vrijdag 27 oktober 2006

Minorpromotie

Door Huub van Dongen

De Noord-Brabantse Schaakbond voert al sinds jaar en dag een uiterst voortvarend jeugdbeleid. De ongeveer tachtig aangesloten verenigingen worden door de bond met raad en daad bijgestaan om een goede jeugdafdeling op te zetten. Via workshops en cursussen krijgen de jeugdleiders volop ondersteuning en desgewenst kan via de bond een professionele kracht in huis worden gehaald om de opzet van de jeugdafdeling te evalueren. Bovendien organiseert de NBSB bijna wekelijks speciale schaaktoernooien, trainingen en competities voor kinderen in alle leeftijdscategorieën vanaf ongeveer zes jaar.

Eén van de speerpunten in het jeugdbeleid van de NBSB is het jeugdblad Minorpromotie. De titel is natuurlijk een woordspeling: het gaat niet alleen om de promotie onder kinderen; minorpromotie is ook een bekende schaakterm die aanduidt dat het soms beter is een pion niet tot dame te laten promoveren, maar tot een stuk dat lager in rang is. Minorpromotie komt eens per kwartaal uit en het bevat vooral schaakverhalen en oefenstof. Maar het laat de kinderen ook zien wat het voordeel is van het lidmaatschap van een vereniging. Mooie rijtjes met toernooiuitslagen, waar iedereen z’n eigen naam of die van z’n clubgenootjes kan terugvinden. De NBSB-ratinglijst, waarop je precies kunt zien of je vooruit bent gegaan. Het moet allemaal een stimulans zijn om mee te doen.

Uiteraard doet Dubbelschaak volop mee met het NBSB-beleid. De jeugdafdeling in Boxtel komt iedere donderdagavond vanaf 19.00 uur bijeen in het Jacob Roelandslyceum. Kinderen (vanaf 7 jaar) die belangstelling hebben kunnen vrijblijvend komen kijken. Bovendien houdt Dubbelschaak in de maand november iedere woensdagmiddag van 14.00 tot 15.00 uur een kennismakingsuurtje in Sporthal De Braken. Alle informatie over het jeugdschaak in Boxtel vindt u op www.dubbelschaak.nl.



In de partij Ed van Eeden-Rob van Meurs besliste zwart de stelling van opgave 143 fraai met 1. … e6-e5!! Er volgde 2. Ta7-a5 (2. dxe5 komt op hetzelfde neer) Df6-e6 3. Ta5xe5 Tg1-h1+ 4. Kh2xh1 De6xh3 5. Te2-h2 Dh3-f1 mat. Ook 2. d5 (om veld e6 te dekken) faalt. Dan volgt fraai 2. … Db6! met aanval op de toren én een matdreiging via 3. ...Th1+ en 4. .. Dg1 mat. Witte torenoffers op f7 om op eeuwig schaak te spelen halen ook al niets uit.



Opgave 144 ziet er doodsimpel uit. Wit komt eerst. Maar ziet u ook hoe wit mat in vier kan forceren?

Onder 'comment' vindt u een tip om tot de juiste oplossing te komen. U kunt er ook uw eigen commentaar invoeren. Dat kun je als blogger doen, maar ook veel simpeler als 'other' of zelfs 'anonymous' (dus anoniem). Tot 2 november kunt u bovendien via 'comment' uw oplossing van opgave 144 insturen.

donderdag 19 oktober 2006

Zetdwang

Door Huub van Dongen

Bijna bij ieder spelletje is het gunstig om aan zet te zijn. Dan kun je immers bepalen wat er gaat gebeuren. Maar bij geavanceerde denkspelen zoals schaken en dammen, is dat lang niet altijd het geval. Soms is het juist heel vervelend om te moeten zetten. Iedere zet die je doet, bederft de stelling. Als je mocht passen, was er niets aan de hand. Maar dat mag niet. Je moet zetten. En daarom noemen schakers en dammers zo’n situatie ‘zetdwang’.

Nog zeldzamer, en nog moeilijker te herkennen, zijn stellingen met wederzijdse zetdwang. Is wit in zo’n stelling aan zet, dan is dat een nadeel, maar als zwart aan zet is, moet juist zwart zware concessies doen.



