donderdag 28 september 2006

Inzicht

Door Huub van Dongen

In Boxtel is een aantal fanatieke Dubbelschakers al jaren bezig jonge kinderen schaken te leren. Zo gauw ze een beetje kunnen lezen en schrijven, kunnen basisschoolkinderen op de jeugdafdeling terecht. De spelregels zijn zo geleerd en dan gaan ze al gauw met rasse schreden vooruit. Dankzij de gerenommeerde Stappenmethode van de KNSB, ontstijgen de kinderen meestal al snel het niveau van papa en mama. Alle basistrucjes hebben ze na een jaar of twee onder de knie. Ze geven niets meer weg en bouwen de partij degelijk op.

Het moge duidelijk zijn dat het daarmee nog niet meteen goede schakers zijn. Daarvoor dienen de rekenvaardigheden nog jarenlang getraind te worden. En het strategische inzicht kan alleen groeien als er veel wordt uitgelegd en nog meer wordt gespeeld. Dan zie je het soms ineens doorbreken. Voor de begeleiders is dat bijna een emotioneel moment.

Onlangs speelden Sjors Cooijmans en Roel Koemeester in de Dubbelschaak jeugdcompetitie een partij waarin ze lieten zien dat ze tot de echt gevorderden beginnen te horen.



Opgave 141 stelt twee vragen naar aanleiding van hun partij. Sjors speelde in deze stelling 1. Pe8-d6+. De Fritz Engine die ingebouwd is in ChessBase, een handig programma om schaakpartijen te bewaren, geeft als beter alternatief 1. b2-b4 aan. Nu is die Fritz geen kleine jongen: hij was bijvoorbeeld jarenlang wereldkampioen bij de pc-programma’s. En toch had Sjors het veel beter begrepen dan Fritz! De vraag aan de lezers van deze rubriek: waarom is 1. b2-b4 fout? En hoe bewees Sjors twee zetten later dat hij het doorhad?

Helaas voor hem maakte Sjors in het vervolg nog een paar foutjes, waarna Roel in een dame-eindspel met een heel slimme manoeuvre won en zo zíjn inzicht bewees. Maar foutjes zijn niet erg. Die maakt iedereen wel eens. Zelfs de wereldkampioen onder de pc-programma’s. Volgende week kom ik nog een keer op de partij tussen Sjors en Roel terug. In het pionneneindspel ontstond enkele zetten later een prachtig moment. Zo mooi, dat we de WK-match tussen Topalov en Kramnik maar aan de landelijke media overlaten.



De wel heel minimale stelling uit opgave 140 van vorige week is een zogenaamd retro-probleem. De vraagstelling is een beetje ingewikkeld: wit neemt één zet terug, zwart neemt één zet terug, en dan doet zwart een zet zodat wit mat kan geven. De oplossing is simpel: Wit neemt 2. Kg6xTh5 terug (hij had dus een zwarte toren op h5 geslagen). Zwart neemt 1. … Th8xDh5 terug. In plaats daarvan speelt hij 1. ... 0-0, waarna 2. Dh5-h7 mat volgt.

Deze schaakrubriek staat voortaan ook op een weblog in www.dubbelschaak.nl. U vindt er tips en kunt er u commentaar kwijt. En tot 5 oktober ook uw oplossing van opgave 141.

Persbericht Dubbelschaak 25 september 2006

Messemakers 1847 te sterk voor Dubbelschaak
Smadelijk verlies in Gouda

In de KNSB-competitie is Dubbelschaak dit seizoen op eigen verzoek niet in de regio Zuid- maar in Midden-Nederland ingedeeld. Het idee om op die manier de Limburgse clubs te ontlopen, die nu al bijna tien jaar de promotieplannen van Dubbelschaak frustreren, lijkt vooralsnog niet goed uit te pakken. In de eerste ronde liep Dubbelschaak in Gouda tegen een smadelijke en volstrekt onnodige 5-3 nederlaag aan.

