donderdag 25 januari 2007

Zero tolerance

Door Huub van Dongen

Misschien komt het omdat ik in de softe sixties en seventies ben opgegroeid, maar bij de roep om keiharde maatregelen word ik altijd een beetje lacherig. Lastige tieners, gesjoemel met uitkeringen, te hard rijden, roken, boerka’s … alle kleine ongemakken hebben zero tolerance als remedie. Alleen de zware criminaliteit mag op enige coulance rekenen. In het schaken is het niet anders. De grootschalige oplichterspraktijken van de wereldschaakbond worden al decennialang getolereerd. Maar minimale vergrijpen, zoals het verzuim om voor de partij je mobieltje uit te zetten, leiden tot onmiddellijke diskwalificatie.

In de officiële spelregels van de wereldschaakbond is sinds enkele jaren een artikel opgenomen dat het bij zich dragen van ‘mobile devices’ tijdens een schaakpartij verbiedt. Uiteraard is de regel vooral bedoeld om te voorkomen dat schakers tijdens de partij op de wc een palmtopcomputer met een schaakprogramma raadplegen. En ook aan de hinderlijke ringtones in de speelzaal moest nodig een einde worden gemaakt. Omdat het inleveren bij de wedstrijdleider op praktische bezwaren stuit, is in Nederland het artikel zo aangepast dat spelers wel een mobieltje bij zich mogen hebben, maar dat het uit moet staan. Gaat er toch een telefoon over tijdens de wedstrijd, dan krijgt de eigenaar niet eens meer een waarschuwing, maar direct een reglementaire nederlaag.

Rob van Meurs had vorige week in de bekerwedstrijd Dubbelschaak-Veenendaal zijn telefoon per ongeluk op de trilstand laten staan. Het ding ging over, Rob probeerde het uit te zetten, waarna de andere kant van de lijn ineens hardop begon te praten. Exit Rob. Maar het kan erger. Op weg naar een verre uitwedstrijd werd Ton Timman (inderdaad de broer van) bij de vorige competitieronde met een fikse treinvertraging geconfronteerd. Uiteraard belde hij nog even dat hij toch echt onderweg was. De scheidsrechter was echter onverbiddelijk: wie een uur te laat komt, verliest wegens tijdsoverschrijding. Ton haalde het net. Hij rende naar z’n bord, deed gauw z’n eerste zet, pakte z’n notatieboekje en dacht meteen aan z’n gsm. Even uitzetten. “Piep”, zei het ding. “Nul”, zei de scheidsrechter.



Opgave 155 komt uit de genoemde bekerwedstrijd Dubbelschaak-Veenendaal. Zwart speelt en wint.


Opgave 154 komt uit een partij Huub van Dongen-Manuel Bosboom. Wit won met 1. Dd4-e3! Lf3-b7 (1. … Txg3+ levert alleen een paar schaakjes op.) 2. De3xe6+ Kg8-h8 3. f5-f6! Tc8xc3 (andere zetten halen evenmin iets uit) 4. De6xd6 Tc3-c8 (4. ... Tc3xd3 5. Dd6-d8+ en mat) 5. Dd6-d8+ Dh5-e8 6. f6-f7! De8-f8 7. Dd8xc8! Lb7xc8 8. Td3-d8 en zwart gaf op.

Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. Gewoon inloggen als 'other' of 'anonimous'. U vindt er ook een tip om tot de juiste oplossing te komen.

vrijdag 19 januari 2007

Manuel Bosboom

Door Huub van Dongen

In Nederland staat al sinds 1938 het belangrijkste schaakevenement van het jaar in januari geprogrammeerd: het Hoogovens Schaaktoernooi, dat tegenwoordig Corus Schaaktoernooi wordt genoemd. Het is een echte Klassieker. Ook voor de gewone clubschakers, want dankzij de enorme piramide van tienkampen kunnen ambitieuze amateurs in dit toernooi opklimmen naar de grootmeestergroepen. Hoe mooi het kan gaan, zien we aan Manuel Bosboom, die vorig jaar groep 1B won en daarom dit jaar in Grootmeestergroep C speelt. Hij is tot nu toe de held van het toernooi en de enige Nederlander die naar behoren presteert. Na drie ronden staat hij met 2½ punt aan kop in zijn groep. De andere Nederlanders bungelen allemaal onderaan.

De veteraan Bosboom is dit jaar aan een ware comeback bezig. Hij plaatste zich onlangs ook al voor de finale van het Nederlands Kampioenschap. Dat is heel goed nieuws voor de schaakliefhebbers, want Bosboom heeft een prachtige stijl, met veel oog voor dynamiek en nauwelijks respect voor materiële verhoudingen.

Onder kenners wordt Bosboom vooral bewonderd als snelschaker. In die discipline hoort hij tot de wereldtop. Enkele jaren geleden mepte hij tijdens het Corus Snelschaaktoernooi zelfs Gary Kasparov van het bord. En in het Lightning Chess, de snelste discipline met maximaal twee minuten bedenktijd voor de hele partij, is Bosboom nóg sterker. De meeste tegenstanders weten niet wat hen overkomt. Er wordt zelfs geklaagd dat Bosboom zo snel zet dat je z’n hand niet ziet bewegen.

