vrijdag 29 december 2006

De beste wensen

Door Huub van Dongen

Het was me het jaartje weer wel! Om ons heen zagen we een wereld vol oorlog en geweld en in ons land waren de catastrofes helemaal niet te overzien: de spellingshervorming stuitte op veel tegenstand, Frans Bauer kreeg last van een poliep en tot overmaat van ramp vielen de kijkcijfers van Talpa ook nog tegen. Als we nu voortaan eens een klein beetje minder zouden klagen en de creatieve energie die we zo besparen ten goede zouden laten komen aan … Ach vult u het zelf maar in. Desnoods gaat u lekker vreedzaam een potje zitten schaken. Om u op gang te helpen: vier schaakproblemen om gezellig op oudejaarsavond op te lossen. Ik wens u veel succes. Ook in het nieuwe jaar.



Wel eens van familieschaak gehoord? Dan moet opgave 1 een makkie zijn: wit speelt en wint.



Opgave 2 is een partijstelling: zwart is aan zet en hij kan winnen. Ziet u hoe hij dat aan moet pakken?


Ook opgave 3 is een partijstelling. Het ziet er heel bedenkelijk uit voor wit. Kan hij zich nog redden?


Opgave 4 is echt moeilijk: wit speelt en wint.

U kunt uw oplossingen kwijt onder 'comments'; gewoon 'anonimous' of 'others' aanvinken. U vindt er ook tips om tot de juiste oplossing te komen.

donderdag 21 december 2006

De kerstgedachte

Door Huub van Dongen

Het werd alsmaar donkerder, de afgelopen weken. De duisternis verhulde achterdocht en geweld. We waren wel gedwongen troost te zoeken in LED-lampjes, blingbling en bloedrode kitsch. En zo waar, het hielp. De dagen gaan weer lengen. Zelfs de nationale politieke impasse, die door de collectieve commentatoren steevast tot patstelling werd uitgeroepen, lijkt doorbroken. Als we nu onze kwaadaardige neiging onze medemensen te benadelen en hun domheid uit te buiten eens zouden sublimeren tot spitsvondige plaagstootjes tijdens een onschuldig bordspel, wat zouden we dan een mooie toekomst tegemoet gaan. Om u op gang te helpen: vier schaakpuzzels om gezellig in gezinsverband onder de kerstboom op te lossen.




Opgave 1 is een eenvoudig mat in twee. Als u het gevonden hebt, zet dan alle stukken één veld naar rechts en probeer het dan nog eens.




Opgave 2 komt volgens het verhaal uit een vluggertje tussen de wereldkampioenen Capablanca en Lasker. Hoe wint wit aan zet?



Opgave 3 is al een stuk lastiger. Eindspelcomponist Korolkov vraagt u in deze stelling de winst voor wit aan te tonen.



Opgave 4 is een partijstelling. Zwart aan zet speelde 1. … Tf8-d8. Is dat de goede zet?

Commentaar en oplossingen kunt u kwijt onder 'comments'; gewoon 'others' of 'anonimous' aanvinken als je zelf geen blogger bent. U vindt er ook tips.
Dubbelschaak verslaat koploper
Krachtsverhoudingen in competitie uiterst klein

Voorafgaand aan dit seizoen heeft Dubbelschaak de Koninklijke Nederlandse schaakbond verzocht in de competitie niet zoals gebruikelijk bij het zuiden ingedeeld te worden, maar bij midden-Nederland. Dat heeft als gevolg dat in iedere ronde tamelijk onbekende tegenstanders bestreden dienen te worden. De clubleiding heeft waarschijnlijk niet kunnen bevroeden dat de krachtsverhoudingen in deze poule zo gering zijn dat nauwelijks is te zeggen wie de kampioenskandidaten en de degradatieklanten zijn. Feit is dat Dubbelschaak na vier ronden met twee overwinningen en twee nederlagen in de middenmoot staat. Net als zo ongeveer iedereen.

In de vierde ronde trad Dubbelschaak aan tegen Utrecht-3, een team vol renommees dat tot afgelopen zaterdag alle wedstrijden had gewonnen. Tegen Dubbelschaak lukte dat bepaald niet. Na een remise van Peter Rijkers opende Ad Kleijberg de score met een gedegen overwinning op een veel te snel spelende tegenstander. Na een remise van Michel van der Stee en een nederlaag van Martien van der Meijden kwam er een 2-2 tussenstand op het bord en werd het stil in de speelzaal. Het zag er goed uit, maar het kon nog alle kanten op.

Net als in iedere sport heb je in het schaken wel eens een beetje geluk nodig. Dit keer zat het mee. In wederzijdse tijdnood speelde Guido Jansen, die duidelijk beter stond, een leuke combinatie om er een paar zetten later achter te komen dat zijn tegenstander een winnende tegentruc had. Die zag het echter niet en liet zich in paniek matzetten. En daarmee was het pleit beslecht. Michiel Luijpen speelde met wit namelijk een modelpartij tegen de Najdorf-variant. Zijn tegenstander kwam er niet aan te pas en Luijpen haalde ongeveer gelijk met Jansen de winst binnen: 4-2.

Dat clubvoorzitter Wil van Lankveld inmiddels verloren stond mocht de pret niet drukken, want Rob van Meurs, op het eerste bord ingevallen voor een grieperige Huub van Dongen, had al vanuit de opening het betere spel en er was geen denken aan dat hij nog in verliesgevaar zou komen. Grote klasse!

Tweede team op kampioenskoers

Intussen deden ook de Boxtelse reserves van zich spreken. In de Brabantse competitie werd de uitwedstrijd tegen het op papier zeer sterke Baronie-2 uit Breda met maar liefst 7½ - ½ gewonnen. Jammer genoeg kon Coen Sannen in tijdnood zijn voordeel niet verzilveren, anders was er een volmaakte score in de boeken bijgeschreven. Het tweede staat inmiddels twee matchpunten en drie bordpunten los op de nummer twee. Jammer genoeg moest Dubbelschaak-3 in Escharen in een nederlaag berusten.

Uitslagen:
Utrecht-3 – Dubbelschaak 3½ - 4½
1. Michiel Blok - Rob van Meurs ½ - ½
2. Andre Schenk - Michel van der Stee ½ - ½
3. Hans Duistermaat - Michiel Luijpen 0-1
4. Onno van Dijk - Guido Jansen 0-1
5. Arend van Oosten - Wil van Lankveld 1-0
6. Jos Nooijen - Martien van der Meijden 1-0
7. Pieter de Groot - Ad Kleijberg 0-1
8. Amindo Naarden - Peter Rijkers ½ - ½

Baronie-2 – Dubbelschaak-2 ½ - 7½
Het Kasteel – Dubbelschaak-3 4½ - 3½

donderdag 14 december 2006



Bronstein’s liefde voor het spel

Huub van Dongen

Op 5 december is in Minsk op 82-jarige leeftijd schaakgrootmeester David Bronstein overleden. Bronstein bracht in 1951 tot een match om het wereldkampioenschap, maar hij bleef als uitdager op 12-12 steken, waardoor Botwinnik de titel prolongeerde. Bronstein was een tovenaar voor wie andere wetten leken te gelden dan voor gewone stervelingen. Is het voor een doorsneeschaker al moeilijk genoeg om de grote lijnen van het spel te doorgronden, Bronstein had een feilloos gevoel voor de uitzonderingen: z’n lopers waren sterker dan torens, z’n paarden konden dames temmen, zijn koning stond veilig in het vrije veld.

Hoe groot Bronstein’s liefde voor het schaakspel was, blijkt behalve uit zijn spel ook uit de ervaringen van Dubbelschaker Guido Jansen. Guido Jansen was halverwege de jaren negentig toernooidirecteur van het Open Utrechts Kampioenschap. Omdat Bronstein vlak voor het Utrecht Open toch een toernooi in Nederland zou spelen, nam Jansen contact hem op. Bronstein was graag bereid ook in Utrecht te spelen, maar hij zei dat hij liever niet in een hotel, maar bij een schaker thuis wilde logeren. Hoewel Jansen’s studentenkamer daar eigenlijk niet geschikt voor was, nodigde hij Bronstein onmiddellijk uit. Die vond dat zo leuk dat hij af zag van het geboden startgeld.