In Gouda resideert Messemakers 1847, genoemd naar de toenmalige topspeler Christiaan Messemakers die de club in 1847 oprichtte. Daarmee zou Messemakers de oudste schaakvereniging van Nederland zijn, ware het niet dat er volgens de schaakgeschiedschrijvers in de vorige eeuw een periode van meer dan vijftig jaar is geweest, waarin in Gouda geen schaakactiviteiten plaatsvonden en de club waarschijnlijk helemaal niet bestond. Hoe het ook zij, de bezoeker hoeft in Gouda bij schaakwedstrijden geen historische setting te verwachten. Er werd gespeeld in zo’n modern benauwd schoolgebouw, waar ook op zaterdag de warmte en de lucht van honderden jonge lijven is blijven hangen. Of dat de concentratie van de Boxtelse caféschakers verstoorde, blijft gissen, maar feit is dat de Boxtelaren er weinig van terechtbrachten.

Alleen Hans Heijstek en Rob van Meurs onderscheidden zich in positieve zin. Heijstek zette zijn tegenstander direct vanuit de opening in zijn bekende oerdegelijke stijl helemaal vast en haalde al snel gedecideerd de winst binnen. Rob van Meurs deed er wat langer over, maar bleek het eindspel veel beter beoordeeld te hebben dan zijn tegenstander. Verder voegden Michiel Luijpen en Huub van Dongen nog twee halve puntjes aan de eindscore toe, maar aan de overige vier borden ging het gruwelijk mis. Het is te hopen dat Dubbelschaak zich weet te herpakken, anders zou het wel eens een zwaar seizoen kunnen worden; Messemakers is bepaald niet het sterkste team uit de poule.

Uitslagen:
Messemaker 1847 - Dubbelschaak '97 5 - 3
1. Jan Cheung - Huub van Dongen ½ - ½
2. Erich Karstan - Michiel Luijpen ½ - ½
3. Remco Hylkema - Martien van der Meijden 1 - 0
4. Frans Bottenberg - Rob van Meurs 0 - 1
5. Leslie Tjoo - Wil van Lankveld 1 - 0
6. Peter Vorstermans - Ad Kleijberg 1 - 0
7. Ton Hortensius - Hans Heijstek 0 - 1
8. Henk van der Wösten - Peter Rijkers 1 - 0

woensdag 20 september 2006

Foutje

Door Huub van Dongen

Ik wist niet dat ik zo visionair was. Eigenlijk zouden alle wereldleiders wekelijks deze rubriek moeten lezen. Vorige week beweerde ik en passant dat één olijke opmerking over godsdienst in de huidige wereld al tot grote problemen zou leiden. Paus Benedictus las het niet en permitteerde zich een grapje. En ook minister Donner had kennelijk een weekje overgeslagen.

Oei. Foutje. Nu doe ik het zelf. Bijna ging ik zelfs op zoek naar een leuk citaat van één of andere verlichte hotemetoot die de christelijke geloofsverbreiding via kruistochten en inquisitie op de hak nam. Nooit doen! In de vorige rubriek heb ik toch al bewezen dat ik niet onfeilbaar ben. In het probleem van Ramon Jessurun heb ik een pion op een verkeerd veld gezet. Voor de oplossing maakt het niet uit. Wel voor de schoonheid en dat is toch op zijn minst - in tegenstelling tot de kolderieke geboden van de diverse wereldgodsdiensten - een bijna absolute waarde.



Zo had het moeten staan. De oplossing is erg grappig. Wit speelt 1. Ka3-b4. Wanneer zwart nu 1. .. b6-b5 speelt, geeft wit eenvoudig mat met 2. Lxg7 a3 3. Tf1 a2 4. Tf5. Als zwart in de hoop op een sluitende verdediging eerst veld f5 dekt met 1. …g7-g6, trakteert wit zwart op een fraaie matverandering en zetdwang via 2. Lh1-f3 b6-b5 (of 2. … exf3 3. e4 mat) 3. Lf3-d1 en zwart is in zetdwang. Hij moet 3. … a4-a3 spelen, maar dat laat 4. Ld1-b3 mat toe.
Leuke varianten. Matverandering en zetdwang worden onder probleemliefhebbers erg gewaardeerd en ook zo’n zet als 2. Lf3 valt in de smaak.

