donderdag 29 juli 2010

Italiaans

Voor kunst en cultuur moet je in Italië zijn. Stadsstaten groeiden er uit tot wereldrijken om vervolgens weer in verval raakten. Erfgoed in overvloed. Er komen drommen toeristen op af. In iedere stad hangt boven de smalle steegjes in het Centro Storico wasgoed. De schelle stemmen achter de kramen met prullaria en veelkleurige pasta lijken te bekvechten, maar de taal blijkt ook bij uitstek geschikt voor aria’s, niet alleen in de Scala of de Arena, maar soms ook op een terras als de ober een gesjeesde zanger is of een conservatoriumstudent. En toch is Italië modern: de president is een mediatycoon. Zijn populariteit dankt hij aan voetbal en aan schaarsgeklede dames die televisieprogramma’s presenteren op wiebelige stoeltjes zodat ze met moeite hun veel te korte rokjes tegen inkijk kunnen beschermen, wat moeilijk lukt omdat alle Italianen gesticuleren.

Dezelfde rijkdom biedt de Italiaanse Opening, waarvan de eerste zetten al in het Göttinger Handschrift (eind 15e eeuw), en de boeken van Luiz Ramírez de Lucena (Salamanca 1497) en Pedro Damiano (Rome 1512) werden behandeld. Maar 1. e2-e4 e7-e5 2. Pg1-f3 Pb8-c6 3. Lf1-c4 zou nooit de Italiaanse Opening zijn genoemd zonder Gioachino Greco (1600-1634) uit Calabrië. Zijn levensverhaal lijkt op dat van een moderne topspeler: hij reisde Europa rond om iedereen te verslaan, bouwde zo een vermogen op, wat hij weer kwijtraakte toen hij onderweg werd overvallen. In 1665 verscheen in Londen onder de titel The Royall Game of Chesse-Play een bundeling van zijn analyses en partijen. Sindsdien is schaken een wetenschap.

Greco werkte in de Giuoco Piano, zoals hij zelf de Italiaanse Opening noemde, een paar zeer geavanceerde aanvalsplannen uit, waarbij hij zich als eerste ook om de verdediging bekommerde. Hij probeerde zijn gelijk aan te tonen door alle mogelijke verdedigingszetten in ogenschouw te nemen. Zijn analyses hielden zeker 250 jaar stand en een paar varianten die hij aangeeft zijn nog steeds relevant om een goed beeld van de Italiaanse Opening te krijgen.

Giuoco Piano is overigens een misleidende naam. Rustig en kalm spel, het kan ervan komen, maar Greco en zijn navolgers hebben toch vooral altijd geprobeerd om van het Italiaans een aanvalssysteem te maken. Zelfs in de rustigste variant (1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lc4 Lc5 4. d3 Pf6 5. Pc3 d6), die tegenwoordig het Giuoco Pianissimo wordt genoemd, ontaardt het kalme strategische spel gemakkelijk in allerlei offerfestijnen. In systemen zoals het Italiaanse tweepaardenspel (1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lc4 Pf6 4. Pg5) en het Evans-gambiet (1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lc4 Lc5 4. b4) staat al onmiddellijk een heksenketel op het bord. En al is het Italiaans qua populariteit sinds een kleine honderd jaar overvleugeld door het enigszins verwante Spaans, toch duikt het steeds weer op in de grootmeesterpraktijk. Fischer en Kasparov grepen er soms op terug en ook hedendaagse toppers als Sergey Tiviakov en (zeer recent) Anish Giri hebben het Italiaans in hun openingsarsenaal opgenomen.

Op amateurniveau is de Italiaanse Opening altijd veel populairder gebleven dan haar ondoorgrondelijke Spaanse familielid. Dat is geen wonder. Italiaans heeft moderne kanten, maar de oude romantiek is springlevend. Achter ieder zetje zitten kwaadaardige oude trucs verborgen. Voor je er erg in hebt, hebben ze je het een en ander ontfutseld. Let goed op en draag uw waardevolle spullen bij voorkeur in een apart tasje onder uw kleding.