Het Utrecht Open is een weekendtoernooi. Eén partij op vrijdagavond, drie op zaterdag en twee op zondag. Iedere partij duurt als het een beetje tegenzit vier en half uur. Maar dat was voor Bronstein lang niet genoeg. Hij wilde tot diep in de nacht de partijen van zijn gastheer analyseren en hij vond alles leuk en voorzag iedere partij van spectaculaire suggesties. Hij stond om zes uur op, zodat ze weer verder konden schaken. Ook tijdens het toernooi speelde hij puur voor z’n plezier en niet om te winnen. “Een normale voortzetting wint hier natuurlijk gemakkelijk”, zei hij op een bepaald moment tijdens een partij tegen Jansen, “maar ik heb een toren geofferd. Nu komen er leuke stellingen op het bord.”



De mooiste Bronstein-concepten zijn veel te moeilijk voor een eenvoudige schaakrubriek. In opgave 151 hierboven laat Bronstein met zwart aan zet zien dat je altijd nog een paar zetten verder moet kijken. Hoe wint zwart?


Opgave 151 is een mat in drie van Sam Loyd. Dat lukt alleen met 1. Dc4-f1! Er volgt nu steeds een dubbelaanval van de dame op veld h7 en de loper. Bijvoorbeeld: 1. … Lc3 2. Dd3 g6 3. Dxc3 mat. 1. … g3, om het mat met g2+ uit te kunnen stellen, faalt op 2. Pg6+ hxg6 3. Dh3 mat.

Onder 'comments' kunt u uw commentaar kwijt (gewoon inloggen als 'other' of 'anonimous') en u vindt er tips voor de oplossing van de opgave van de week.

donderdag 7 december 2006

Kogelstoten tegen een kanon

Huub van Dongen

Het is ruim twintig jaar geleden dat computers in eens een aardig partijtje bleken te kunnen schaken. Ze speelden heel anders dan een mens en dat is nog steeds zo. Computers gaan niet uit van strategische inzichten en overwegingen over sterke en zwakke velden. Ze genereren simpelweg alle mogelijke zettenreeksen en tellen in iedere stelling die ze daarbij tegenkomen gewoon of ze materiaal voorstaan of misschien per ongeluk mat hebben gegeven. Vervolgens wordt steeds de zet gespeeld, die de meest kansrijke zettenreeksen aanzwengelt.

Aanvankelijk moesten goede schakers hartelijk lachen over deze manier van spelen. Het had niets met schaken te maken, vonden de grootmeesters, en inderdaad schoven ze de computers met eenvoudige strategische middelen van het bord. Dat veranderde drastisch toen de computers sneller werden en de software geavanceerder. In 1997 slaagde Deep Blue, een serie parallel geschakelde supersnelle IBM-processoren, er in wereldkampioen Gary Kasparov in een match 3½ - 2½ te verslaan.

Afgelopen week was de laatste officiële wereldkampioen Vladimir Kramnik aan de beurt. Hij nam het op tegen Fritz-10, een gewoon commercieel pc-programma dat inmiddels ruim dubbel zo snel is dan de legendarische Deep Blue. Deep Fritz evalueert maar liefst 8 miljoen stellingen per seconde. En hij bekijkt vanuit iedere stelling zo ongeveer alle mogelijkheden zo’n tien zetten van beide spelers vooruit.

Het zou wel eens de laatste keer geweest kunnen zijn dat een topgrootmeester het tegen een computerprogramma heeft willen opnemen. De match was spannend en ging min of meer gelijk op. Alleen Kramnik verloor wel, want hij demonstreerde niet alleen de menselijke kracht, maar ook de menselijke zwakte. In de tweede partij maakte hij in een superieure stelling de grootste blunder uit zijn carrière: hij liet zich mat in één zetten. In de zesde partij nam hij wat extra risico in een poging de match alsnog gelijk te trekken en toen liet Fritz zien wat hij kan. In alle overige partijen zagen we Kramnik aan het roer, rustig de beste velden zoekend voor zijn stukken en strategisch duidelijk superieur. Maar dat bleek steeds net niet genoeg om Fritz te verslaan. Het kreng zag echt alles.

Opgave 150 is een driezet van Sam Loyd. Tim Krabbé geeft het probleem op zijn website http://www.timkrabbe.nl/ als illustratie bij het mat in één met Pf8 en Dh7 dat Kramnik over het hoofd zag.


Opgave 149, het helpmat in drie van Gerard Smits, kan alleen gerealiseerd worden met 1. Lh4-f6! Opgemerkt zij dat 1. Ld8 of 1. Le7 faalt op 1. ... D(x)e7 en de zwarte koning krijgt een vluchtweg op h4. 1. Lg5 werkt ook niet, want dan heeft zwart de verborgen vluchtroute 1. ... e4 2. Dd3+ (2. Te3+ kan niet want dan staat zwart mat!) e3! 3. Txg3+ Kxg3+ en het is geen mat omdat wit er nog net de dame tussen kan zetten. Na 1. Lf6 dreigt 2. Txg3+ Kxg3+ 3. Dg2+ en zwart moet wel 3. ... Lxg2 mat spelen. Zwart kan proberen die zelfmoordaanslag op verschillende manier te pareren.
A: 1. ... e4 2. Te3+ Kxe3 3. Dd3+ exd3 mat.
B: 1. ... Pg6-h4 of Pg6-f4 2. Dd3+ Dxd3 3. Txg3+ Kxg3 mat.
C: 1. ... Lg3-f4 of h2 2. Tg3+ Lxg3 3. Te3+ Kxe3 mat.

Commentaar en opmerkingen kunt u plaatsen in 'comment'. Heel simpel, gewoon 'other' of 'anonymous' aanvinken. Ook de oplossing van het probleem van de week kunt u onder 'comment' plaatsen. U vindt er zelfs een hint.

vrijdag 1 december 2006

Regels zijn regels

Door Huub van Dongen

Niets heeft in Nederland de laatste jaren voor zo veel verdeeldheid gezorgd als het adagium ‘Regels zijn regels’. Het wordt vooral gebruikt om weerzinwekkende besluiten tegen illegaal in Nederland verblijvende mensen te rechtvaardigen. Dat het daarbij niet zo zeer om regels, maar om interpretatie van regels gaat, wordt gemakshalve vergeten. En dat die interpretatie vaak in tegenspraak is met andere regels, variërend van elementaire fatsoensnormen tot internationaal vastgelegde afspraken over de rechten van de mens, komt helemaal niet bij de sympathisanten van rechts op. Er komt een moment dat ze in hun regels-zijn-regelsweb verstrikt raken en onherroepelijk zelf het slachtoffer worden. Overigens heeft links een verkiezingsstrijd lang lopen labbekakken over dit issue. Pas nu de stemmen verdeeld zijn, horen we van SP en PvdA weer een tegengeluid.

Wat hebben schakers het dan toch gemakkelijk. Wij spelen in een denkbeeldige wereld waar de regels helder zijn. En als dat voor onze fantasietjes handig is, maken we een uitstapje naar het ‘sprookjesschaak’. Fairy chess zoals het internationaal bekend staat, is een discipline die alleen door een kleine groep probleemcomponisten wordt beoefend. Het is een verzamelnaam voor allerlei schaakvarianten vaak met figuren met een andere loop, of met cilindrische of oneindige schaakborden. Ook de andere regels, of zelfs het doel van het spel, kunnen min of meer naar believen worden aangepast aan het idee dat de componist wil uitdrukken.

Uiteraard zijn ook in het Sprookjesschaak conventies ontstaan. Voor vredelievende types hebben de probleemcomponisten het zogenaamde helpmat ontwikkeld, waarbij wit zwart moet helpen om zich zo snel mogelijk mat te laten zetten. Hoe spitsvondiger, hoe mooier. Voor degenen zonder respect voor het leven bedachten de probleemschakers het zelfmat.