Toch zou het probleem in een compositietoernooi beslist onderaan eindigen, als het al niet zou worden geweigerd. Het minste foutje is de pion op h3, die geen enkele functie heeft. Gewoon verwijderen en de fout is hersteld. Maar veel ernstiger is de ‘dual’ in de variant met 1. … b5. Een ‘dual’ is een tweede oplossing. Het mat met 4. Tf5 zou hier de enige oplossing moeten zijn. Maar helaas is er een nevenoplossing en dat is ook nog eens hetzelfde mat dat we ook in de hoofdvariant zien. Dat is een doodzonde in de problemistenkerk.

Nu moet u voor de grap eens proberen de zetting van het probleem zo aan te passen dat die tweede oplossing onmogelijk is. Dan begrijpt u al gauw hoe moeilijk het is om een goed schaakprobleem te componeren.



Voor iedereen die net als onze grote geestelijke leiders terugverlangen naar de normen en waarden van ver vervlogen tijden, is voor opgave 140 een zogenaamd retroprobleem uitgezocht. In deze compositie van J. Sunyer uit 1923 is de opdracht: neem één zet terug van wit en één zet van zwart. En speel dan zo’n zwarte zet dat wit mat in één kan geven.
Tot 27 september kunt u de oplossing mailen aan huub@dubbelschaak.nl. Komt u er niet uit? Op de geheel vernieuwde en geüpdate www.dubbelschaak.nl vindt u tips.
Problemen

Door Huub van Dongen

- Wie is dat, Jac. Haring?
- Dat is een man, die maakt al vijftig jaar problemen.
- En over zo’n ruziezoeker wil je een boek schrijven?


Zo begint Bert Kieboom, direct na de inhoudsopgave, zijn boek 300 schaakproblemen van Jac. Haring uit 1984. Haring blijkt een alleszins bevredigend onderwerp voor de liefhebber. Want op het schaakbord is het, in tegenstelling tot in de werkelijkheid, een hele kunst een behoorlijk probleem te creëren. In de werkelijkheid volstaat een olijke opmerking over godsdienst, terrorisme, complottheorieën of Bush. Ik heb er genoeg in voorraad, maar ik laat ze maar achterwege.

Schaakproblemen zijn stellingen die iemand heeft bedacht en waarvoor de opdracht geldt: wit geeft mat in … en dan volgt een meestal zeer beperkt aantal zetten. Er is precies één oplossing, maar die is heel lastig te vinden. Bovendien demonstreert het zetverloop tenminste één opmerkelijk thema uit het rijke scala verrassende wendingen dat het schaakspel rijk is.

Het is verschrikkelijk moeilijk om een goed schaakprobleem te bedenken. Mooier dan Tim Krabbé in zijn verhaal Meester Jacobsen heeft niemand ooit de wanhoop beschreven die iemand kan overvallen die z’n droomprobleem sluitend probeert te krijgen. "Het was alsof hij een kloppende detective probeerde te schrijven en ineens merkte dat het tweede hoofdstuk over de irrigatiewerken in Ethiopië ging. Schrapte hij dat hoofdstuk, dan heetten alle vrouwen Rodrigo, en als ze hun namen weer hadden, dan bleek het lijk op de oneven bladzijden toch te leven."

Onlangs mailde de Boxtelse huisschaker Ramon Jessurun me een schaakprobleem dat hij samen met René Dupon heeft gecomponeerd. Ik verwachtte er niet veel van en probeerde het hautain zonder bord op te lossen. Dat lukte niet erg. Dan maar even opzetten. En wat ik toen zag …

Grote klasse Ramon en René. Dat moeten jullie vaker doen. Ik ben benieuwd hoeveel reacties er op deze rubriek komen.



Opgave 138 komt uit de partij Rob Witt-Hein Donner uit het NK van 1976. Donner besliste de partij fraai met 1. … Lf4-d2! Die kan niet genomen worden, bijvoorbeeld 2. Txd2 Dh2 3. f3 Tg6 4. g4 Dxh3+ 5. Kf2 Dh2+ 6. Kf1 Te4xg4 7. fxg4 Dg2 mat, of 2. Dxd2 Dh2 3. f3 Tg6 4. Lc4 Dh1+ 5. Kf2 Txg2 mat. Witt speelde nog een paar zetten door met een kwaliteit minder, maar had zich die moeite kunnen besparen.