In opgave 142 kon zowel de a- als de b-vraag alleen worden opgelost door gebruik te maken van een verborgen stelling met wederzijdse zetdwang. In vraag a, hoe wit kon winnen na 1. … Kc5-d5, komt de eerste zetdwangstelling al meteen aan de orde als wit 2. bxc4+ Kxc4 zou antwoorden. Wit moet óf veld d3 óf veld b3 voor de zwarte koning toegankelijk maken, waarna wit alle zeilen moet bijzetten om het nog remise te houden. Zo speelde Sjors Cooijmans tegen Roel Koemeester in de jeugdcompetitie van Dubbelschaak. Roel won! Het gaat om een wederzijdse zetdwangstelling, want als zwart aan de beurt was geweest, had hij wit op veld d3 moeten toelaten en dan wint wit gemakkelijk. Sjors had kunnen winnen wanneer hij had voortgezet met 2. b3-b4 Kd5-c6 3. b4xa5! (vooral niet 3. b4-b5+? met een ondoordringbare stelling) Kc6-b7 4. Kc2-b2 Kb7-a6 5. Kb2-a2!! Ka6xa5 6. Ka2-a3 en zwart is in zetdwang en wit wint. Ook dit is weer een wederzijdse zetdwangstelling. Had wit 5. Ka3 gespeeld, dan was hij nu zelf aan zet en had hij pion a4 moeten weggeven.

De b-vraag snapt u nu ook. Beide spelers moeten vermijden de eerste wederzijdse zetdwangstelling op het bord te krijgen als ze zelf aan zet zijn. Na 1. … c4xb3 2. Kc2xb3 Kc5-d5 wint wit door 3.Kb3-b2! Kd5-c5 4. Kb2-c1!! Kc5-d5 5. Kc1-d2! (dreigt 6. Kd3) Kc5-c4 6. Kd2-c2! En wit heeft het voor elkaar. Zwart is in zetdwang; wit wint gemakkelijk. Bijvoorbeeld. 6. .. Kd5 7. Kd3 Kc5 8. c4 Kb4 9. Kd4 Kxa4 10. Kc3 en de witte c-pion loopt ongehinderd door.



Opgave 143 komt uit de competitiewedstrijd van Dubbelschaak tegen Oud Zuylen. Rob van Meurs toverde hier met zwart een fantastische winst uit de hoge hoed tegen de bekende schaakpublicist Ed van Eeden. Ziet u hoe?

Onder 'comment' vindt u een tip om tot de juiste oplossing te komen. U kunt er ook uw eigen commentaar invoeren. En tot 26 oktober ook uw oplossing van opgave 143.

maandag 16 oktober 2006

Persbericht Dubbelschaak maandag 16 oktober 2006

Dubbelschaak kraakt Oud Zuylen
Ineens is de vorm er wel!

Afgelopen zaterdag startte om 13.00 uur alle teams van Dubbelschaak hun thuiswedstrijden in Grand Café Rembrandt. Toevallig was dat ook de startlocatie van een kinderwagenrace van verklede middelbare scholieren. De tegenstanders van de Boxtelse schaakteams moeten even hebben gedacht dat er eindelijk ludiek uitgedoste supporters bij schaakwedstrijden op kwamen dagen. Ze mogen weer komen, want de eerste twee teams van Dubbelschaak leverden indrukwekkende prestaties af tegen echte toptegenstanders.

Was Dubbelschaak-1 in de eerste ronde nog lelijk onderuit gegaan tegen een outsider, tegen het topteam van Oud Zuylen was Dubbelschaak geen moment in gevaar. Peter Rijkers was de eerste die een punt kon binnenhalen toen z’n tegenstander in een vlaag van verstandsverbijstering een vol stuk weg gaf. Dubbelschaak-voorzitter Wil van Lankveld volgde niet veel later: hij drukte na een foutje van de tegenstander snel zijn koningsaanval door. Van zo’n gunstig scenario had niemand vooraf kunnen dromen. 2-0 voor, na een kleine twee en half uur spelen, is een ongekende luxe in de schaaksport!

Een uurtje later haalde Huub van Dongen een degelijke remise binnen met zwart tegen de voormalige meesterklasser Jaap van der Tuuk. De heren kenden elkaar nog uit vroeger tijden en namen opvallend weinig risico. Daarna leek de wedstrijd een onaangename wending te krijgen. Het uitvallen van een digitale klok zorgde voor enige commotie. Het leidde er gelukkig wel toe dat de tegenstander van Michel van der Stee voldoende tot rust kon komen om in te zien dat zijn stelling dermate hopeloos was dat hij net zo goed kon opgeven.

Even leek het toen nog spannend te worden, want invaller Gilion Berkelmans, die in de interne competitie van Dubbelschaak de laatste tijd de ene na de andere topper van het bord schopt, kon het niet bolwerken en verloor. Guido Jansen ging ook verliezen en Martien van der Meijden nam in het eindspel te veel risico, zodat hij ook een nul mocht noteren.

3½ - 3½. De ene partij die nog niet was beslist was uitermate spannend. Rob van Meurs had met zwart maar liefst drie pionnen geofferd om zijn tegenstander in een matnet te drijven. Zijn tegenstander, de bekende schaakpublicist Ed van Eeden die in het verleden nog eens een lezing in Boxtel heeft gehouden over zijn boek over de Polgar-zusjes, dacht de dreigingen gemakkelijk af te kunnen wimpelen. Maar Van Meurs had verder gekeken. Met een sublieme wending besliste hij de partij én de wedstrijd in Boxtels voordeel.