In dit zelfmat van de Boxtelse componist Gerard Smits kan wit zwart meteen op vier verschillende manieren matzetten. Maar dat is niet de bedoeling. Hier moet wit zwart dwingen om wit mat te zetten. En zwart moet zich daar met hand en tand tegen verzetten. Opgave 149: wit dwingt zwart om hem in drie zetten mat te geven.


Opgave 148 kwam uit een partij tussen Tom van Stiphout en Huub van Dongen uit de interne competitie van Dubbelschaak. Zwart probeerde als laatste trucje: 1. … f4-f3+. Wit deed 2. Dxf3 maar dan is het na bijvoorbeeld 2. … Dh2+ 3. Txh2 remise door pat. 2. Kxf3 Dg4+ 3. Ke3 De6+ is ook niet goed. Wit ontkomt niet aan eeuwig schaak. Wit had moten voortzetten met 2. Ke3! Dc1+ 3. Dd2 Dg1+ of Dc5+ 4. Kxf3+ en wit wint gemakkelijk.

Commentaar en opmerkingen kunt u plaatsen in 'comment'. Heel simpel, gewoon 'other' of 'anonymous' aanvinken. Ook de oplossing van het probleem van de week kunt u onder 'comment' plaatsen. U vindt er zelfs een hint.

vrijdag 24 november 2006

Cultural Village Toernooi

Door Huub van Dongen

Wie de titel Internationaal Meester of Internationaal Grootmeester wil behalen, zal veel moeten winnen. Er zijn voldoende toernooien met open inschrijving om een begin te maken. Daar kan iedereen die goed genoeg speelt titelnormen verzamelen. Maar om de titel definitief in de wacht te slepen, is ook ten minste één meester- of grootmeesterresultaat in een internationaal invitatietoernooi nodig. En dan wordt de spoeling dun.

Gelukkig zijn er overal in de wereld bereidwillige organisatoren te vinden die speciaal voor opkomende talenten dergelijke toernooien uitschrijven. Veel hoeft het niet te kosten: een eenvoudige speelzaal, een week lang een stuk of tien kamers in een eenvoudig hotel, een kleine prijzenpot van hooguit € 1500 en een paar flessen wijn voor de vrijwilligers die een toernooisite in de lucht willen houden. Nu nog enkele vergane glories met een officiële titel uitnodigen en natuurlijk de jonge titelaspiranten en het toernooi kan beginnen. In sommige buitenlanden schijnt het om de plaatselijke helden betere kansen te garanderen gebruikelijk te zijn om de titelhouders extra te betalen als ze bereid zijn te verliezen, maar dat is in Nederland niet nodig.

In Nederland bulkt het van het talent dat op zo’n uitnodiging zit te wachten. Helaas zijn bij ons de goede organisatoren dun gezaaid en de sponsors wel heel erg zuinig als het om de schaaksport gaat. Daarom is het des te verheugender dat op dit moment in Wijk aan Zee weer eens zo’n titeltoernooi wordt gehouden: het Cultural Village Toernooi. ’s Neerlands beste schaakorganisator Jeroen van de Berg kreeg het voor elkaar. Er mogen maar liefst drie Brabantse toppers een kansje wagen: Robin Swinkels, Bianca Muhren en Michiel Abeln. Het toernooi is afgelopen maandag begonnen: Abeln won van de Franse meester Julius Armas, Bianca Muhren kon net niet winnen van Jan Willem de Jong en Robin Swinkels werd weggeschoven door de Nederlandse meester Thomas Willemze. Wie het toernooi wil volgen, inclusief alle partijen, kan het beste even doorklikken via http://www.coruschess.com/.


Opgave 147 was een moeilijke. In Capablanca-Ilyin Zhenevsky speelde zwart 1. … d6xe5!! 2. Tf1-f3 e5xf4! 3. Tf3xe3 f4xe3. Door dit fraaie dameoffer slaat hij de aanval af. Wit kan niet voorkomen dat zwart met beide torens op de tweede rij binnendringt en dan is de partij gauw beslist. Details verschijnen binnenkort achter de partijenpoort op www.dubbelschaak.nl/partijen.


Opgave 148 is van heel ander kaliber. In de interne competitie van Dubbelschaak speelde zwart hier de schwindelzet 1. … f4-f3+. Hoe dient wit nu voort te zetten? En hoe vooral niet?

Commentaar en opmerkingen kunt u plaatsen in 'comment'. Heel simpel, gewoon 'other' of 'anonymous' aanvinken. Ook de oplossing van het probleem van de week kunt u onder 'comment' plaatsen. U vindt er zelfs een hint.

donderdag 16 november 2006

Geheugenverlies

Door Huub van Dongen

Alexander Ilyin werd in 1894 in St. Petersburg geboren. Hij leerde al vroeg schaken en als vijftienjarige kwalificeerde hij zich al voor de ijzersterke finale van het stadskampioenschap. Waarschijnlijk was hij ook in andere zaken nogal voorlijk, want in 1912 werd hij, net achttien, gearresteerd wegens zijn bemoeienissen met de Bolsjewistische beweging. Hij wist echter te ontsnappen en vluchtte naar Zwitserland waar hij in 1914 kampioen van Genève werd en in de middenmoot eindigde bij het landskampioenschap.

Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog keerde hij terug naar Rusland. Voor de zekerheid nam hij de naam Alexander Zhenevsky (Van Genève) aan, maar dat hielp niets. Hij werd onmiddellijk naar het front gestuurd waar hij al snel door een granaatscherf in zijn hoofd werd getroffen. Hij heeft ruim een jaar in ziekenhuizen gelegen en hij was z’n complete geheugen kwijt. Lezen, schrijven, zelfs de spelregels van het schaken kende hij niet meer.

Zhenevsky leerde het spel opnieuw, helemaal van voor af aan, en z’n reputatie groeide zo snel dat hij zijn Bolsjewistische vrienden, die na de Oktober Revolutie het schaakspel als een bourgeois-bezigheid wilden verbieden, wist te overtuigen dat schaken juist de intellectuele suprematie van Rusland zou kunnen bewijzen. Hij kreeg zijn zin en slaagde erin in de kortste keren overal in het land schaakscholen uit de grond te stampen. Toen in 1922 de Sovjetunie werd gesticht, was de hele schaakstructuur al klaar. Zelf speelde Alexander Ilyin Zhenevsky herhaaldelijk mee in het Sovjet-kampioenschap en wie zich daarvoor kwalificeert, is al een absolute topper. Maar als schaakpromotor was hij nóg succesvoller. Vanaf 1927 tot op heden, met drie heel korte onderbrekingen (Euwe, Fischer en Topalov), zijn alle wereldkampioenen altijd Russen of tenminste Sovjets geweest.

Misschien moet we op de schaakclub in Boxtel ook maar eens alles vergeten. Gewoon opnieuw beginnen met Oom Jan leert z‘n neefje schaken. En schaakklasjes oprichten op de basisscholen.

Opgave 147 komt uit een partij tussen wereldkampioen Capablanca met wit en Alexander Ilyin Zhenevsky, Moskou 1925. Wit heeft de vreselijke dreiging Tf1-f3-h3. Zwart heeft echter verder gekeken. Hoe rolt Zhenevsky de onverslaanbare wereldkampioen op?