Opgave 139 is het probleem van Ramon Jessurun en René Dupon. Wit geeft mat in vier. Tot 20 september kunt u de oplossing mailen aan huub@dubbelschaak.nl. Komt u er niet uit? Op de geheel vernieuwde en geüpdate www.dubbelschaak.nl vindt u tips.
Prins Lodewijk en de Koning
Een zomerfeuilleton deel 6 (slot)

Door Huub van Dongen

In de vorige afleveringen zagen we hoe de verlamde Hein Donner uit zijn rolstoel viel van het lachen bij een televisie-uitzending over de ontvoering van Gerrit Jan Heijn. En hoe in een ver verleden een vete ontstond tussen de schakers Donner en Prins. Staat er werkelijk een politiemacht klaar om Lodewijk Prins op te pakken?

Of het waar is dat Donner in elkaar zakte toen hij van de benoeming van Lodewijk Prins tot grootmeester hoorde, is mij niet duidelijk. Het was in elk geval niet het einde van Donner, want hij schreef het zelf. En dat is bepaald niet de beste garantie voor wie de waarheid zoekt. "’Prins, Lodewijk’, las de Europese vice-president nog eens over. Het laatste dat ik mij herinner is dat ik langzaam van mijn stoel onder de tafel gleed."

Wellicht was de flauwte een voorbode was van het lot dat Donner driekwart jaar later zou treffen: een zware hersenbloeding. Voor onze thriller en het filmproject slaan we die periode maar even over en schrijven we de beroerte rechtstreeks aan de shock toe. Donner raakte vrijwel volledig verlamd. Hij kon nauwelijks nog verstaanbaar praten. Omdat hij dubbel zag, droeg hij een ooglapje. Van zijn logopediste leerde hij met één vinger typen. Net genoeg voor zijn ultieme wraak.

Donner viel uit zijn stoel tijdens Opsporing verzocht toen de politie de kijkers bedankte voor de vele tips en benadrukte dat er een miljoen gulden was uitgeloofd voor de gouden tip. Om het mysterie tot een einde te brengen, laten we de nachtzuster nu in de film Donner’s éénvingerige NRC-column van die week lezen: "Tip. Eerst aarzelde ik nog maar nu weet ik het zeker; dat is de stem van Lod. Prins. (…) ’s Mans criminele achtergrond ga ik natuurlijk niet uit de doeken doen, maar ik weet er toevallig veel vanaf en ik zal de politie graag helpen. (…) Nog nooit heb ik zo makkelijk een miljoen verdiend."

De nachtzuster beent tierend naar Donner’s kamer. Als hij wakker wordt blijkt het arrestatieteam rond Prins woonhuis maar een droom. De vete was werkelijkheid. De tip schreef Donner echt in NRC. Donner overleed eind 1988. Kort daarvoor verscheen de bundel "De Koning" een fikse bloemlezing van zijn schaakartikelen met een hoog Prins-gehalte. Harry Mulisch zei bij die gelegenheid. "Die koning, Hein, dat ben jij."



Opgave 137 komt uit een partij Prins-Fuderer. Prins drukte het punt met 1. Td1-d7+! Ke7xd7 (Of 1. … Ke6 2. Dd5 mat) 2. Pg4-f6+ Tf8xf6 3. Dh5xe2 en wint gemakkelijk.



In opgave 138 was Donner met zwart aan zet. Hoe wint hij. Tot 13 september kunt u de oplossing mailen aan huub@dubbelschaak.nl. Komt u er niet uit? Op www.dubbelschaak.nl vindt u tips.
Prins Lodewijk en de Koning
Een zomerfeuilleton deel 5

Door Huub van Dongen

In de vorige afleveringen zagen we hoe de verlamde Hein Donner uit zijn rolstoel viel van het lachen bij een televisie-uitzending over de ontvoering van Gerrit Jan Heijn. En hoe in een ver verleden een vete ontstond tussen de schakers Donner en Prins. Staat er werkelijk een politiemacht klaar om Lodewijk Prins op te pakken?

