich kon redden met 2. Df5xg6!

Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Als u zelf geen blogger bent, kunt u gewoon 'anoniem' inloggen, maar zet er dan wel even je naam bij anders komt je reactie niet op het web.

You win some

22 november 2007

Op de jeugdafdeling zijn ze soms een bron van grote zorg: kinderen die niet tegen hun verlies kunnen. Er is er één bij die na een verloren partij een uur met gebogen hoofd en volkomen onaanspreekbaar gaat zitten mokken. Bij een ander springen de tranen met zo’n kracht uit z’n ogen dat bijna z’n nerd-brilletje van z’n neus vliegt. Allemaal knap lastig als je ze les moet geven, maar het kan nog erger.

Viktor Kortsjnoj gaf een keer een partij op door zijn koning de zaal uit te gooien. Tijdens zijn recente tournee door Brabant en Limburg blunderde hij tijdens een simultaan een stuk weg. Toen zijn tegenstander het er met een triomfantelijk gebaar afsloeg, ontplofte hij: “You ’re a lousy chessplayer!” riep hij uit. En dat herhaalde hij drie simultaanrondes lang. Na een nederlaag tegen Ree schreef Donner: “Nadat ik de partij geheel beheerst had opgegeven (…), rende ik naar huis, waar ik mij brullend en krijsend op mijn bed wierp en de dekens hoog over mijn gezicht heen trok.”

Ik denk dat het voor een schaker alleen maar goed is als hij walgt van verliespartijen. Maar dan is het natuurlijk wel zaak er iets mee te doen. Wie niet wil verliezen, moet aan zijn zwaktes werken. Keihard studeren, juist op de verliespartijen, is een goede optie. Maak je wel eens blunders: ga dan concentratieoefeningen doen en blijf tijdens de volgende partij de hele tijd met je handen als oogkleppen en je duimen in de oren achter het bord zitten. Met andere woorden: zorg ervoor dat je hoogstzelden verliest. En dat is meteen de weg naar de top.

Op de jeugdafdeling heeft met name Joey van Haperen dat goed begrepen. Hij ontwikkelt zorgvuldig al zijn stukken en trekt dan op naar de vijandelijke koning. Daarbij laat hij zich niet meer afleiden door alle rare fratsen die er op een jeugdafdeling nu eenmaal bij schijnen te horen. En ineens zit hij te winnen van jongens tegen wie hij vorig jaar nog geen schijn van kans had. Zo hoort het. En ik zou dan ook alle kinderen die een hekel hebben aan verliezen willen aanraden zich aan te melden bij de schaakclub. Al was het alleen maar om een voorbeeld te nemen aan Joey.


Opgave 198 komt uit een partij van Joey met zwart. Joey speelde 1. … Dd4-b2 en won snel. De vraag is: hoe kan wit zich na 1. … Db2 redden? En wat had zwart beter kunnen spelen?


Opgave 197 komt uit de openingstheorie van het Marshall Gambiet. Na 15. Te1-e4 g7-g5 is 16. Lc1xg5 onmogelijk wegens 16. … Dh3-f5 met stukwinst. Wanneer wit de pion niet op d4 maar op d3 had gezet, staat de toren op e4 gedekt en is 15. … g5 gewoon een blunder.

Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Als u zelf geen blogger bent, kunt u gewoon 'anoniem' inloggen, maar zet er dan wel even je naam bij anders komt je reactie niet op het web.

Dubbelschaak verliest ongelukkig van Zeist

Persbericht, dinsdag 6 november 2007

Geen enkele winstpartij voor de thuisclub

In de derde ronde van de KNSB-competitie heeft Dubbelschaak een zeer ongelukkige nederlaag geleden tegen Zeist. Zeist dat al twee nederlagen had moeten slikken, kwam met een versterkt team naar Boxtel, maar op grond van de ratingverhouding mocht toch minstens op een gelijkspel voor de Boxtelse formatie worden gerekend. Gedurende de wedstrijd zag het er zelfs lange tijd naar uit dat Dubbelschaak zou winnen.