Nevenstaande stelling ontstaat na 1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lc4 Lc5 4. c3 De7 5. 0-0 d6 6. d4 Lb6 7. Lg5 f6 8. Lh4 g5 9. Pxg5 (Na 9. Lg3 h5 staat zwart niet slecht) fxg5 10 Dh5+. Greco probeert in zijn boek met drie partijen aan te tonen dat wit wint. In De Italiaanse Partij geeft wereldkampioen correspondentieschaak Jakov Estrin in 1985 Greco daar nog gelijk in. Volgens Fritz heeft wit na 10. … Kd7 11. Lg5 Pf6 12. Df3 Tf8 13. Lh6 Th8 14. Lg5 Tf8 echter geen voordeel.
Opgave 333a: Hoe wint wit na 10. … Kd7 11. Lxg5 Dg7?
333b: Hoe bereikt wit groot voordeel na 10. … Kd7 11. Lxg5 Df8?
333c: Hoe wint wit na 10. … Kd8 11. Lxg5 Pf6 12. Dh6 Tf8?
En 333d: Hoe wint wit na 10. … Kf8?


In opgave 332 van vorige week vroegen we ten eerste waarom 8. Dd1xd4 fout is. Dat ligt aan 8. ... c7-c5 9. Dd4-d5 (anders volgt meteen 9. ... c4 met stukwinst) 9. ... Lc8-e6 10. Dd5-c6+ Le6-d7 11. Dc6-d5 c5-c4 en zwart wint een stuk.

De tweede vraag kwam na het mogelijke vervolg 8. c2-c3 d4-d3 9. a2-a4 Lc8-d7 10. a4xb5 a6xb5. Hier kan wit winnen met het simpele 11. Dd1-h5 (dreigt mat) 11. ... g7-g6 12. Dh5-d5 met dubbele aanval op f7 en a8.

Deze rubriek verschijnt wekelijks op donderdag in Brabants Centrum. Op Schaaksite.nl wordt elke donderdag een link geplaatst naar het nieuwste stukje op dit blog. Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.

P.S. Dat het in het moderne schaak niet voldoende is de voorbereiding te baseren op een paar eeuwenoude manuscripten bewees Milan Mostertman gisteren tijdens het Open Nederlands Kampioenschap in Dieren. De nog piepjonge Mostertman versloeg met wit uw oude stukjesschrijver hardhandig in een Italiaanse partij.

vrijdag 23 juli 2010

Spaans

Wie net als de middeleeuwse pelgrims op hun tocht naar Santiago de Compostella bij Roncesvalles Spanje binnenkomt, kan er niet om heen. Hier wordt herdacht hoe Ridder Roelant zich in het jaar 778 dood vocht tegen de Saracenen. Karel de Grote en zijn manschappen kwamen te laat. Als direct gevolg bleven grote delen van het Iberische schiereiland onder Moors bestuur. Zo kwamen kunst en cultuur uit het Midden-Oosten naar Europa. En ook het Arabische schaakspel. Pas toen Isabella van Castillië (1451-1504) uitgroeide tot de machtigste vrouw ter wereld, kwam er een einde aan de Moorse overheersing. Toen was het ook met de oude trage schaakvorm gedaan, waarin de dame een zwak stuk was. Isabella verdreef zowel de joden als de moslims uit Spanje. En er werd voortaan geschaakt dama alla rabiosa, met de woeste dame die in plaats van één veldje tegelijk plotseling de lijnen en diagonalen ging beheersen.

Meteen werden er boeken over het spel gepubliceerd. Ruy López de Segura (1530-1580), die algemeen als sterkste schaker van de wereld werd beschouwd, had in Italië kennis gemaakt met Pedro Damiano’s Questo libro e da imparare giocare a scachi et de li partiti (Hét boek om schaak te leren spelen en over de partijen). Dat was een ware bestseller. Het werd voor het eerst gedrukt in 1512 in Rome, maar in de 16e eeuw verschenen er maar liefst acht edities. Ruy López vond het maar niks. Hij bracht in 1561 zijn Libro de la invencion liberal y arte del juego del axedrez (Boek over het veelzijdige vernuft en de kunst van het schaken) uit. Zo werd de Spaanse Opening geboren. Want in deel 2, waarin hij de openingen behandelt, raadt Ruy López de lezer aan na 1. e2-e4 e7-e5 2. Pg1-f3 Pb8-c6 voor de zet 3. Lf1-b5 te kiezen.