Begrijpelijkerwijs wekt de vete tussen Donner en Prins in de loop der jaren steeds meer hilariteit in de Nederlandse schaakwereld. Na Donner’s grove beledigingen aan Prins’ adres in 1965 ontving De Tijd talloze ingezonden brieven, maar de meerderheid van de Nederlandse schakers was inmiddels op Donner’s hand. Het was echt onbegrijpelijk dat een amateur van 56 landskampioen kon worden. En met Donner kon je tenminste lachen. Het komt zelfs zo ver dat Lodewijk Prins, een man met werkelijk zeer grote verdiensten voor het Nederlandse schaak, in 1970 door de schaakbond wordt geroyeerd als hij iets te heftig protesteert omdat hij niet in het Nederlandse Olympiadeteam wordt opgesteld.

Het wordt tijd voor een nieuwe intrigerende acte. We schrijven 1971. Hans Ree en Donner delen de eerste plaats in het Nederlands kampioenschap. Er moet een beslissingsmatch komen. Er wordt gespeeld in het Olympisch Stadion en de mediabelangstelling is enorm. Het zal nog niet meevallen om één en ander in de film goed op het lekenpubliek over te brengen, maar de partij is pas net begonnen als het deskundige publiek na zwarts 7e zet in schaterlachen uitbarst.

Wat is er aan de hand? Ree heeft in de Grünfeld-Indische verdediging voor een zet gekozen die in de internationale schaakliteratuur bekend staat als de Prins-variant, ja inderdaad, genoemd naar de voormalige Nederlandse kampioen. Donner bereikt niets tegen die variant, maar in het boek Donner-Ree, polemiek en tweekamp, wijdt hij er weer enkele hartverscheurende schimpscheuten aan. Hij noemt de Prins-variant een pias, ijdel en eigenwijs, die kan liegen of het gedrukt staat.

In 1982 is Donner als Nederlandse afgevaardigde aanwezig op het congres van de wereldschaakbond. De president leest een lijst met nieuwe titelhouders voor. Als grootmeester honoris causa wordt Lodewijk Prins benoemd. Donner veert op: "Repeat please!" brult hij. Dan zakt hij in elkaar.
Wordt vervolgd.



Dat Donner het echt wel kon, moge blijken uit opgave 136 uit een partij Donner-Dückstein, Wageningen 1957. Wit won met 1. Td1xd4! Td7xc7 ( 1. … cxd4 2. Tc1 en 3. b7 wint gemakkelijk) 2. Td4-d8+!! (Vooral niet 2. Bxc7 cxd4 3. Tc1 Kf8 en wit komt er niet door.) 2. … Tc8xd8 3. b6xc7 Td8-c8 4. Th1-d1 enzovoorts.



Prins was ook niet mis. Opgave 137 vraagt hoe hij hier met wit de partij besliste. Tot 6 september kunt u de oplossing mailen aan huub@dubbelschaak.nl. Komt u er niet uit? Op www.dubbelschaak.nl vindt u tips.
Prins Lodewijk en de Koning
Een zomerfeuilleton deel 4

Door Huub van Dongen

In de vorige afleveringen zagen we hoe de verlamde Hein Donner uit zijn rolstoel viel van het lachen bij een televisie-uitzending over de ontvoering van Gerrit Jan Heijn. En hoe in een ver verleden een vete ontstond tussen de schakers Donner en Prins. De basis voor ware thriller.

Terwijl de verlamde Donner slaapt, de verpleegster NRC leest en een soort Hollandse pink panther crew om het huis van Lodewijk Prins sluipt ten tijde van de ontvoering van Gerrit Jan Heijn keren wij terug naar Amsterdam 1966-1967. De film toont oude beelden van rellen in Amsterdam. Jonge mensen slungelen een beetje om het Lieverdje op het Spui. Antirook magiër Jasper Grootveld doet de ugge-ugge-dans. De politie grijpt keihard in.

