donderdag 27 mei 2010

Vierschaak

Four-Way Chess is volgens de meeste bronnen op internet bedacht door Captain George Hope Verney, die er 1881 een boekje over schreef. Erg populair is het spel nooit geweest, maar in Londen schijnt vanaf 1885 tot in de Tweede Wereld Oorlog een Four Handed Chess Club te hebben bestaan.

Van tijd tot tijd wordt Vierschaak, zoals het meestal in Nederland wordt genoemd, weer eens op de markt gebracht. Ik heb ooit een spel cadeau gekregen met rode, blauwe, groene en gele stukken van plastic, dat van de fabrikant de naam Vendetta had meegekregen. Ik heb het nooit gespeeld en het heeft inmiddels zijn bestemming gevonden als prijsje bij een jeugdtoernooi. Er bestaat ook een internetversie.

Vierschaak wordt gespeeld op een nog al afwijkend schaakbord. Aan alle zijden zijn drie rijen velden toegevoegd. Je speelt dus op een bord van 14 x 14 waarbij in hoeken vierkantjes van negen velden zijn uitgezaagd of afgeplakt. Zoals zo vaak bij schaakvarianten zijn de regels duidelijk noch consistent, maar in elk geval zijn er twee versies: in de saaiste spelvorm speel je twee tegen twee. Maar veel spannender is het om ieder voor zich te spelen.

Die variant is zo spectaculair dat RTL er een spelprogramma van heeft gemaakt. Premiersdebat heet het, maar Vendetta was misschien wel een betere naam. Afgelopen zondag was de eerste uitzending. Zoals te verwachten viel, stortten drie van de vier opponenten zich onmiddellijk gezamenlijk op de gevaarlijkste tegenstander en dat bleek in dit geval opmerkelijk genoeg Job Cohen te zijn en niet de rabiate intrigant Wilders. Die strategie was zo opzichtig dat commentator Marco Pastors, het zelfs een beetje zielig voor Cohen vond. Dat het debat veel helderheid over de diverse standpunten opleverde, kan niet worden bevestigd. Oneliners, soundbytes en hot issues waren er volop, maar iedere nadere uiteenzetting of nuancering werd onderbroken door interrupties en als de debaters elkaar niet in de rede vielen, kapte de gespreksleider het betoog wel af. Waar het vooral om leek te gaan, was elkaar zwart maken.

Na afloop mochten we stemmen. Over de telefoon of met een sms’je. Rutte had gewonnen. Volgens mij moeten we afspreken dat tijdens Vierschaak, net als bij het WK, niet gepraat mag worden en dat het pas afgelopen is als drie van de vier partijen mat staan.

“For the solution, one needs two bits of knowledge: that two knights cannot force mate, and that the endgame 3N v. 1N is a theoretical win” licht Tim Krabbé in Chess Curiosities deze moeilijke opgave toe. Drie knollen winnen dus van een paard, maar niet altijd. Als ze teveel samenspannen kan, net als in de politiek, wel eens een patstelling ontstaan. Opgave 322: wit aan zet maakt remise.

Wit kan in de stelling van opgave 321 zwart met 1. Te2xe5 Td5xe5 2. g2-g3! in zetdwang brengen. Na 2. … f4 3. g4 verliest zwart uiteindelijk de toren en de partij. Zwart kan nog net remise maken met 2. … Kf6-g6! 3. Lc3xe5 Kg6-h5 en wit kan niet voorkomen dat zwart de laatste witte pion ruilt.

Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.