Ruy López beschrijft ook als eerste het Koningsgambiet 1. e2-e4 e7-e5 2. f2-f4 en introduceert zelfs het woord ‘gambiet’, een offer in de opening om de snelle mobilisatie van de stukken te bevorderen. Het Koningsgambiet werd in de eerste eeuwen na zijn dood wezenloos populair, maar met de Spaanse Opening of Ruy Lopez, zoals het systeem in veel talen wordt genoemd, was hij zijn tijd ver vooruit. Het Handbuch des Schachspiels van Paul Rudolph von Bisguer, de eerste echte openingsencyclopedie uit 1832, beweert dat de waarde van de zet 3. Lf1-b5 ten onrechte in twijfel is getrokken, maar dat het toch echt een “durchaus guter Zug” is. Volgens Bisguer houdt de zet zonder materiële offers de aanval langer vast dan enige andere opening en liggen alle kansen bij wit. “Es ist daher unbegreiflich wie diese Spielart (…) so sehr hat vernachlässigt werden können.” Maar Bisguer zelf wijdt er ook slechts zeven pagina’s aan.

Pas in de 20e eeuw overvleugelde het Spaans alle andere openingssystemen. Er zijn bibliotheken over volgeschreven. NICbase online, één van de kleinere databanken met schaakpartijen op internet, heeft zo’n 80.000 partijen van topspelers met deze opening gecatalogiseerd. Sommige varianten zijn tot meer dan dertig zetten diep onderzocht. De theorie van het Spaans is een tapasbar met duizenden lekkere liflafjes voor liefhebbers geworden. Het Spaanse landschap telt evenzoveel dorre woestijnen als vruchtbare rivierdalen, hoge bergen en oerbossen. In de sommige steden rennen mannen als gekken voor stieren uit, elders heerst de serene rust van de strategische denkers, maar er zijn ook kustplaatsen waar jongelui zich te buiten gaan aan wilde braspartijen. Spaans staat voor oud, middeleeuws en eeuwig onveranderd, maar tegelijkertijd voor hypermodern, nieuw en altijd weer fris. Spaans is hot en zo lang het schaakspel bestaat, zal dat altijd zo blijven.

Na. 1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 a6 4. La4 d6 5. d4 b5 6. Lb3 Pxd4 7. Pxd4 exd4 ontstaat de diagramstelling van opgave 331. De stelling illustreert een typisch verschijnsel uit het Spaans. Zwart heeft met a6 en b5 ruimte veroverd op de damevleugel, terwijl wit ogenschijnlijk zinloze loperzetten deed. Wie er wat langer over nadenkt, zal inzien dat de opmars op de damevleugel niet alleen ruimte won, maar ook de zwarte stelling heeft verzwakt en wits loper zo ongeveer naar het ideale veld heeft gejaagd. De stelling verbergt twee eenvoudige trucs. 330a: Waarom is nu 8. Dd1xd4 fout? En 330b: kan zwart na 8. c3 d3 9. a4 Ld7 10. axb5 gewoon 10. … a6xb5 spelen?

Pedro Damiano heeft minder naam gemaakt. Geheel ten onrechte wordt het belachelijke 1. e2-e4 e7-e5 2. Pg1-f3 f7-f6 tegenwoordig de Damiano-verdediging genoemd. Maar Damiano keurde de zet 2. … f6 scherp af wegens 3. Pf3xe5! (3. Lc4 is ook akelig sterk). Laten we dit voortaan het Damiano-gambiet noemen. Zwart kan het paard moeilijk nemen, want na 3. … f6xe5 4. Dd1-h5+ Ke8-e7 ( 4. .. g6 5. De5+ en 6. Dxh8) 5. Dh5-e5+ Ke7-f7 6. Lf1-c4+ d7-d5 (6. … Kg6 7. Df5+ Kh6 8. d4+ g5 9. h4 gaat mat zoals iedereen weet die wel eens simultaan speelt) 7. Lc4xd5+ Kf7-g6 8. h2-h4 en zwart heeft geen schijn van kans de aanval te overleven. Wit dreigt mat in weinig en op 8. … h6 of 8. …h5 volgt 9. Lxb7.