Donner blijkt dik geworden en hij draagt een enorme baard. Hij geeft een persconferentie. "Nu mijn vrouw wegens haar aandeel in de provobeweging gearresteerd is, zal ik voorlopig niet meer voor Nederlandse teams uitkomen. De met briljanten bezette gouden gondel die ik aan het toernooi van Venetië overhield, schenk ik aan het Comité Nederland Vietnam. Ze zullen er wel medicijnen voor kopen, maar voor mijn part mag dat ook een machinegeweer zijn, want de Amerikanen moeten Vietnam uitgeschopt worden."

In de vorige alinea zijn de historische feiten een klein beetje in elkaar geschoven, maar de waarheid is niet in het geding. Feit is ook dat Lodewijk Prins in 1965 wordt gehuldigd als Nederlands kampioen. Voor de continuïteit van de film zullen we het zo moeten verdraaien dat dat ná Donner’s officiële terugtrekking plaatsvindt, maar de geschiedschrijving leert anders. In elk geval deed Donner niet mee. Maar we kunnen hem ons voorstellen: rood aangelopen, kettingrokend en drinkend, en met een nog woestere baard. Hij schreef in De Tijd over kampioen Prins: "Hij speelt een ijselijk krom soort schaak. Het is wel treurig dat een speler van dit niveau officieel als sterkste Nederlandse schaker moet gelden. Hij kan nog geen loper van een paard onderscheiden." En als Euwe het voor Prins opneemt: "Het is niet waar, Grand Maître, hij kan er niets van. Hij is de zwakste speler van de hele wereld."

Donner daagt Prins zelfs uit voor een match over tien partijen, waarbij hij hem vier punten voor zal geven. Prins doet er begrijpelijkerwijs het zwijgen toe.
Wordt vervolgd.



De opgaves 133 t/m 135 uit de eerste partij van de match Prins-Donner uit 1951 pleiten niet voor het niveau van het toenmalige schaak. Prins zette hier voort met het afgrijselijke 40. Ke3?? Na Donner’s 40. … Kd5 werd de partij afgebroken en zonder ver te spelen opgegeven door Prins. Hij had natuurlijk 40. Kd4-c4 moeten doen. Na 40. … f4 41. gxf4 gxf4 42. d4 f3 43. Kd3 is het simpel remise en met 40. … Ke5 komt zwart ook niet verder.



Dat Donner het echt wel kon, moge blijken uit opgave 136. Ziet u ook hoe wit wint? Tot 31 augustus kunt u de oplossing mailen aan huub@dubbelschaak.nl. Komt u er niet uit? Op www.dubbelschaak.nl vindt u tips.
Prins Lodewijk en de Koning
Een zomerfeuilleton deel 3


Door Huub van Dongen

In de vorige afleveringen zagen we hoe een invalide uit zijn rolstoel viel van het lachen bij een televisie-uitzending over de ontvoering van Gerrit Jan Heijn. En hoe in een ver verleden een vete ontstond tussen de schakers Donner en Prins. De basis voor ware thriller.

Al decennia lang was voormalig wereldkampioen Max Euwe de godfather van het Nederlandse schaak. Het baarde dan ook groot opzien dat Donner, in 1951, met een punt voorsprong op Euwe, het Hoogovensschaaktoernooi won. Bovendien overklaste hij dat jaar de Nederlandse nummers twee en drie, Van Scheltinga en Prins, in rechtstreekse matches over zes partijen. Prins keurde Donner sindsdien geen blik meer waardig. Zelfs toen Donner begin 1952 in het volgende Hoogovenstoernooi onderaan eindigde en zich volgens vele bronnen schandalig gedroeg (dronkenschap, een ingeslagen ruit, stampei om een verloren portemonnee), schreef Prins in het bondsblad alleen: "Over Donner zullen we maar zwijgen".