De eerste tegenslag kreeg Dubbelschaak overigens al te verwerken voor de wedstrijd begon. De hoogste Boxtelse ratinghouder, Michel van der Stee, had stevig de griep te pakken. Hij vroeg op het achtste bord te mogen spelen, waardoor Martien van der Meijden ineens vier borden hoger moest plaatsnemen. Deze noodzakelijk ingreep in de opstelling, zou lang doorwerken in de wedstrijd. Van der Stee was zo verstandig om met wit direct na de opening remise aan te bieden. Zijn tegenstander accepteerde het aanbod gretig, geen wonder gezien zijn ratingtekort van maar liefst driehonderd punten. En ondertussen kreeg Martien van der Meijden, die aanvankelijk heel behoorlijk uit de opening was gekomen, het in zíjn partij steeds zwaarder. Bovendien had Guido Jansen het aan bord twee bepaald niet gemakkelijk.

Daar stond echter veel positiefs tegenover. Ad Kleijberg stond op bord zeven uitstekend. Michiel Luijpen stond zo goed dat de winst hem nauwelijks kon ontgaan. Rob van Meurs kende aan bord vijf weinig problemen. En Peter Boll en Huub van Dongen, op de borden drie en één, bouwden gestaag een duidelijk overwicht op.

Kleijberg was de eerste die in remise moest berusten, maar er leek niets aan de hand. Van Dongen, Boll en Luipen stonden inmiddels duidelijk gewonnen. Het enige nadeel: de opbouw van de goede stellingen had bijzonder veel tijd gekost aan de Boxtelse spelers en alle drie zaten ze stevig in tijdnood. En dat deed hen de das om: Van Dongen zette een pion op een verkeerd veld en moest alle voordeel inleveren, Boll blunderde en moest zelfs nog even oppassen en Luijpen haalde de veertigste zet nog wel, maar ook hij had bijna al zijn voordeel verspeeld.

Zelfs toen leek Dubbelschaak nog niet te hoeven verliezen. Maar ongeveer tegelijkertijd gaf Rob van Meurs volkomen onnodig zijn partij uit handen en bezweek Martien van der Meijden aan de druk. Ineens stond Dubbelschaak twee punten achter. Alleen Guido Jansen en Michiel Luijpen speelden nog. En dat gaf hoop: Luijpen had nog steeds een pion meer in een toreneindspel en Jansen had in tijdnood handig afgeruild naar een stelling waarin zijn paard en toren, superieur waren aan de vijandelijke dame. Een gelijkspel zat er dus nog steeds in, maar het mocht niet zo zijn. Beide partijen eindigden in remise.

Door de nederlaag is Dubbelschaak afgezakt naar de tweede plaats. De competitie is echter nog lang en Dubbelschaak is beslist nog in de race om het kampioenschap.

Ook de andere Dubbelschaakteams hadden wisselend succes. Dubbelschaak-2 had geen enkele moeite met De Combinatie-2 uit Asten: 7-1. Dubbelschaak-3 verloor met 5-3 van Rochade uit Tilburg en Dubbelschaak-4 speelde 3-3 tegen De Combinatie-3.

Fraude

15 november 2007

Mijn vader was vroeger directeur van een school. Niet de school waar ik op zat, maar ik had er last genoeg van. Alle leraren kenden hem. Als ik iets uitgehaald had, wist hij het eerder dan ik. Tot overmaat van ramp haalde ik in de tweede klas ineens onvoldoendes. Vooral voor de vakken waar ik echt voor moest leren, want dat deed ik niet. Ik wilde alleen maar schaken. Mijn vader zei dat ik geen lid meer mocht blijven van de schaakclub wanneer de cijfers niet zouden veranderen. Korte tijd later sloeg de paniek toe. Wegens een belangrijke partij tegen een gevaarlijke concurrent had ik totaal niet aan het proefwerk Duits gedacht. Toen ik mijn vader de reden van mijn grote verdriet bekende, zei hij: “Dan maak je toch een spiekbriefje.”

“Maar da mag toch nie?”
“Nou én!”
“…?!?!”
“Pak je boek. Kijk even na wat ze zouden kunnen vragen. Schrijf kort op wat het antwoord is en stop het briefje in je zak. En nou naar boven.”

Die avond schreef ik 12. d2-d3! in mijn aantekenschrift over het Marshall-gambiet. Ik heb het nooit bij een wedstrijd mee durven nemen. Maar vaders tip om te studeren door spiekbriefjes te maken, werkte uitstekend. Ik ben de manoeuvre nooit meer vergeten. De Duitse rijtjes waar ik op heb zitten blokken trouwens ook niet. Ik weet alleen niet meer bij welke naamval ze horen.