Opgave 330 van vorige week: komt uit een partij van Tarrasch. Wit wint met de verrassende zet 1. Le5-c7!!, een plachutaa-interferentie in probleemcomponistenjargon. 1. ... Tc8xc7 wordt beantwoord met 2. Df3-b7+! Tc7xb7 3. Tc2xc5 mat. En op 1. ... Dd7xc7 gaat het andersom: 2. Tc2xc5+ Dc7xc5 3. Df3-b7+ Kb5xa4 4. Tc1-a1 mat.

Deze rubriek verschijnt wekelijks op donderdag in Brabants Centrum. Op Schaaksite.nl wordt elke donderdag een link geplaatst naar het nieuwste stukje op dit blog. Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.

vrijdag 16 juli 2010

Nomenclatuur

Het is al meer dan 500 jaar gelden dat de eerste schaakboeken werden gepubliceerd. Luis Ramírez de Lucena liet in 1497 in Salamanca zijn Repetición de Amores y Arte de Ajedrez con ci Iuegos de Partido drukken. Links ziet u een bladzijde. Het boek is volgens de geschiedschrijvers geplagieerd van een nóg ouder incunabel (drukwerk van voor 1500), geschreven door Vicent en gedrukt in Valencia in 1495, maar van dat boek zijn geen exemplaren bewaard gebleven. Lucena geeft onder andere een aantal adviezen over de opening van schaakpartijen. Daarmee heeft hij de aanzet gegeven voor de openingstheorie: een ongelofelijke en schieroneindige reeks publicaties over ons spel en hoe het gespeeld moet worden.

Sinds in 1966 de eerste Schachinformator verscheen, een halfjaarlijks periodiek uit Belgrado waarin de belangrijkste schaakpartijen van de afgelopen periode worden geanalyseerd, zijn de diverse openingsystemen gecodeerd met letters en cijfers: de zogenaamde ECO-codes. Het is een systematisch systeem dat naar believen uitgebreid kan worden, of gedetailleerd door achter de komma varianten door te nummeren. Ook de Encyclopaedia of Chess Openings, van dezelfde uitgeverij, gebruikt de ECO-codes. Het Nederlandse New in Chess, dat min of meer volgens hetzelfde verdienmodel werkt, heeft een eigen code, die ik zelf wat gemakkelijker in het gebruik vindt, maar internationaal minder wordt gebruikt. Maar een spel dat al meer dan vijfhonderd jaar volgens dezelfde spelregels wordt gespeeld, heeft natuurlijk ook oude romantische namen voor spelsystemen. Namen die nooit zijn uit te wissen en altijd in gebruik zullen blijven. Net zoals voor plantenliefhebbers een Vergeet-me-nietje nooit een Myosotis arvensis zal worden.

Maar waar komen die namen vandaan? De Spaanse Opening, het Italiaans, de Indische verdedigingen. Er is zelfs een Orang-oetanopening, een Egel-systeem een Lolli-gambiet en een Siësta-variant. Waarom worden die openingen zo genoemd? Wie heeft dat bedacht?

In de komende vakantieweken krijgt u in deze rubriek een aantal verhalen voorgeschoteld rond de nomenclatuur van enkele schaakopeningen. Geen zetten of speladviezen, alleen de romantiek. En u hoeft natuurlijk al helemaal niet op volledigheid te rekenen: het Handbuch des Schachspiels, waarvan de eerste druk in 1843 verscheen (eerste editie als google-book), telde al meer dan duizend pagina’s en behandelde vrijwel uitsluitend openingsystemen. Wij moeten het met een paar kolommen doen.

Opgave 330: wit speelt en wint.