Overigens moet u er niet raar van opkijken als er binnenkort een gigantische dopingrel rond Bosboom uitbarst. Hij maakt er geen geheim van dat hij allerlei geestverruimende middelen gebruikt. Die drugs zullen hem bij het schaken niet helpen, maar ze staan wel op de dopinglijst en ook in de schaaksport wordt tegenwoordig gecontroleerd. Toen vorig jaar een aantal rebellen tegen het dopingreglement het ‘Schaken-onder-invloed-toernooi’ organiseerden, kwam Bosboom opdagen met een geavanceerde cannabisverdamper. Z’n ooghandcoördinatie leed er weinig onder: hij won het snelschaaktoernooi dik.


Hoe wisselvallig Bosboom kan spelen, moge blijken uit opgave 154 uit een partij die ik jaren geleden voor de KNSB-beker tegen hem speelde: wit speelt en wint.


Opgave 153 komt uit een competitiepartij Huub van Dongen-Cees van de Burght. Wit won met 1. Te2-f2!! Lc8xe6 (als zwart op f2 slaat met loper op dame volgt 2. Ld3+ en Dh8 mat) 2. Tf2xf7 Ta8xd8 3. Tf7xg7+ Kh7-h8 4. Tg7-g4+ en zwart gaf op.

Onder 'comments' kunt u opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. Gewoon inloggen, bij voorkeur als 'other' als u geen 'blogger' bent, maar als 'anonimous' lukt het ook.
Dubbelschaak uit KNSB-beker
Ongelukkige nederlaag tegen Veenendaal


Het had zo mooi kunnen zijn. Een overwinning in de tweede ronde van de KNSB-beker had Dubbelschaak in de volgende ronde een wedstrijd tegen één van de Nederlandse topclubs uit de Meesterklasse opgeleverd. Maar het mocht niet zo zijn.

De nederlaag tegen Veenendaal, dat net als Dubbelschaak uitkomt in de 3e klasse KNSB, kwam op uiterst ongelukkige wijze tot stand. Feitelijk ging het al binnen een kwartier spelen mis toen de telefoon van Rob van Meurs ging. Dat betekende een reglementaire nederlaag en dat komt in een wedstrijd over vier borden wel heel erg hard aan.

Toch kreeg Dubbelschaak nog kansen. Huub van Dongen scoorde op het eerste bord met zwart een fraaie aanvalsoverwinning. De slotcombinatie met pionnendoorbraak, torenoffer en Zwickmühle kan zo in de combinatierubriek. Korte tijd later werd duidelijk dat ook Guido Jansen aan bord vier zou gaan winnen. De hele partij had hij z’n tegenstander onder druk gezet. Die wist nog op een verrassende manier af te wikkelen naar een eindspel, maar Guido had uitstekend beoordeeld dat ook met weinig materiaal zijn positionele voordeel doorslaggevend zou zijn.

Daarmee kreeg Michiel Luijpen de kans om de balans definitief in Boxtels voordeel om te buigen. Hij stond echter iets minder en ook zijn bedenktijd was danig geslonken. Uiteindelijk verloor hij in een dame-eindspel een pionnetje, waarna er geen houden meer aan was.

Zo stond het dinsdag kort na middernacht opeens 2-2 en dan komt het op verlenging met snelschaakpartijen aan. Helaas was het telefoontje waardoor Rob van Meurs zijn partij verloor echt dringend geweest. Als een speler eenmaal op het wedstrijdformulier staat, kan hij niet vervangen worden. Dus ook de verlenging begon Dubbelschaak met een 1-0 achterstand. Bovendien zou Dubbelschaak er bij een nieuw gelijkspel uitliggen omdat dan het vierde bord uit de reguliere wedstrijd afvalt. Die druk was te groot. Alleen Guido Jansen won opnieuw. Michiel Luijpen en Huub van Dongen konden het met vijf minuten bedenktijd niet bolwerken. Exit Dubbelschaak. Bah.

donderdag 11 januari 2007

All in

Door Huub van Dongen

Tot voor kort werd in lichtelijk louche bedrijfstakken zoals de reisbranche, de autohandel en het verzekeringswereldje de term ‘all in’ gebruikt. Dan klonk de offerte pas echt betrouwbaar. “Gewoon inclusief alles” heb ik een Eindhovense busondernemer wel eens horen zeggen. In heel korte tijd heeft de uitdrukking ‘all in’ echter een totaal andere betekenis gekregen. ‘All in’ hoort tegenwoordig tot het exclusieve domein van het meest ongure lid van de denksportfamilie: poker.