Feit is dat Donner’s carrière in 1952 stagneerde. In het kwalificatietoernooi voor het wereldkampioenschap, eindigde hij ver onder Prins. Maar voor een echt spannende episode van onze thriller moeten we naar Finland, waar dat jaar de schaakolympiade werd gehouden. We kunnen mooie beelden laten zien van de twee particuliere auto’s waarmee het schaakteam door panoramische landschappen trok. En de sfeer was om te snijden. Prins haatte Donner en Donner moet zich zwaar gepikeerd hebben gevoeld omdat hij achter Van Scheltinga en Prins aan het derde bord speelde. Helaas deed Euwe dat jaar niet mee. Hij had vast orde op zaken gesteld. Maar nu liep het uit de hand. Tijdens de wedstrijd tegen Rusland was Donner niet opgesteld, maar hij was wel opvallend aanwezig. Bij iedere zet van Prins sloeg hij in gespeelde wanhoop de handen ten hemel en hij verliet juichend de speelzaal toen Prins uiteindelijk verloor. Zijn teamgenoten schijnen het Donner betaald gezet te hebben door hem tijdens de rest van het toernooi alleen nog aan te spreken op zijn ongewassen uiterlijk en de noodzaak zich tijdig te verschonen.

Vermoedt u al dat de verlamde cycloop in de verhaallijn van 1987 Donner is? Hij schrijft in die tijd stukjes in NRC, onder andere over de domheid van het verplegend personeel. In een film zouden we laten zien hoe hij onrustig ligt te slapen, hoe een verpleegster de NRC leest, en hoe een arrestatieteam als het woonhuis van Lodewijk Prins omsingelt.
Wordt vervolgd.



Na het ondoordachte 37. … Pc5xd3?? redde wit zich in opgave 134 met 38. f4xg5! Na 38. … Pe5 39. gxh6 kan alleen wit nog proberen op winst te spelen. Donner deed daarom 38. …h6xg5 39. c2xd3 Kd6-e6 wat ons bij de volgende opgave brengt.



Opgave 135 stelt de laatste vraag over deze partij: hoe maakt wit remise? Tot 24 augustus kunt u de oplossing mailen aan huub@dubbelschaak.nl. Komt u er niet uit? Op www.dubbelschaak.nl vindt u tips.
Prins Lodewijk en de Koning
Een zomerfeuilleton deel 2

Door Huub van Dongen

In de vorige aflevering zagen we hoe een invalide uit zijn rolstoel viel van het lachen bij een televisie-uitzending over de ontvoering van Gerrit Jan Heijn. En hoe in een ver verleden een vete ontstond tussen de schakers Donner en Prins. De basis voor ware thriller.

Het is zwak uitgedrukt om te zeggen dat Lodewijk Prins en Hein Donner botsende karakters waren. Volgens de jonge Donner had Prins geheel ten onrechte een behoorlijke schaakreputatie. Prins had een aantal internationale toernooien gespeeld, maar gezegd moet worden dat hij daarin steevast als kanonnenvoer diende. Prins was echter een keurige heer, een ordelijke gentleman, die zijn contacten graag gebruikte voor de goede zaak. Maar wel iemand die op zijn strepen stond en een scherpe pen voerde om opstandige jongelui op hun plaats te zetten. Hij was een typisch voorbeeld van een figuur die in de jaren zestig voor regent uitgemaakt zou worden. En Donner …

Donner was een corpsbal met een geweldig grote mond, een provo avant la lettre en dat zou hij zijn hele leven blijven. Hij combineerde een slecht verzorgd uiterlijk met een studentikoze drankzucht. Z’n grote hobby: tegen de gevestigde orde te trappen. Prins was die gevestigde orde en hij stond Donner als schaker in de weg.

Om er een goede thriller van te maken, moet het verhaal van tijd tot tijd terugkeren naar 1987, het jaar van de ontvoering. We zouden kunnen vertellen hoe de invalide man door verplegend personeel wordt opgeraapt en in bed geholpen.. En als we er een komisch drama van willen maken, voeren we klungelig agenten op die een inval voorbereiden in de villa van een oude eerbiedwaardige man - is dat niet Lodewijk Prins? - die helemaal niets met de ontvoering van Gerrit Jan Heijn te maken heeft.

Laten we daar maar van af zien. De ontwikkeling van de vete tussen Prins en Donner is spannend genoeg. In 1951 komt het tussen hen tot een schaakmatch die door Donner afgemeten met 4½ - 1½ wordt gewonnen. Bij die gelegenheid laat Donner voor het eerst blijken dat hij Prins een verschrikkelijke klungelaar vindt. Het jaar daarop loopt het vreselijk uit de hand.
Wordt vervolgd.