Opgave 146, een driezet waar Gerard Smits in 1976 de eerste prijs mee behaalde in de compositiewedstrijd van het Parool, was buitengewoon lastig op te lossen. Na de sleutelzet 1. Lf7-g8 heeft zwart 48 verschillende zetten, maar op iedere zet is het mat in twee. Bijvoorbeeld: 1. ... Dg4 2. Lg3+ Dxg3 (Tf4 3. De7 mat) 3. Pc8 mat. Of 1. ... Df5 2. Lc5+ Dxc5 3. Pc8 mat. Of 1. ... De6 2. Dxe7+ Dxe7 3. Pc8 mat. Of 1. ... Tge5 2. Dxe7 Txe7 3. Lc5 mat. De volledige oplossing:
1.Bg8 [1.Qc3 Rc4 2.Qd3+ Rd4 3.Qxd4+ Rd5] 1...Qg4 [1...Qf5 2.Bc5+ Qxc5 3.Nc8#; 1...Qe6 2.Qxe7+ Qxe7 3.Nc8#; 1...Qd7 2.R1c6+ Qxc6 3.Nc8#; 1...Qc8+ of een andere damezet die c8 opgeeft 2.Nxc8#; 1...b4 2.Nc4+ (2.Qxe7+ Rxe7 3.Nc4#) 2...Rxc4 3.Qxe7#; 1...Ra4 of een andere torenzet die e7 loslaat 2.Qxe7#; 1...Re6 2.Qd4+ Rd5 3.Qxd5# (3.Nc8#) ; 1...Ree5 2.Bc5+ Rxc5 3.Qxe7#; 1...Rd5 2.Bg3+ Ree5 (2...Qxg3 3.Nc8#) 3.Qxe7#; 1...Rge5 2.Qxe7+ Rxe7 3.Bc5#; 1...Rf5 2.Nc8#; 1...Rh5 2.Bg3+ Qxg3 3.Nc8#; 1...e6 of e5 2.Qe7#; 1...Bf7 of xg6 of -c6 2.R1c6#; 1...Bd7 2.Nc8+ Bxc8 3.R1c6#] 2.Bg3+ Qxg3 [2...Rf4 3.Qxe7#; 2...Ree5 3.Qxe7#; 2...Rge5 3.Qxe7#; 2...Qf4 3.Nc8#; 2...e5 3.Qf8#] 3.Nc8# 1–0

Commentaar en opmerking kunt u plaatsen in 'comment'. Heel simpel, gewoon 'other' of 'anonymous' aanvinken. Ook de oplossing van het probleem van de week kunt u onder 'comment' plaatsen. U vindt er zelfs een hint.
Dubbelschaak maatje te klein voor Ivoren Toren
Tweede en derde team winnen wel

In de derde ronde van de KNSB-competitie moest Dubbelschaak afgelopen zaterdag thuis aantreden tegen de Ivoren Toren uit Rotterdam. Vooraf was de stemming goed bij de Boxtelaren. In deze wedstrijd zouden ze alle kansen hebben. Maar niets bleek minder waar.

Toch leek Boxtel uitstekend uit de startblokken te komen. Huub van Dongen meldde al na een zet of tien opschepperig aan de bar dat de winst hem niet meer kon ontgaan. En op de andere borden bleef de strijd lange tijd zeer onduidelijk. Sterker nog: alle partijen duurden langer dan veertig zetten. En in geen van de partijen was het bij de eerste tijdcontrole met enige zekerheid in te schatten hoe het af zou lopen.

Uiteindelijk liep het slecht af. Alleen Ad Kleijberg, die in het middenspel een pion had buitgemaakt, won. Huub van Dongen slaagde er, ondanks zijn aanvankelijke optimisme, niet in een eindspel met materieel voordeel naar winst te schuiven en moest in remise berusten, net als Michel van der Stee, die er in een goede partij niet door kwam. En alle anderen legden het loodje. Vijf nederlagen op een rij.

Het lijkt erop dat in de poule waarin Dubbelschaak is ingedeeld iedereen van iedereen kan winnen. Toch dient Dubbelschaak zich beslist een beetje zorgen te gaan maken. Met twee nederlagen uit drie wedstrijden zou het wel eens goed mis kunnen gaan dit seizoen.

Overige teams
Dat Dubbelschaak-2 onder de nieuwe teamleider Martin van Driel goed presteert is een understatement. Zaterdag werd Wolstad-2 uit Tilburg met 6½ - 1½ naar huis gestuurd, waarbij vooral het gemak op viel waarmee de punten werden binnengehaald. Ook Dubbelschaak-3 was succesvol. Tegen Nuenen werd het 5½- 2½, met een speciale vermelding voor de 12-jarige Jaap Gottlieb, die snel korte metten maakte met een zeer ervaren 70-plusser.

Uitslagen:
Dubbelschaak - Ivoren Toren 2 - 6
Dubbelschaak-2 - Wolstad-2 6½ - 1½
Dubbelschaak-3 - Nuenen 5½ - 2½

donderdag 9 november 2006

Gerard Smits

Door Huub van Dongen

De schaaksport kent naast het spelen van partijen in competitie- of toernooiverband een aantal disciplines die nóg minder aandacht krijgen in de pers. De minst bekende is wel het componeren van schaakproblemen. Het is de puurste vorm van schaakkunst, maar zelfs onder clubschakers is de kennis van dit metier gering. Zo is het mogelijk dat in Boxtel al meer dan twintig jaar een in kringen van probleemvrienden wereldberoemde componist woont, waar niemand op de plaatselijke schaakclub tot voor kort ooit van had gehoord.

Gerard Smits, geboren in 1950, bracht zijn jeugd door in de Achterhoek. Hij leerde het schaakspel kennen via vriendjes op school, maar hij was nooit bijzonder geïnteresseerd in het spel tot hij in zijn studententijd tijdens een slapeloze nacht een schaakpartij tussen Karpov en Korchnoi uit de krant naspeelde. Ineens werd hij gegrepen en in zijn zoektocht naar informatie stuitte hij op de probleemrubriek die Lodewijk Prins in die tijd in het Parool verzorgde. Het werd het begin van een periode van tien jaar waarin Gerard Smits talloze schaakproblemen componeerde. Hij stuurde ze op naar probleemtijdschriften en hij won er vele prijzen mee. Zo maakte hij snel naam. Hij werd redacteur van een aantal internationale bladen op dit specialistische gebied en omdat zijn composities het meer dan vijfentwintig keer tot een vermelding in het driejaarlijkse Fide-album van beste schaakproblemen brachten, werd hij benoemd tot Internationaal Schaakmeester in de Compositie. Halverwege de jaren tachtig noopten drukke werkzaamheden hem zijn tijdrovende hobby te laten varen. Maar hij woont in Boxtel. En hij is een kanjer.



Speciaal voor deze schaakrubriek componeerde Gerard Smits opgave 145. Enkele weken geleden publiceerde ik hier een probleem van de Boxtelaar Ramon Jesserun, maar Gerard vond een weerlegging. De sleutelzet inspireerde hem echter tot een compositie. De oplossing: 1. Lh1-f3. Zwart is nu in zetdwang. Op 1. .. d2 volgt 2. Le2 en Lc4 mat. Op 1. .. exf3 komt 2. e4+ Kxd4 3. Pe6 mat. 1. ... gxf4 wordt beantwoord met 2. Tg1 en 3. Tg5 mat. 1. … g3 loopt fout af wegens 2. Lxh5 en 3. Lf7 mat. En op 1. … h4 komt 2. Lxg4 en 3. Le6 mat. Het is een enorme kunst om vijf verschillende matten zo economisch in elkaar te vlechten.



Opgave 146 is ook een driezet van Gerard Smits. Hij won er in 1976 de eerste prijs mee bij de jaarlijkse compositiewedstrijd van Het Parool en het werd zijn eerste vermelding in het Fide-album. Mat in drie dus. En het is een hele lastige! Op www.dubbelschaak.nl zullen de komende weken meer schaakproblemen van Gerard Smits worden gepubliceerd.

U kunt heel gemakkelijk op dit artikel reageren door op 'comment' te klikken. Als u zelf geen blogger bent, vink dan even 'other' of 'anonimous' aan. Onder de comments vindt u ook een tip om tot de juiste oplossing te komen. En tot 16 november kunt u er ook uw oplossing van opgave 146 posten.

donderdag 2 november 2006

Taboes

Door Huub van Dongen

Het leven in de schaakwereld wordt beheerst door talloze taboes. Ik zou daar graag een stukje over schrijven, maar het is onder schakers not done om over taboes te praten, laat staan er over te schrijven. Wel kan ik u verzekeren dat het allemaal kleine kwesties zijn waar de schakers zich voor schamen, terwijl dat helemaal niet nodig is, omdat al die zwakheden iedereen overkomen, heel natuurlijk zijn en alleen wegens sociale druk, status of imago verzwegen moeten worden.