Jeminee. Wat een bedragen gaan daar om. Iedere avond kun je op televisie zien hoe alom bewonderde grootheden een doodsimpel kaartspelletje zitten te spelen om potten van tienduizenden euro’s. Pokerprofessionals, voetballers en sinds maandag ook BN-ers. Ze trekken af en toe een moeilijk gezicht, het zogenaamde pokerface, en denken dan een paar minuutjes na. Daarbij zullen ze ongetwijfeld de kans proberen in te schatten om te winnen, maar hun berekening heeft bij gebrek aan gegevens noodgedwongen een grote onzekerheidsfactor. Ook allerlei psychologische factoren nemen ze in ogenschouw: het karakter en de manier van spelen van de tegenstanders en natuurlijk vooral hoe goed die op hun beurt een pokerface op kunnen zetten. En dan natuurlijk ook nog de grootte van de pot en de hoeveelheid fiches die de tegenpartij bezit. Maar hoe lang ze ook denken, de uiteindelijke beslissing blijft een gok.

Wat dat betreft lijkt poker sprekend op schaken. Slechts bij hoge uitzondering kun je in het schaakspel exact uitrekenen wat de consequenties van je zetten zullen zijn. Meestal blijft er toch minstens een kleine onzekerheidsfactor over en soms, heel af en toe, is de stelling gewoon te moeilijk voor een sterveling. De meeste schakers zullen in zo’n geval proberen het risico zo veel mogelijk te beperken en voor een veilige voorzichtige voortzetting kiezen. Maar er zijn van die lieden, die juist dan ‘all in’ gaan. Zonder concrete berekening offeren ze materiaal met het risico dat ze alles kwijt zijn, maar ook met de kans de ander af te bluffen of tot fouten te verleiden. Juist voor die helden, met hun nerveuze grimassen en van schrik bevende handen, bestaat in de schaakwereld de grootste waardering. Het is tenslotte een geluksspel. Laat de denkers maar pokeren.



Opgave 153: hoe wint wit? Blufzetten zijn overbodig.



Opgave 152 uit een oude partij Vukovic-Deutsch was een fraaie dubbelschaakcombinatie. Wit wint met 1. Dd4-d8!! Ke8xd8 2. Ld2-g5+ (dubbelschaak) Kd8-e8 3. Td1-d8+ Ke8-f7 4. e7-e6+ Kf7xe6 5. Pe2-f4+ Ke6-f7 6. Pf3-e5 mat.

Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Gewoon inloggen als 'anonimous' of 'other' als u tenminste zelf geen blogger bent.

vrijdag 5 januari 2007

Het halve werk

Door Huub van Dongen

Gewoon het kistje op het bord omkieperen, de stukken opzetten en spelen maar. Zo eenvoudig is het, maar voor de serieuze competitieschaker komt er heel wat meer kijken bij het spelen van een schaakpartij. Lang voor de wedstrijd worden er al goede voornemens gemaakt. Over de bedenktijd die gespaard zal worden door het simpel te houden en niet te gaan prakkiseren over volstrekt onoverzichtelijke verwikkelingen. Over de concentratie op momenten dat er van alles in de zaal gebeurt om je af te leiden: duimen in de oren en doorschaken! En over de discipline om achter het bord te blijven zitten, ook als de tegenstander heel lang nadenkt.

De schaaktechnische voorbereiding gaat nog veel verder. Alle bronnen worden aangeboord om erachter te komen wie in de competitie de meest waarschijnlijke tegenstander is. Dan worden zo veel mogelijk partijen van hem opgezocht. In welk type stelling is hij erg bedreven en waar liggen z’n zwakke plekken? Welke opening is het meest geschikt om hem in verlegenheid te brengen? En dan kunnen de openingsboeken uit de kast worden gehaald. Tegenwoordig heeft iedere zichzelf respecterende schaker een elektronische database met een paar miljoen partijen om ideeën uit te putten. Maar het meeste steekt de clubschaker toch wel op van de monografieën, waarin topgrootmeesters bepaalde openingsvarianten tot op het bot ontleden. Dat is bijna zuivere wetenschap.

Wie zich zo voorbereid, is tot de tanden gewapend. Zelfs als er onverhoopt een andere tegenstander aan het bord plaatsneemt, heb je veel opgestoken van de voorbereiding en verkeer je in de juiste schaakroes om tot een optimale prestatie te komen. Zouden de eerste teamspelers van Dubbelschaak het op kunnen brengen hun competitiewedstrijden voortaan zo in te gaan? Misschien dat 2007 Boxtel dan toch weer eens een kampioenschap en een promotie brengt. Maar veel kans daarop zie ik niet. Zo serieus zijn de toppers van Dubbelschaak al lang niet meer. En dat is wel zo gezellig! Komt u maar gerust een keer meespelen.


Opgave 152 vraagt u om te laten zien hoe wit kan winnen.


Opgave 151 kwam uit een partij tussen de Hongaar Barcza en de grote David Bronstein. Bronstein won met 1. … Pf4xd3! 2. De4xf5 Pd3xe1! De eerste van een serie zwarte tussen zetten. Wit kan de dame niet redden wegens de dreiging Pf3 mat. 3. Kg1-f1 Pe1-c2+ 4. Ld2-c1 Ta1xc1+ 5. Kf1-e2 Pc2-d4+ 6. Ke2-d2 Pd4-b3+ en op de volgende zet kan zwart eindelijk veilig de dame terugpakken en dan staat hij een stuk voor.

Onder comments kunt u opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. Gewoon inloggen als 'other' of 'anonimous' als je niet zelf een blogger bent.