Aanvulling over de uitvinder van Vierschaak
De uitvinder van Vierschaak is niet helemaal onomstreden. Het boekje van Captain George Hope Verney, die er 1881 een boekje over schreef bestaat in elk geval zeker. De Koninklijke Bibliotheek in Den Haag heeft het in de collectie. Duitse bronnen noemen echter een zekere Dr. G. Arthur Lutze (1813-1870) als bedenker. Daar klopt volgens mij niets van. Er heeft wel een homeopaat Dr. Arthur Lutz met hetzelfde geboorte- en sterftejaar bestaan, maar in zijn biografie is geen enkele referentie aan het schaakspel te vinden. En een zekere Ernst Arthur Lutz, die in 1905 een boekje publiceerde onder de titel Vier = Schach. Ik vermoed dat ergens een persoonsverwisseling heeft plaatsgevonden.

donderdag 20 mei 2010

Als een kind

In het Hemelvaartweekend werd in het Max Euwe Centrum in Amsterdam een aantal trainingsmatches georganiseerd voor Nederlandse jeugdtoppers. Onze enige echte nummer één, Anish Giri, mocht het opnemen tegen Nigel Short. Ik weet niet of onze 15-jarige landskampioen zich realiseerde dat Short al op zijn veertiende Brits kampioen was, maar hij moet geweten hebben dat Short al decennialang een wereldtopper is. Toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat Anish zijn tegenstander enigszins onderschatte.

De eerste partij moet zijn superioriteitsgevoel hebben versterkt. Giri bereikte met zwart na een Koningsgambiet een toreneindspel met een pion meer, dat net niet te winnen was. Maar in de tweede partij ging onze jonge held lelijk in de fout. Short ontweek Giri’s specialiteit, het Catalaans, door in te gaan op de Moderne Benoni-verdediging. Dat bleek een goede keuze, want Giri werd weggespeeld. Dat hij nog met remise wegkwam, mag een wonder heten en zijn commentaar na afloop was ronduit brutaal: “Hij speelt nooit de Benoni en ik dacht dat hij er niets van af wist”.

Het verbaasde me dan ook niet dat Giri in de derde partij werd afgeslacht. Na Short’s zeer rustige opening (de juiste keuze tegen brutale jeugdspelers) koos Giri voor een veel te scherpe aanpak waarna hij als een kind werd weggespeeld.

Het pleit voor Giri dat hij de laatste partij won en zo de stand gelijk trok. Het was op het eerste gezicht een leuk potje, maar bij nader inzien bevalt het me geenszins. Op Chessbase.com, waar Giri zich eerder deze maand onderscheidde met zeer deskundige en kritische commentaren op de match Anand-Topalov, beweert hij dat hij door een onzorgvuldige zet een strategisch gewonnen stelling verknoeide. Dat kan best kloppen, maar het pion- en kwaliteitsoffer waar hij op de volgende zet voor koos, was volgens mij een serieuze verliespoging. Short verdedigde zich verre van optimaal en liet zich op zijn beurt als een kind wegspelen. 2-2 tegen Short is een goed resultaat, maar als Giri volgende maand in Eindhoven zijn Nederlandse titel wil prolongeren, zal hij uit een ander vaatje moeten tappen. Het NK is dit jaar zeer sterk bezet. Laat de match met Short een waarschuwing voor hem zijn.

Anish Giri’s spel in de laatste partij tegen Short was gebaseerd op een thema dat ‘eeuwige penning’ wordt genoemd. Deze rubriek is te klein om te bewijzen dat de penning niet zo funest had hoeven zijn. (Tenminste in de krant, maar op het web kan het natuurlijk wel; klik voor een analyse hier!) Daarom een schematisch voorbeeld uit Mein System van Nimzowitsch. Nimzowitsch beweert dat wit in deze stelling door een eeuwige penning zou kunnen winnen. Maar ook hij vergist zich. Opgave 321: wat was het idee van Nimzowitsch en waarom is het dan toch remise.

Opgave 320 kwam uit de partij Anne Haast-David Klein uit het Nederlands jeugdkampioenschap. Anne wimpelde de dreigende damevangst keurig af met 1. Pc4-d6! Nu faalt 1. … Tc7 op 2. Pb7! In de partij volgde 1. … Tb8-a8 2. Pd6xc8 Ta8xa7 3. Pc8xa7 Dd8-a8 (op 3. … Dc7 volgt ook 4. Pb5!) 4. Pa7-b5! en nu het paard ontsnapt, wint wit gemakkelijk met de vrije a-pion.

Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.

donderdag 13 mei 2010

Tellen

Sinds ik een paar jaar geleden de nog piepjonge Anne Haast uit Dongen zag spelen op een Brabants kampioenschap voor senioren, ben ik een grote fan van haar. Ze timmerde toen hardhandig een paar gerenommeerde spelers van het bord. Het meisje is inmiddels zestien en ze heeft een grote faam opgebouwd in de schaakwereld. Afgelopen week voegde ze weer een sterk staaltje aan haar portfolio toe.

Bij het Nederlands jeugdkampioenschap besloot ze niet alleen in een leeftijdscategorie te hoog uit te komen, maar ze wilde ook niet bij het meisjeskampioenschap aantreden. Ze speelde als enige meisje tussen de jongens in het Algemene Nederlandse kampioenschap tot twintig jaar. In dat kampioenschap speelden een paar zeer getalenteerde kereltjes mee die al internationale titels hebben en waarvan verwacht mag worden dat ze binnenkort naar het grootmeestersgilde doorbreken. Dat weerhield Anne er niet van gewoon gedeeld eerste te worden. Jammer genoeg, althans voor idolate supporters zoals ik, verloor ze in de barrage van de 19-jarige kandidaatgrootmeester Lars Ootes.

Anne Haast heeft een prachtige speelstijl. Ze zoekt altijd naar het initiatief en schrikt er niet voor terug materiaal te geven voor de aanval. Ze heeft een uitstekend positioneel gevoel en ook tactisch is ze heel gevaarlijk. Zo zien we het graag, want schaken is veel meer dan houtjes tellen.

Nevenstaande stelling is een mooi voorbeeld. Met wit tegen David Klein, die lange tijd de ranglijst aanvoerde, is Anne met haar dame op rooftocht gegaan. Pion a7 heeft ze te pakken, maar ze lijkt nu in een lastig parket te komen. Zwart dreigt met Tc7 de witte dame in te sluiten. Anne moet al een paar zetten eerder hebben gezien hoe ze de zwarte dreigingen af kan wimpelen. Opgave 320: ziet u het ook?

Dat het niet alle spelers gegeven is meer van het spel te maken dan louter tellen, moge blijken uit opgave 319 van vorige week. In de partij tussen Yorick ten Hagen en Maurice Manoch uit de eerste ronde volgde 11. … Pf6xd5 12. e2-e4! Pd5xc3 13. Ld2xc3 Lf5xe4 14. Lc3-a5 en zwart gaf op. Dat was op zijn minst voorbarig. Natuurlijk had zwart deze damevangst al in zijn berekeningen voor zijn 11e zet moeten opnemen. Met wat meer ervaring had de zwartspeler geweten dat zo’n akelige verrassing niet meteen het einde van de partij hoeft te betekenen. Hij had nog een prachtige manier om de partij voort te zetten in 14. … Le4xf3 15. La5xb6 ( 15. gxf3? Dxd4 16. Tfd1 Dc5! of 16. Tad1 Df4! met de dreiging 17. … Le5) 15. … Lf3xe2 Als wit nu de loper op b6 redt, krijgt zwart voldoende materiaal voor de dame. Maar ook na 16. Tf1-e1 a7xb6 17. Da3-h3! Le2-a6! 18. Dh3xd7 e7-e6! hoeft zwart zeker niet te wanhopen. Pion d4 is ten dode opgeschreven. De zwarte lopers zijn zeer sterk en wit heeft nauwelijks een aanknopingspunt om de zwarte stelling te kraken. Het materiële voordeel van wit heeft dan ook nauwelijks enige betekenis.

Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl. Deze rubriek verschijnt wekelijks op donderdag in Brabants Centrum. Op Schaaksite.nl wordt elke donderdag een link geplaatst naar het nieuwste stukje op dit blog. De foto van Anne Haast is gemaakt door Henk Roosink; ik vond de foto via de website van het NK in een Picasa-album van een zekere Tamara. Mocht iemand bezwaar hebben tegen publicatie, neem dan a.u.b. even contact met mij op.

donderdag 6 mei 2010

Leerzame fouten

De WK-match in Sofia heeft de televisie voor zo ver ik weet nog niet gehaald. De dagbladen meldden wel het een en ander. Vooralsnog staat Anand voor, maar het dreigt akelig spannend te worden, want in de laatste paar partijen had Topalov door spectaculaire offers steeds het beste van het spel. Dynamisch evenwicht noemen de experts het soort stellingen dat nu op het bord komt. Er wordt steeds materiaal geofferd voor stukkenspel en beide partijen moeten zet na zet de enige mogelijkheid vinden om de druk vast te houden, dan wel de aanval af te slaan.

Wat zeker geen televisieaandacht zal krijgen is het NK-jeugd, dat deze week in Haarlem wordt gespeeld. Anish Giri, veruit de sterkste Nederlandse jeugdspeler, doet als Algemeen Nederlands Kampioen natuurlijk niet mee. Ratingfavoriet in de leeftijdscategorie tot twintig jaar is nu de 16-jarige Internationale Meester Robin van Kampen uit Bussum. Hij heeft echter al twee punten achterstand opgelopen op David Klein uit Heemstede die met 4½ uit 5 aan de leiding gaat.

Van de Brabantse deelnemers doet de 15-jarige Benjamin Bok (3½ uit 5) uit Veldhoven het prima. Anne Haast uit Dongen, het enige meisje dat niet in de afzonderlijke damesgroep wil spelen, valt met 3 uit 5 nog een beetje tegen. Peter Lombaers uit Nuenen kan in het geweld tot nu toe niet helemaal mee.

De partijen uit zo’n jeugdkampioenschap zijn voor de leergierige amateur overigens een stuk interessanter dan de WK-partijen. Op het WK wordt zo sterk gespeeld dat vrijwel alle trucs verborgen blijven. Het waarom van de zetten is vaak een raadsel en het is gewone stervelingen niet gegeven om de spelers eens op een foutje te betrappen. En juist de fouten maken een schaakpartij leerzaam.

Bij een NK-jeugd ligt dat uiteraard anders. In de partij tussen Yorick Ten Hagen en Maurice Manoch uit de eerste ronde had wit net op d5 geslagen. Slaat zwart nu met de c-pion terug, dan blijft hij met een tamelijk uitzichtloze stelling zitten. De pionnenstructuur is symmetrisch, maar wit kan met 12. Pa4 en een toren naar c1 een stevige greep op de zwarte stelling krijgen. Wellicht dat de wereldtoppers niet voor zo’n passieve verdediging zouden terugschrikken, maar de jeugdige zwartspeler in elk geval wel. Hij speelde 11. … Pf6xd5. Opgave 319a: Wit kan nu een truc spelen met als pointe het insluiten van de zwarte dame. Hoe? Opgave 319b voor gevorderden: Wit sloot de zwarte dame in en zwart gaf op. Volgens mij kan zwart zich redden door materiaal op te geven voor een soort dynamisch evenwicht. Hoe?

Opgave 318: tijdens het kampioenschap van de USA in 1986 werd de partij tussen de bigamisten Lein en Benjamin beslist door 1. Tf7xg7+! Kh7xg7 2. Dd2-d7+ en zwart gaf op. Na 2. … Kg6 is 3. Dg5 mat.

Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl. Deze rubriek verschijnt wekelijks op donderdag in Brabants Centrum. Op Schaaksite.nl wordt elke donderdag een link geplaatst naar het nieuwste stukje op dit blog.