Dat is een heel verschil met het werkelijke leven. Onlangs werd er zelfs open en bloot een complete televisieavond aan de honderd grootste taboes van Nederland gewijd. En wat opviel: het ging niet alleen over gêne voor kleinigheidjes. Neen, in de top was alles wat passeerde keiharde criminaliteit. Dáár schamen schakers zich niet voor. Ze koketteren ermee. "Ik heb hem bestolen", heb ik spelers enthousiast horen vertellen na een met veel geluk gewonnen partij. "In mootjes gehakt" is een vaste uitdrukking als de zege wat overtuigender tot stand kwam. Zelfs "verkracht" heb ik met veel bravoure aan de bar horen roepen na een glansrijke overwinning op één van de weinige dames die het schaakspel beoefenen.

Als u het niet doorvertelt en absoluut geheim houdt, wil ik u het grootste taboe onder topschakers wel verklappen. Het allerergste, waar de topper zich het meest voor schaamt en wat hij nooit toe zal geven, is het totaal missen van een mogelijkheid van de tegenstander. Dan komen de smoesjes. "Slechte zetten hoef je niet te zien", zeggen ze achteraf om te sarren als ze toch nog hebben gewonnen. "Ik had het wel gezien, maar de gevolgen onderschat", is een mooie uitvlucht na een verliespartij. Jan Timman maakte het in zijn goede tijd waarschijnlijk het bontst met de grove leugen: "Ik had het wel gezien, maar ik was het even vergeten".



In opgave 139 van enkele weken geleden, werd gevraagd om een mat in vier. Ik kreeg een reactie van Gerard Smits uit Boxtel, een internationaal meester in het probleemschaak die ik tot mijn schande niet kende. Hij wees erop dat de beoogde oplossing 1. Ka3-b3 a4-a3 2. Lh1-f3 a3-a2 3. Lf3-d1 faalt op de minorpromotie 3. … a2-a1P en het mat op b3 is gedekt. Niet gezien en ik schaam me diep. Ik ben zelfs vaste medewerker van het blad Minorpromotie.



Het idee achter opgave 139 inspireerde Gerard Smits tot een leuke driezet. Opgave 145: wit geeft mat in drie. Maar dit keer vragen we wel echt álle varianten.



De oplossing van van opgave 144, waar we vroegen om een mat in vier: 1. e7-e8T!! (en vooral niet 1. e8D d1P+! 2. Kg3 Pe3!! en wit kan niet in twee etten matgeven omdat 3.Dxe3 pat oplevert) 1. ... d2-d1P+ (anders volgt 2. Th8 schaak en mat op de volgende zet) 2. Kf2-g3 Pd1-e3 3. Te8xe3 Kh1-g1 4. Te3-e1 mat. Onvoorstelbaar toch, dat in zo'n simpele stelling twee minorpromoties verborgen zitten.

Oplossingen en reacties kunt u kwijt onder 'comments'. Daar hoeft u geen 'blogger' voor te zijn. U kunt ook reageren als 'other' of zelfs 'anonymous'. U vindt daar ook een tip om de goede oplossing te vinden.

vrijdag 27 oktober 2006

Minorpromotie

Door Huub van Dongen

De Noord-Brabantse Schaakbond voert al sinds jaar en dag een uiterst voortvarend jeugdbeleid. De ongeveer tachtig aangesloten verenigingen worden door de bond met raad en daad bijgestaan om een goede jeugdafdeling op te zetten. Via workshops en cursussen krijgen de jeugdleiders volop ondersteuning en desgewenst kan via de bond een professionele kracht in huis worden gehaald om de opzet van de jeugdafdeling te evalueren. Bovendien organiseert de NBSB bijna wekelijks speciale schaaktoernooien, trainingen en competities voor kinderen in alle leeftijdscategorieën vanaf ongeveer zes jaar.

Eén van de speerpunten in het jeugdbeleid van de NBSB is het jeugdblad Minorpromotie. De titel is natuurlijk een woordspeling: het gaat niet alleen om de promotie onder kinderen; minorpromotie is ook een bekende schaakterm die aanduidt dat het soms beter is een pion niet tot dame te laten promoveren, maar tot een stuk dat lager in rang is. Minorpromotie komt eens per kwartaal uit en het bevat vooral schaakverhalen en oefenstof. Maar het laat de kinderen ook zien wat het voordeel is van het lidmaatschap van een vereniging. Mooie rijtjes met toernooiuitslagen, waar iedereen z’n eigen naam of die van z’n clubgenootjes kan terugvinden. De NBSB-ratinglijst, waarop je precies kunt zien of je vooruit bent gegaan. Het moet allemaal een stimulans zijn om mee te doen.

Uiteraard doet Dubbelschaak volop mee met het NBSB-beleid. De jeugdafdeling in Boxtel komt iedere donderdagavond vanaf 19.00 uur bijeen in het Jacob Roelandslyceum. Kinderen (vanaf 7 jaar) die belangstelling hebben kunnen vrijblijvend komen kijken. Bovendien houdt Dubbelschaak in de maand november iedere woensdagmiddag van 14.00 tot 15.00 uur een kennismakingsuurtje in Sporthal De Braken. Alle informatie over het jeugdschaak in Boxtel vindt u op www.dubbelschaak.nl.



In de partij Ed van Eeden-Rob van Meurs besliste zwart de stelling van opgave 143 fraai met 1. … e6-e5!! Er volgde 2. Ta7-a5 (2. dxe5 komt op hetzelfde neer) Df6-e6 3. Ta5xe5 Tg1-h1+ 4. Kh2xh1 De6xh3 5. Te2-h2 Dh3-f1 mat. Ook 2. d5 (om veld e6 te dekken) faalt. Dan volgt fraai 2. … Db6! met aanval op de toren én een matdreiging via 3. ...Th1+ en 4. .. Dg1 mat. Witte torenoffers op f7 om op eeuwig schaak te spelen halen ook al niets uit.



Opgave 144 ziet er doodsimpel uit. Wit komt eerst. Maar ziet u ook hoe wit mat in vier kan forceren?

Onder 'comment' vindt u een tip om tot de juiste oplossing te komen. U kunt er ook uw eigen commentaar invoeren. Dat kun je als blogger doen, maar ook veel simpeler als 'other' of zelfs 'anonymous' (dus anoniem). Tot 2 november kunt u bovendien via 'comment' uw oplossing van opgave 144 insturen.

donderdag 19 oktober 2006

Zetdwang

Door Huub van Dongen

Bijna bij ieder spelletje is het gunstig om aan zet te zijn. Dan kun je immers bepalen wat er gaat gebeuren. Maar bij geavanceerde denkspelen zoals schaken en dammen, is dat lang niet altijd het geval. Soms is het juist heel vervelend om te moeten zetten. Iedere zet die je doet, bederft de stelling. Als je mocht passen, was er niets aan de hand. Maar dat mag niet. Je moet zetten. En daarom noemen schakers en dammers zo’n situatie ‘zetdwang’.

Nog zeldzamer, en nog moeilijker te herkennen, zijn stellingen met wederzijdse zetdwang. Is wit in zo’n stelling aan zet, dan is dat een nadeel, maar als zwart aan zet is, moet juist zwart zware concessies doen.



In opgave 142 kon zowel de a- als de b-vraag alleen worden opgelost door gebruik te maken van een verborgen stelling met wederzijdse zetdwang. In vraag a, hoe wit kon winnen na 1. … Kc5-d5, komt de eerste zetdwangstelling al meteen aan de orde als wit 2. bxc4+ Kxc4 zou antwoorden. Wit moet óf veld d3 óf veld b3 voor de zwarte koning toegankelijk maken, waarna wit alle zeilen moet bijzetten om het nog remise te houden. Zo speelde Sjors Cooijmans tegen Roel Koemeester in de jeugdcompetitie van Dubbelschaak. Roel won! Het gaat om een wederzijdse zetdwangstelling, want als zwart aan de beurt was geweest, had hij wit op veld d3 moeten toelaten en dan wint wit gemakkelijk. Sjors had kunnen winnen wanneer hij had voortgezet met 2. b3-b4 Kd5-c6 3. b4xa5! (vooral niet 3. b4-b5+? met een ondoordringbare stelling) Kc6-b7 4. Kc2-b2 Kb7-a6 5. Kb2-a2!! Ka6xa5 6. Ka2-a3 en zwart is in zetdwang en wit wint. Ook dit is weer een wederzijdse zetdwangstelling. Had wit 5. Ka3 gespeeld, dan was hij nu zelf aan zet en had hij pion a4 moeten weggeven.