Opgave 329: in de partij Hendrikx-Slingerland, HSG open 2010, speelde wit na 1. … Tf8-f7 heel fraai 2. Te7xf7! Pf4-e2+ 3. Kg1-h2 Pe2xg3 4. Te7-g7+ Kg8-f8 ( 4. … Kh8 5. Pe5 is ook uit) 5. Tb7-f7+ Kf8-e8 6. Pf3-e5 en zwart kan mat niet meer voorkomen.

Deze rubriek verschijnt wekelijks op donderdag in Brabants Centrum. Op Schaaksite.nl wordt elke donderdag een link geplaatst naar het nieuwste stukje op dit blog. Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.

Verzengende hitte in schaaklokaal

Van Dongen en Van Meurs bleken ertegen bestand

In het bloedhete clublokaal van Dubbelschaak werden afgelopen zaterdag de finales van het schaakseizoen afgewerkt. Ondanks diverse ventilators bleek het onmogelijk de hitte uit de bovenzaal van Grand Café Rembrandt te weren. De kwaliteit van de partijen had er zichtbaar onder te lijden.

Clubkampioenschap
Peter Boll en Huub van Dongen begonnen al ’s morgens om 09.00 uur aan de play-off om het clubkampioenschap van Dubbelschaak. Het werd een ongekend spannende match, waarin Van Dongen, dankzij een enorme dosis geluk, uiteindelijk aan het langste eind trok. Vooral in de eerste partij lachte Vrouwe Fortuna hem heel vriendelijk toe. Met wit wist hij in de opening hoegenaamd niets te bereiken. Het middenspel leverde ook niets op en toen er tegen de veertigste zet afgewikkeld moest worden naar een eindspel, leek Boll op het eerste gezicht wat beter te staan. Boll verzonk echter in diep gepeins en verloor volkomen onnodig door tijdsoverschrijding.

In de tweede partij trok Boll de score gelijk. Van Dongen kwam er niet aan te pas al wist hij de partij na een volkomen mislukte opening nog lang te rekken. Inmiddels was het over vijven en dik veertig graden in het speellokaal. Bij gelijkspel bleken de reglementen een barrage van twee rapidpartijen voor te schrijven met een kwartier bedenktijd per persoon per partij. Boll lootte wit in de eerste partij en won overtuigend. Van Dongen hervatte zich echter en trok via een fraaie koningsaanval de tweede beslissingspartij naar zich toe.

Daarmee was Van Dongen kampioen, want bij gelijk eindigen na barrage geldt de totaalscore in de periodekampioenschappen van het afgelopen seizoen en daarin scoorde hij net een paar punten extra. De afgelopen drie jaar lukte het niet. Dit jaar ternauwernood. Maar door de nipte overwinning prijkt Van Dongens naam nu al wel voor de tiende keer sinds het ontstaan van Dubbelschaak ’97 op de wisseltrofee.

Meierij-cup
Ook de finale van de Meierij-cup, een knockout-toernooi van rapidpartijen voor spelers uit de regio, kende een spannend verloop. Rob van Meurs en veelvoudig winnaar Guido Jansen maakten er een ware thriller van. In de eerste partij dacht Jansen met zwart via een slimmigheidje op aanval te kunnen spelen. Van Meurs had een en ander echter veel beter beoordeeld en strafte het zwarte opportunisme hardhandig af. In de tweede partij trok Jansen de score echter weer gelijk, waarna een barrage van snelschaakpartijen met een bedenktijd van vijf minuten per persoon uitkomst moest bieden. Meestal is Jansen in dit soort partijtjes bijna onverslaanbaar. Van Meurs bleek echter veel beter tegen de hitte en de spanning bestand. Hij won met 2-0.