Dubbelschaak-2 deed intussen goede zaken door het sterke Son en Beugel met 4½ - 3½ te verslaan. Dubbelschaak-3 ging helaas met 1-7 onderuit tegen Waalwijk-2.

Uitslagen:
Dubbelschaak - Oud Zuylen 4½ - 3½
Huub van Dongen - Jaap van der Tuuk ½-½
Michel van der Stee - Wilbert Surewaard 1-0
Guido Jansen - Matthias Oomens 0-1
Martien van der Meijden - Ruud Hoogenboom 0-1
Rob van Meurs - Ed van Eden 1-0
Wil van Lankveld - Huib Olij 1-0
Gilion Berkelmans - Frans Sanijs 0-1
Peter Rijkers - Hans de Lange 1-0

Dubbelschaak-2 - Son en Breugel 4½ - 3½
Hans Heijstek - Alexander di Bucchianico 1-0
Michel van den Elzen - K. Toirkens 0-1
Geert Tiellemans - A. Smol A. 0-1
Coen Sannen - W. van Dijck 1-0
Niels Heystek - J. Krenning 1-0
Diederik Claassen - K. van Rossum ½-½
Hans de Kroon - R. van Uden 1-0
Martin van Driel - P. van Oosten 0-1

Dubbelschaak-3 - Waalwijk-2 1 - 7
Paul van der Leije - A. Kroot 0-1
Curd Claassen - J. Duquesnoy 0-1
Jon van Kuijk - Leon van Gelder 0-1
Reinder de Boer - J. Groothuis 0-1
Peter van Houtum - P. van Wijk 0-1
Jaap Gottlieb - R. van Bijnen 0-1
Theo Hoog antink - J. van Aerle 1-0
Erwin van der Ham - J. Beerens 0-1

vrijdag 13 oktober 2006

Voorbij pat

Door Huub van Dongen

"Voorbij pat" is de uitdrukking die Tim Krabbé in zijn onsterfelijke boekje Schaakcuriosa gebruikt voor een volkomen ondoordringbare stelling. Het verschijnsel komt uiterst zelden voor in het schaakspel, maar het principe is vrij gemakkelijk te begrijpen. Voor mensen tenminste. Want computers snappen er niets van.

Schaakcomputers en schaakprogramma’s voor de pc kijken in iedere stelling naar iedere mogelijke zet. Afhankelijk van de snelheid van het systeem en het beschikbare geheugen construeert het programma ieder mogelijk zettenverloop tot soms wel zeven of acht zetten vooruit. Het gaat daarbij om miljarden verschillende stellingen en van al die stellingen maakt het programma een beoordeling. Helaas is die beoordelingsfunctie nog altijd uiterst primitief. Ja, tellen wie er voor staat, kan de pc wel. En mat mist ie natuurlijk nooit. Maar iets ingewikkeldere zaken gaan de schaaksoftware boven de pet.



In opgave 141, uit een partij tussen Dubbelschaak-jeugdspelers Sjors Cooijmans en Roel Koemeester, stelt mijn Fritz-versie, de voormalige wereldkampioen onder de pc-programma’s, de slechte zet 1. b2-b4 voor. Het antwoord 1. … a5-a4! verwerpt hij wegens 2. Pe8-d6+ Kf5-e5 3. Pd6xc4 b5xc4 en wit wint, denkt Fritz. Z’n evaluatiefunctie zegt ongetwijfeld dat een pionneneindspel met een pion meer vrijwel altijd gewonnen is, en zeker met een gedekte vrijpion. Maar er klopt natuurlijk niets van. Wit kan alleen met z’n koning achter z’n pionnen heen en weer spelen. De stelling is volkomen ondoordringbaar. Alle toegangswegen voor de witte koning zijn afgesloten.

Sjors deed het veel beter. Hij speelde 1. Pe8-d6+ Kf5-g6, het maakt niet uit waar de koning naar toe gaat, 2. Pd6xc4 b5xc4 3. a3-a4!! Met deze geweldige zet bewijst Sjors dat híj het wel snapt. Hij mag a5-a4 niet toelaten. De partij vervolgde met 3. … Kg6-f5 4. Kf2-e2 Kf5-e5 5. Ke2-d2 Ke5-d5 6. Kd2-c2 Kd5-c5 7. b2-b3!



Dat was de bedoeling: Sjors breekt de stelling open. Hij keek in de stelling van opgave 141 zeven zetten vooruit en z’n beoordeling was ook uitstekend. We maken er een dubbele opgave van. 142a: Roel speelde 7. … Kc5-d5. Hoe had Sjors nu kunnen winnen? En 142b: Hoe wint wit eigenlijk na 7. … c4xb3?

Onder 'comment' vindt u een tip om tot de juiste oplossing te komen. U kunt er ook uw eigen commentaar invoeren. En tot 19 oktober ook uw oplossing van opgave 142.