De b-vraag snapt u nu ook. Beide spelers moeten vermijden de eerste wederzijdse zetdwangstelling op het bord te krijgen als ze zelf aan zet zijn. Na 1. … c4xb3 2. Kc2xb3 Kc5-d5 wint wit door 3.Kb3-b2! Kd5-c5 4. Kb2-c1!! Kc5-d5 5. Kc1-d2! (dreigt 6. Kd3) Kc5-c4 6. Kd2-c2! En wit heeft het voor elkaar. Zwart is in zetdwang; wit wint gemakkelijk. Bijvoorbeeld. 6. .. Kd5 7. Kd3 Kc5 8. c4 Kb4 9. Kd4 Kxa4 10. Kc3 en de witte c-pion loopt ongehinderd door.



Opgave 143 komt uit de competitiewedstrijd van Dubbelschaak tegen Oud Zuylen. Rob van Meurs toverde hier met zwart een fantastische winst uit de hoge hoed tegen de bekende schaakpublicist Ed van Eeden. Ziet u hoe?

Onder 'comment' vindt u een tip om tot de juiste oplossing te komen. U kunt er ook uw eigen commentaar invoeren. En tot 26 oktober ook uw oplossing van opgave 143.

maandag 16 oktober 2006

Persbericht Dubbelschaak maandag 16 oktober 2006

Dubbelschaak kraakt Oud Zuylen
Ineens is de vorm er wel!

Afgelopen zaterdag startte om 13.00 uur alle teams van Dubbelschaak hun thuiswedstrijden in Grand Café Rembrandt. Toevallig was dat ook de startlocatie van een kinderwagenrace van verklede middelbare scholieren. De tegenstanders van de Boxtelse schaakteams moeten even hebben gedacht dat er eindelijk ludiek uitgedoste supporters bij schaakwedstrijden op kwamen dagen. Ze mogen weer komen, want de eerste twee teams van Dubbelschaak leverden indrukwekkende prestaties af tegen echte toptegenstanders.

Was Dubbelschaak-1 in de eerste ronde nog lelijk onderuit gegaan tegen een outsider, tegen het topteam van Oud Zuylen was Dubbelschaak geen moment in gevaar. Peter Rijkers was de eerste die een punt kon binnenhalen toen z’n tegenstander in een vlaag van verstandsverbijstering een vol stuk weg gaf. Dubbelschaak-voorzitter Wil van Lankveld volgde niet veel later: hij drukte na een foutje van de tegenstander snel zijn koningsaanval door. Van zo’n gunstig scenario had niemand vooraf kunnen dromen. 2-0 voor, na een kleine twee en half uur spelen, is een ongekende luxe in de schaaksport!

Een uurtje later haalde Huub van Dongen een degelijke remise binnen met zwart tegen de voormalige meesterklasser Jaap van der Tuuk. De heren kenden elkaar nog uit vroeger tijden en namen opvallend weinig risico. Daarna leek de wedstrijd een onaangename wending te krijgen. Het uitvallen van een digitale klok zorgde voor enige commotie. Het leidde er gelukkig wel toe dat de tegenstander van Michel van der Stee voldoende tot rust kon komen om in te zien dat zijn stelling dermate hopeloos was dat hij net zo goed kon opgeven.

Even leek het toen nog spannend te worden, want invaller Gilion Berkelmans, die in de interne competitie van Dubbelschaak de laatste tijd de ene na de andere topper van het bord schopt, kon het niet bolwerken en verloor. Guido Jansen ging ook verliezen en Martien van der Meijden nam in het eindspel te veel risico, zodat hij ook een nul mocht noteren.

3½ - 3½. De ene partij die nog niet was beslist was uitermate spannend. Rob van Meurs had met zwart maar liefst drie pionnen geofferd om zijn tegenstander in een matnet te drijven. Zijn tegenstander, de bekende schaakpublicist Ed van Eeden die in het verleden nog eens een lezing in Boxtel heeft gehouden over zijn boek over de Polgar-zusjes, dacht de dreigingen gemakkelijk af te kunnen wimpelen. Maar Van Meurs had verder gekeken. Met een sublieme wending besliste hij de partij én de wedstrijd in Boxtels voordeel.

Dubbelschaak-2 deed intussen goede zaken door het sterke Son en Beugel met 4½ - 3½ te verslaan. Dubbelschaak-3 ging helaas met 1-7 onderuit tegen Waalwijk-2.

Uitslagen:
Dubbelschaak - Oud Zuylen 4½ - 3½
Huub van Dongen - Jaap van der Tuuk ½-½
Michel van der Stee - Wilbert Surewaard 1-0
Guido Jansen - Matthias Oomens 0-1
Martien van der Meijden - Ruud Hoogenboom 0-1
Rob van Meurs - Ed van Eden 1-0
Wil van Lankveld - Huib Olij 1-0
Gilion Berkelmans - Frans Sanijs 0-1
Peter Rijkers - Hans de Lange 1-0

Dubbelschaak-2 - Son en Breugel 4½ - 3½
Hans Heijstek - Alexander di Bucchianico 1-0
Michel van den Elzen - K. Toirkens 0-1
Geert Tiellemans - A. Smol A. 0-1
Coen Sannen - W. van Dijck 1-0
Niels Heystek - J. Krenning 1-0
Diederik Claassen - K. van Rossum ½-½
Hans de Kroon - R. van Uden 1-0
Martin van Driel - P. van Oosten 0-1

Dubbelschaak-3 - Waalwijk-2 1 - 7
Paul van der Leije - A. Kroot 0-1
Curd Claassen - J. Duquesnoy 0-1
Jon van Kuijk - Leon van Gelder 0-1
Reinder de Boer - J. Groothuis 0-1
Peter van Houtum - P. van Wijk 0-1
Jaap Gottlieb - R. van Bijnen 0-1
Theo Hoog antink - J. van Aerle 1-0
Erwin van der Ham - J. Beerens 0-1

vrijdag 13 oktober 2006

Voorbij pat

Door Huub van Dongen

"Voorbij pat" is de uitdrukking die Tim Krabbé in zijn onsterfelijke boekje Schaakcuriosa gebruikt voor een volkomen ondoordringbare stelling. Het verschijnsel komt uiterst zelden voor in het schaakspel, maar het principe is vrij gemakkelijk te begrijpen. Voor mensen tenminste. Want computers snappen er niets van.

Schaakcomputers en schaakprogramma’s voor de pc kijken in iedere stelling naar iedere mogelijke zet. Afhankelijk van de snelheid van het systeem en het beschikbare geheugen construeert het programma ieder mogelijk zettenverloop tot soms wel zeven of acht zetten vooruit. Het gaat daarbij om miljarden verschillende stellingen en van al die stellingen maakt het programma een beoordeling. Helaas is die beoordelingsfunctie nog altijd uiterst primitief. Ja, tellen wie er voor staat, kan de pc wel. En mat mist ie natuurlijk nooit. Maar iets ingewikkeldere zaken gaan de schaaksoftware boven de pet.



In opgave 141, uit een partij tussen Dubbelschaak-jeugdspelers Sjors Cooijmans en Roel Koemeester, stelt mijn Fritz-versie, de voormalige wereldkampioen onder de pc-programma’s, de slechte zet 1. b2-b4 voor. Het antwoord 1. … a5-a4! verwerpt hij wegens 2. Pe8-d6+ Kf5-e5 3. Pd6xc4 b5xc4 en wit wint, denkt Fritz. Z’n evaluatiefunctie zegt ongetwijfeld dat een pionneneindspel met een pion meer vrijwel altijd gewonnen is, en zeker met een gedekte vrijpion. Maar er klopt natuurlijk niets van. Wit kan alleen met z’n koning achter z’n pionnen heen en weer spelen. De stelling is volkomen ondoordringbaar. Alle toegangswegen voor de witte koning zijn afgesloten.