Zomerprogramma
Met deze laatste finales is het schaakseizoen van Dubbelschaak afgesloten. Maar dat wil niet zeggen dat er in de zomer niet wordt geschaakt. Zo lang het café niet wegens vakantie gesloten is, kunt u iedere dinsdagavond in Rembrandt terecht om geheel vrijblijvend een partijtje te spelen. Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel en omgeving vindt u op dubbelschaak.nl.

vrijdag 9 juli 2010

De grote finale

De eerste keer, dat is wel heel lang geleden. 1973. De toenmalige Boxtelse schaakvereniging De Waltoren bestond pas drie jaar. In de externe competitie waren we gepromoveerd uit de allerlaagste klasse en ik had op het eerste bord honderd procent gescoord. In de play-off om het clubkampioenschap, speelde ik tegen Herman Grooten, die op school twee klassen onder me zat en met wie ik al minstens een jaar iedere dag tientallen vluggertjes speelde. In een serieuze partij had ik nog nooit van hem verloren, maar in de finale zette hij me van het bord. Het bleek het begin van een jarenlang trauma.

Een jaar later miste ik bij HMC Den Bosch in de slotronde het clubkampioenschap toen ik van Loek Mostertman verloor. Daarna ging ik in Amsterdam studeren. Ik speelde bij Nieuwendam. Jaar in jaar uit kaapte Cor Croese het clubkampioenschap voor mijn neus weg. En toen ik terugkeerde naar Brabant bleek ik ook bij SV Eindhoven niet verder te komen dan een tweede plaats.

Ten einde raad meldde ik me halverwege de jaren tachtig maar weer aan bij De Waltoren, de club die later omgedoopt zou worden tot Dubbelschaak ’97. Het terug naar de basis bleek een geweldige zet. De psychologische barrières werden doorbroken, maar het kan natuurlijk ook zijn dat ze hier wat zwakker speelden. Ik werd een keer of twintig wereldkampioen van Boxtel en omgeving. Alleen Camiel Peerlings wist de serie een keer te onderbreken. Maar de laatste drie jaar ging het mis. Drie keer op rij staat Job de Lange nu op de wisseltrofee. Dit seizoen haalde hij de play-off niet, maar nu staat Peter Boll me weer op te wachten, de enige grootmeester bij ons op de club, al is het dan in het correspondentieschaak.

Zaterdag 10 juli is de dag van de grote finale. Ik heb gezien dat er al enige tijd overal vlaggetjes worden opgehangen. Ik ben dan ook gefocust en zit in een flow. Er worden twee partijen gespeeld in Grand Café Rembrandt. De eerste van 09.00 tot 13.00 uur. De tweede van 14.00 tot 18.00 uur. Tegelijkertijd wordt ook de finale van de Meierijcup gespeeld tussen Guido Jansen en Rob van Meurs. ’s Middags is er in de benedenzaal of achter op het terras deskundige uitleg bij de partijen. Toegang voor het publiek, ook voor niet-leden, is gratis.

Afgelopen weekend won Friso Nijboer in Hilversum het HSG Open. In de slotronde won de onbekende Niels Hendrikx verrassend van IM Fred Slingerland. Wit staat natuurlijk prachtig met zijn twee torens op de zevende rij, maar wellicht had Slingerland hier op de schwindelzet 1. … Tf8-f7 gerekend. Opgave 329: hoe forceerde wit daarna de winst.
In Carlsen-Wang Yue won wit snel met 1. g2-g4 h5xg4 2. h4-h5 Ld5-e4 3. Tc5-c7. Op 2. … Ld5-c6 zou wit stijlvol 3. b4-b5! a6xb5 (anders komt de toren toch op c7) 3. a5-a6 of 3. Tc5xc6  hebben gespeeld.
Deze rubriek verschijnt wekelijks op donderdag in Brabants Centrum. Op Schaaksite.nl wordt elke donderdag een link geplaatst naar het nieuwste stukje op dit blog. Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.

donderdag 1 juli 2010

Emoties

Tijdens één van de matches tussen Kortsjnoi en Petrosian besloot het organisatiecomité na enkele partijen een schot onder de tafel te plaatsen. De spelers zaten zo opzichtig naar elkaar te schoppen dat het de lachlust van het publiek opwekte. Maar ik heb nooit gehoord dat een schaker, wiens uitgestoken benen per ongeluk worden geraakt, kermend ter aarde stort en huilend om de wedstrijdleider roept.