Tegenwoordig gaat fraude er heel anders aan toe. Na de laatste ronde in de KNSB-competitie is een speler van Aalsmeer voor twee jaar geschorst omdat hij betrapt werd door de scheidsrechter terwijl hij Pocketfritz gebruikte, een palmtopcomputer met een ijzersterk schaakprogramma. Wellicht moeten er in de toekomst bij het betreden van de speelzaal detectiepoortjes aan te pas komen. En dan nog! Ging Vladimir Kramnik in zijn WK-match tegen Topalov niet opvallend vaak naar het toilet?


In deze stelling vond men 15. Te1-e4 vroeger slecht, wegens het antwoord 15. … g7-g5. Opgave 197: Waarom kan die pion eigenlijk niet geslagen worden? En wat is het verschil als wit eerder in plaats van 12. d2-d4 bescheiden 12. d2-d3 had gespeeld?


In opgave 196 zagen we Euwe aan het werk. Hij speelde 1. … Pb3-d2! met de dreiging 2. … Dh2 mat. Wit kan alleen ontsnappen als hij zware materiële verliezen accepteert.

Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Als u zelf geen blogger bent, kunt u gewoon 'anoniem' inloggen, maar zet er dan wel even je naam bij anders komt je reactie niet op het web.

Schaakboksen

8 november 2007

Afgelopen zaterdag werd in Berlijn het eerste Europese Kampioenschap Schaakboksen afgewerkt. Onder het motto “Een gezonde geest in een gezond lichaam” beulden twee goedgetrainde reuzen elkaar afwisselend af met schaken en boksen. ’s Werelds grootste denksport en populairste vechtsport in één.

De spelregels zijn betrekkelijk eenvoudig. Er wordt gespeeld in een boksring. Voor de schaakpartij hebben beide spelers ieder twaalf minuten bedenktijd. De schaakpartij duurt dus in totaal maximaal 24 minuten. Er worden elf ronden gespeeld. Eerst vier minuten schaken. Dan een minuut pauze om de handschoenen aan te trekken. Daarna wordt er in de tweede ronde drie minuten gebokst. En zo om en om. De schaakbokspartij is afgelopen bij mat of knock-out, of bij tijdsoverschrijding in de schaakpartij of ingrijpen van de scheidsrechter bij het boksen. Eindigt de schaakpartij in remise dan beslissen de punten in de bokspartij. Is de bokspartij onbeslist dan wint de zwartspeler.

De eerste Europees kampioen in het veder-zwaargewicht, is Frank Stoldt, een Berlijnse politieagent. Op het internet zijn gemakkelijk beelden te vinden, maar ik ben vooral geïnteresseerd in het niveau van de schaakpartij en die is helaas nergens te achterhalen. Stoldt won door mat in de 7e ronde. Overigens moet over het schaakniveau niet te licht worden gedacht. Dat de voormalig wereldkampioen Lennox Lewis een fervent schaker is, zegt me niet zo veel, maar er is tenminste één voormalige wereldkampioen schaken die in zijn jeugd serieus heeft gebokst: Prof. Dr. Max Euwe.

Schaakboksen bestond in zijn tijd nog niet en Euwe bokste vooral bij wijze van conditietraining. Maar Euwe was een grote, stevige kerel met een lange reach en in alle sporten was hij bloedfanatiek. Het leidt geen twijfel dat hij voor menig pugilist behoorlijk gevaarlijk moet zijn geweest. Misschien dat het Max Euwe Centrum in Amsterdam, dat al jaren op de rand van een faillissement verkeert, de nood kan lenigen door zich op het schaakboksen te richten. In Berlijn kwamen maar liefst vijfhonderd betalende bezoekers op het evenement af en de media belangstelling was overweldigend.



In de stelling van opgave 196 verkocht Euwe met zwart zijn tegenstander een geweldige hoek. Ziet u hem aankomen.

Opgave 195 laat zien hoe Kortsjnoj met zwart de Zwitser Hug met een dubbelschaak naar het canvas verwees. Hij speelde 1. … Df2xe2!! En wit gaf op, want op 2. Dxc6 volgt 2. … Df1 mat, 2. Lg2 wordt beantwoord met 2. … Pxg3+ en mat en op 2. Lxe2 komt 2. … Pxg3++ 3. Kg1 Pxe2+ en zwart blijft een stuk voor.

Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Als u zelf geen blogger bent, kunt u gewoon 'anoniem' inloggen, maar zet er dan wel even je naam bij anders komt je reactie niet op het web.