Sjors deed het veel beter. Hij speelde 1. Pe8-d6+ Kf5-g6, het maakt niet uit waar de koning naar toe gaat, 2. Pd6xc4 b5xc4 3. a3-a4!! Met deze geweldige zet bewijst Sjors dat híj het wel snapt. Hij mag a5-a4 niet toelaten. De partij vervolgde met 3. … Kg6-f5 4. Kf2-e2 Kf5-e5 5. Ke2-d2 Ke5-d5 6. Kd2-c2 Kd5-c5 7. b2-b3!



Dat was de bedoeling: Sjors breekt de stelling open. Hij keek in de stelling van opgave 141 zeven zetten vooruit en z’n beoordeling was ook uitstekend. We maken er een dubbele opgave van. 142a: Roel speelde 7. … Kc5-d5. Hoe had Sjors nu kunnen winnen? En 142b: Hoe wint wit eigenlijk na 7. … c4xb3?

Onder 'comment' vindt u een tip om tot de juiste oplossing te komen. U kunt er ook uw eigen commentaar invoeren. En tot 19 oktober ook uw oplossing van opgave 142.

donderdag 28 september 2006

Inzicht

Door Huub van Dongen

In Boxtel is een aantal fanatieke Dubbelschakers al jaren bezig jonge kinderen schaken te leren. Zo gauw ze een beetje kunnen lezen en schrijven, kunnen basisschoolkinderen op de jeugdafdeling terecht. De spelregels zijn zo geleerd en dan gaan ze al gauw met rasse schreden vooruit. Dankzij de gerenommeerde Stappenmethode van de KNSB, ontstijgen de kinderen meestal al snel het niveau van papa en mama. Alle basistrucjes hebben ze na een jaar of twee onder de knie. Ze geven niets meer weg en bouwen de partij degelijk op.

Het moge duidelijk zijn dat het daarmee nog niet meteen goede schakers zijn. Daarvoor dienen de rekenvaardigheden nog jarenlang getraind te worden. En het strategische inzicht kan alleen groeien als er veel wordt uitgelegd en nog meer wordt gespeeld. Dan zie je het soms ineens doorbreken. Voor de begeleiders is dat bijna een emotioneel moment.

Onlangs speelden Sjors Cooijmans en Roel Koemeester in de Dubbelschaak jeugdcompetitie een partij waarin ze lieten zien dat ze tot de echt gevorderden beginnen te horen.



Opgave 141 stelt twee vragen naar aanleiding van hun partij. Sjors speelde in deze stelling 1. Pe8-d6+. De Fritz Engine die ingebouwd is in ChessBase, een handig programma om schaakpartijen te bewaren, geeft als beter alternatief 1. b2-b4 aan. Nu is die Fritz geen kleine jongen: hij was bijvoorbeeld jarenlang wereldkampioen bij de pc-programma’s. En toch had Sjors het veel beter begrepen dan Fritz! De vraag aan de lezers van deze rubriek: waarom is 1. b2-b4 fout? En hoe bewees Sjors twee zetten later dat hij het doorhad?

Helaas voor hem maakte Sjors in het vervolg nog een paar foutjes, waarna Roel in een dame-eindspel met een heel slimme manoeuvre won en zo zíjn inzicht bewees. Maar foutjes zijn niet erg. Die maakt iedereen wel eens. Zelfs de wereldkampioen onder de pc-programma’s. Volgende week kom ik nog een keer op de partij tussen Sjors en Roel terug. In het pionneneindspel ontstond enkele zetten later een prachtig moment. Zo mooi, dat we de WK-match tussen Topalov en Kramnik maar aan de landelijke media overlaten.



De wel heel minimale stelling uit opgave 140 van vorige week is een zogenaamd retro-probleem. De vraagstelling is een beetje ingewikkeld: wit neemt één zet terug, zwart neemt één zet terug, en dan doet zwart een zet zodat wit mat kan geven. De oplossing is simpel: Wit neemt 2. Kg6xTh5 terug (hij had dus een zwarte toren op h5 geslagen). Zwart neemt 1. … Th8xDh5 terug. In plaats daarvan speelt hij 1. ... 0-0, waarna 2. Dh5-h7 mat volgt.

Deze schaakrubriek staat voortaan ook op een weblog in www.dubbelschaak.nl. U vindt er tips en kunt er u commentaar kwijt. En tot 5 oktober ook uw oplossing van opgave 141.

Persbericht Dubbelschaak 25 september 2006

Messemakers 1847 te sterk voor Dubbelschaak
Smadelijk verlies in Gouda

In de KNSB-competitie is Dubbelschaak dit seizoen op eigen verzoek niet in de regio Zuid- maar in Midden-Nederland ingedeeld. Het idee om op die manier de Limburgse clubs te ontlopen, die nu al bijna tien jaar de promotieplannen van Dubbelschaak frustreren, lijkt vooralsnog niet goed uit te pakken. In de eerste ronde liep Dubbelschaak in Gouda tegen een smadelijke en volstrekt onnodige 5-3 nederlaag aan.

In Gouda resideert Messemakers 1847, genoemd naar de toenmalige topspeler Christiaan Messemakers die de club in 1847 oprichtte. Daarmee zou Messemakers de oudste schaakvereniging van Nederland zijn, ware het niet dat er volgens de schaakgeschiedschrijvers in de vorige eeuw een periode van meer dan vijftig jaar is geweest, waarin in Gouda geen schaakactiviteiten plaatsvonden en de club waarschijnlijk helemaal niet bestond. Hoe het ook zij, de bezoeker hoeft in Gouda bij schaakwedstrijden geen historische setting te verwachten. Er werd gespeeld in zo’n modern benauwd schoolgebouw, waar ook op zaterdag de warmte en de lucht van honderden jonge lijven is blijven hangen. Of dat de concentratie van de Boxtelse caféschakers verstoorde, blijft gissen, maar feit is dat de Boxtelaren er weinig van terechtbrachten.

Alleen Hans Heijstek en Rob van Meurs onderscheidden zich in positieve zin. Heijstek zette zijn tegenstander direct vanuit de opening in zijn bekende oerdegelijke stijl helemaal vast en haalde al snel gedecideerd de winst binnen. Rob van Meurs deed er wat langer over, maar bleek het eindspel veel beter beoordeeld te hebben dan zijn tegenstander. Verder voegden Michiel Luijpen en Huub van Dongen nog twee halve puntjes aan de eindscore toe, maar aan de overige vier borden ging het gruwelijk mis. Het is te hopen dat Dubbelschaak zich weet te herpakken, anders zou het wel eens een zwaar seizoen kunnen worden; Messemakers is bepaald niet het sterkste team uit de poule.

Uitslagen:
Messemaker 1847 - Dubbelschaak '97 5 - 3
1. Jan Cheung - Huub van Dongen ½ - ½
2. Erich Karstan - Michiel Luijpen ½ - ½
3. Remco Hylkema - Martien van der Meijden 1 - 0
4. Frans Bottenberg - Rob van Meurs 0 - 1
5. Leslie Tjoo - Wil van Lankveld 1 - 0
6. Peter Vorstermans - Ad Kleijberg 1 - 0
7. Ton Hortensius - Hans Heijstek 0 - 1
8. Henk van der Wösten - Peter Rijkers 1 - 0

woensdag 20 september 2006

Foutje

Door Huub van Dongen

Ik wist niet dat ik zo visionair was. Eigenlijk zouden alle wereldleiders wekelijks deze rubriek moeten lezen. Vorige week beweerde ik en passant dat één olijke opmerking over godsdienst in de huidige wereld al tot grote problemen zou leiden. Paus Benedictus las het niet en permitteerde zich een grapje. En ook minister Donner had kennelijk een weekje overgeslagen.