Of deze. Het zijn maar een paar zetten. Speelt u even mee? 1. e4 c5 2. Pf3 e6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 a6 5. Ld3 Pe7. Er staat een volstrekt normale stelling op het bord. Zwart heeft zijn paard naar e7 gespeeld om later na Pbc6 op c6 met een stuk terug te kunnen pakken. De hele wereld kijkt via internet mee, want het is een toptoernooi. En dan speelt wit plotseling 6. Pb1-d6 mat. Op de tribune gaat het publiek te keer. Ook in huiskamers en cafés op alle continenten stijgt een gigantisch gebrul op. Iedereen heeft het gezien. Wit deed een onreglementaire zet. Maar de scheidsrechter keurt hem goed. 1-0.

Het kan nog erger. Gewone partij. Eén van de spelers wordt loepzuiver matgezet. Maar de scheidsrechter wuift niets aan de hand, doorspelen. Of hij fluit af en kent de tegenstander een vrije zet toe.

Misschien heeft Blatter gelijk en draagt dit soort idioterie bij aan de emoties die voetbal populair maken bij het grote publiek. Maar ik vrees dat hij te ver is gegaan. Er komt een moment dat de media het niet meer pikken. De rol van de scheidsrechter in het voetbal is véél te groot. Hij heeft meer invloed op de uitslag van de wedstrijden dan de spelers. Zelfs als de dwalingen onopzettelijk zijn, zijn ze onacceptabel, maar het is heel verleidelijk om af en toe boze opzet te vermoeden. Jack van Gelder beweert op televisie glashard dat er geen elektronische hulpmiddelen worden ingezet omdat de FIFA dan de uitslagen niet meer kan manipuleren. Als daar ook maar iets van waar is, moeten de televisieschermen op zwart. Net zoals in Duitsland de Tour de France al enkele jaren niet meer op de televisie komt omdat de wielrenwereld geen orde op zaken weet te stellen in de dopingproblematiek.

Waarom de schaaksport op de televisie geboycot wordt, weet ik niet. We hebben tegenwoordig zelfs een dopingreglement en er gebeurt van alles zonder dat er een scheidsrechter aan te pas komt. Tijdens de eerste weken van het WK-voetbal is in Medias, Roemenië, het Koningenschaaktoernooi gehouden. Het toernooi was geweldig sterk bezet, maar Magnus Carlsen, de nummer één op de wereldranglijst, scoorde maar liefst 7½ uit 10. Daarmee is hij op de ratinglijst inmiddels 26 punten uitgelopen op wereldkampioen Vishwanathan Anand en heeft hij bijna Kasparov’s all time toprating overtroffen. Bovenstaande stelling, opgave 327, komt uit zijn witpartij tegen de Chinese topgrootmeester Wang Yue. Wit speelde 1. g3-g4! h5xg4 2. h4-h5 Ld5-e4 3. Tc5-c7, wat snel wint. Maar wat volgt er eigenlijk op 2. … Ld5-c6?

Opgave 326 kwam uit de NK-partij tussen Benjamin Bok en Dimitri Reinderman. Wit won met 1. Lc2xa4! Db5xa4 2. Tf6xe6+! Ke8-d7 3. Te6-d6+ en 4. Df2xe3. Zwart speelde nog een paar zetten door en gaf toen op.


Opgave 327 komt uit de NK-partij tussen Benjamin Bok en Jan Smeets. Smeets vond de fraaie weerlegging 1. ... e6xd5 2. e4xd5 Dc6-d7! waarna allerlei wilde aanvalspogingen van wit falen op Dd7-h3. bijvoorbeeld 3. Ld3xh7+ Kg8xh7 4. Df3-h5+ Kh7-g8 5. Ld4xg7 Kg8xg7 6. Dh5-h6+ Kg7-g8 7. g5-g6 Dd7-h3! Bok speelde het uiteraard anders, maar kreeg bij lange na niet genoeg compensatie.

De cartoon van Mihajlovski Zarko boven dit blogbericht vond ik op Chessgraphics.net. Deze rubriek verschijnt wekelijks op donderdag in Brabants Centrum. Op Schaaksite.nl wordt elke donderdag een link geplaatst naar het nieuwste stukje op dit blog. Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.