Opgave 133 van vorige week komt uit de eerste matchpartij tussen Prins en Donner, gespeeld in Den Haag 1951. Prins speelde het belachelijke 37. Lf1-d3?? Veel beter is 37. fxg5 en wit loopt geen enkel gevaar. Nu kan zwart naar een pionneneindspel streven met een verre vrijpion. 37. … gxf4 38. gxf4 Pxd3 wint gemakkelijk.



Maar Donner speelde 37. … Pc5xd3. Opgave 134: Hoe redt zich wit? Tot 17 augustus kunt u de oplossing mailen aan huub@dubbelschaak.nl. Komt u er niet uit? Op www.dubbelschaak.nl vindt u tips.

dinsdag 19 september 2006

Prins Lodewijk en de Koning
Een zomerfeuilleton deel 1

Door Huub van Dongen

In september 1987 werd Gerrit Jan Heijn ontvoerd. In volgende maanden ontspon zich een drama dat via de televisie in alle huiskamers was te volgen. Het gevraagde losgeld was exorbitant en er werd een vinger aan de familie gestuurd met een begeleidend briefje dat Gerrit Jan voorlopig wel moeite zou hebben bij het pianospelen. Het AH-concern betaalde, maar er kwam geen enkel teken van leven. Daarop besloot de familie Heijn via Opsporing verzocht een beloning van één miljoen gulden uit te loven voor de gouden tip. Elk signalement ontbrak, maar er was wel een opname van de stem van de dader. Maanden later bleek Gerrit Jan Heijn al op de eerste dag van de ontvoering te zijn vermoord.

Wellicht vraagt u zich af wat een dergelijk oude zaak in een schaakrubriek doet. Ahold heeft zich nooit met schaaksponsoring ingelaten. Gerrit Jan Heijn was geen schaker. En Ferdi E. staat ook niet op de ratinglijst. Toch kan rond dit drama een historische thriller worden geconstrueerd, die zich vrijwel volledig in de schaakwereld afspeelt.

In de verfilming zou de openingsscène een morsige man laten zien met over zijn rechteroog een zeeroverslapje. Boosaardig glimlachend zit hij voor de teevee. Hij kijkt naar Opsporing Verzocht, een uitzending over de ontvoering. Dan begint hij te lachen. Eerst hikkend. Dan bulderend. Hij lijkt erin te stikken en valt tenslotte uit zijn rolstoel.

Om de toedracht van dit raadselachtige begin te achterhalen, moeten we ver terugkeren in de tijd. "Amsterdam 1950" verschijnt onder in beeld. We zien beelden voor ons van het zogenaamde ‘wereldtoernooi’, georganiseerd door Lodewijk Prins, die al voor de oorlog in het kielzog van Euwe internationaal bekend werd. Prins had zijn vele contacten aangesproken en al zijn organisatievermogen ingezet om een modelschaaktoernooi te organiseren. Alles liep op rolletjes, maar er was één dissonant: Hein Donner, die vooral opviel door uiterst brallerig en ongepast gedrag. Prins schrijft over hem in het toernooiboek: "Indien Donner het half zo ver brengt als hij meent dat hij nu al is, heeft hij zeer grote successen in het vooruitzicht." Zo werd de basis gelegd voor een vete die zijn weerga niet kent in de Nederlandse schaakgeschiedenis.

Wordt vervolgd.



In opgave 132, een idee van de Franse schrijver Alfred de Musset, werd om een mat in drie gevraagd. De oplossing: 1. Th7-d7 Pb8xd7 2. Pe5-c6 en op iedere zwarte zet volgt 3. Pg4-f6 mat.
In deze stelling speelde wit 37. Lf1-d3.



Opgave 133 vraagt u een oordeel (over wits zet en de stelling), zwarts plan en de beste uitvoering daarvan aan te geven. Tot 10 augustus kunt u de oplossing mailen aan huub@dubbelschaak.nl. Komt u er niet uit? Op www.dubbelschaak.nl vindt u tips.