Oei. Foutje. Nu doe ik het zelf. Bijna ging ik zelfs op zoek naar een leuk citaat van één of andere verlichte hotemetoot die de christelijke geloofsverbreiding via kruistochten en inquisitie op de hak nam. Nooit doen! In de vorige rubriek heb ik toch al bewezen dat ik niet onfeilbaar ben. In het probleem van Ramon Jessurun heb ik een pion op een verkeerd veld gezet. Voor de oplossing maakt het niet uit. Wel voor de schoonheid en dat is toch op zijn minst - in tegenstelling tot de kolderieke geboden van de diverse wereldgodsdiensten - een bijna absolute waarde.



Zo had het moeten staan. De oplossing is erg grappig. Wit speelt 1. Ka3-b4. Wanneer zwart nu 1. .. b6-b5 speelt, geeft wit eenvoudig mat met 2. Lxg7 a3 3. Tf1 a2 4. Tf5. Als zwart in de hoop op een sluitende verdediging eerst veld f5 dekt met 1. …g7-g6, trakteert wit zwart op een fraaie matverandering en zetdwang via 2. Lh1-f3 b6-b5 (of 2. … exf3 3. e4 mat) 3. Lf3-d1 en zwart is in zetdwang. Hij moet 3. … a4-a3 spelen, maar dat laat 4. Ld1-b3 mat toe.
Leuke varianten. Matverandering en zetdwang worden onder probleemliefhebbers erg gewaardeerd en ook zo’n zet als 2. Lf3 valt in de smaak.

Toch zou het probleem in een compositietoernooi beslist onderaan eindigen, als het al niet zou worden geweigerd. Het minste foutje is de pion op h3, die geen enkele functie heeft. Gewoon verwijderen en de fout is hersteld. Maar veel ernstiger is de ‘dual’ in de variant met 1. … b5. Een ‘dual’ is een tweede oplossing. Het mat met 4. Tf5 zou hier de enige oplossing moeten zijn. Maar helaas is er een nevenoplossing en dat is ook nog eens hetzelfde mat dat we ook in de hoofdvariant zien. Dat is een doodzonde in de problemistenkerk.

Nu moet u voor de grap eens proberen de zetting van het probleem zo aan te passen dat die tweede oplossing onmogelijk is. Dan begrijpt u al gauw hoe moeilijk het is om een goed schaakprobleem te componeren.



Voor iedereen die net als onze grote geestelijke leiders terugverlangen naar de normen en waarden van ver vervlogen tijden, is voor opgave 140 een zogenaamd retroprobleem uitgezocht. In deze compositie van J. Sunyer uit 1923 is de opdracht: neem één zet terug van wit en één zet van zwart. En speel dan zo’n zwarte zet dat wit mat in één kan geven.
Tot 27 september kunt u de oplossing mailen aan huub@dubbelschaak.nl. Komt u er niet uit? Op de geheel vernieuwde en geüpdate www.dubbelschaak.nl vindt u tips.
Problemen

Door Huub van Dongen

- Wie is dat, Jac. Haring?
- Dat is een man, die maakt al vijftig jaar problemen.
- En over zo’n ruziezoeker wil je een boek schrijven?


Zo begint Bert Kieboom, direct na de inhoudsopgave, zijn boek 300 schaakproblemen van Jac. Haring uit 1984. Haring blijkt een alleszins bevredigend onderwerp voor de liefhebber. Want op het schaakbord is het, in tegenstelling tot in de werkelijkheid, een hele kunst een behoorlijk probleem te creëren. In de werkelijkheid volstaat een olijke opmerking over godsdienst, terrorisme, complottheorieën of Bush. Ik heb er genoeg in voorraad, maar ik laat ze maar achterwege.

Schaakproblemen zijn stellingen die iemand heeft bedacht en waarvoor de opdracht geldt: wit geeft mat in … en dan volgt een meestal zeer beperkt aantal zetten. Er is precies één oplossing, maar die is heel lastig te vinden. Bovendien demonstreert het zetverloop tenminste één opmerkelijk thema uit het rijke scala verrassende wendingen dat het schaakspel rijk is.

Het is verschrikkelijk moeilijk om een goed schaakprobleem te bedenken. Mooier dan Tim Krabbé in zijn verhaal Meester Jacobsen heeft niemand ooit de wanhoop beschreven die iemand kan overvallen die z’n droomprobleem sluitend probeert te krijgen. "Het was alsof hij een kloppende detective probeerde te schrijven en ineens merkte dat het tweede hoofdstuk over de irrigatiewerken in Ethiopië ging. Schrapte hij dat hoofdstuk, dan heetten alle vrouwen Rodrigo, en als ze hun namen weer hadden, dan bleek het lijk op de oneven bladzijden toch te leven."

Onlangs mailde de Boxtelse huisschaker Ramon Jessurun me een schaakprobleem dat hij samen met René Dupon heeft gecomponeerd. Ik verwachtte er niet veel van en probeerde het hautain zonder bord op te lossen. Dat lukte niet erg. Dan maar even opzetten. En wat ik toen zag …

Grote klasse Ramon en René. Dat moeten jullie vaker doen. Ik ben benieuwd hoeveel reacties er op deze rubriek komen.



Opgave 138 komt uit de partij Rob Witt-Hein Donner uit het NK van 1976. Donner besliste de partij fraai met 1. … Lf4-d2! Die kan niet genomen worden, bijvoorbeeld 2. Txd2 Dh2 3. f3 Tg6 4. g4 Dxh3+ 5. Kf2 Dh2+ 6. Kf1 Te4xg4 7. fxg4 Dg2 mat, of 2. Dxd2 Dh2 3. f3 Tg6 4. Lc4 Dh1+ 5. Kf2 Txg2 mat. Witt speelde nog een paar zetten door met een kwaliteit minder, maar had zich die moeite kunnen besparen.



Opgave 139 is het probleem van Ramon Jessurun en René Dupon. Wit geeft mat in vier. Tot 20 september kunt u de oplossing mailen aan huub@dubbelschaak.nl. Komt u er niet uit? Op de geheel vernieuwde en geüpdate www.dubbelschaak.nl vindt u tips.
Prins Lodewijk en de Koning
Een zomerfeuilleton deel 6 (slot)

Door Huub van Dongen

In de vorige afleveringen zagen we hoe de verlamde Hein Donner uit zijn rolstoel viel van het lachen bij een televisie-uitzending over de ontvoering van Gerrit Jan Heijn. En hoe in een ver verleden een vete ontstond tussen de schakers Donner en Prins. Staat er werkelijk een politiemacht klaar om Lodewijk Prins op te pakken?

Of het waar is dat Donner in elkaar zakte toen hij van de benoeming van Lodewijk Prins tot grootmeester hoorde, is mij niet duidelijk. Het was in elk geval niet het einde van Donner, want hij schreef het zelf. En dat is bepaald niet de beste garantie voor wie de waarheid zoekt. "’Prins, Lodewijk’, las de Europese vice-president nog eens over. Het laatste dat ik mij herinner is dat ik langzaam van mijn stoel onder de tafel gleed."

Wellicht was de flauwte een voorbode was van het lot dat Donner driekwart jaar later zou treffen: een zware hersenbloeding. Voor onze thriller en het filmproject slaan we die periode maar even over en schrijven we de beroerte rechtstreeks aan de shock toe. Donner raakte vrijwel volledig verlamd. Hij kon nauwelijks nog verstaanbaar praten. Omdat hij dubbel zag, droeg hij een ooglapje. Van zijn logopediste leerde hij met één vinger typen. Net genoeg voor zijn ultieme wraak.

Donner viel uit zijn stoel tijdens Opsporing verzocht toen de politie de kijkers bedankte voor de vele tips en benadrukte dat er een miljoen gulden was uitgeloofd voor de gouden tip. Om het mysterie tot een einde te brengen, laten we de nachtzuster nu in de film Donner’s éénvingerige NRC-column van die week lezen: "Tip. Eerst aarzelde ik nog maar nu weet ik het zeker; dat is de stem van Lod. Prins. (…) ’s Mans criminele achtergrond ga ik natuurlijk niet uit de doeken doen, maar ik weet er toevallig veel vanaf en ik zal de politie graag helpen. (…) Nog nooit heb ik zo makkelijk een miljoen verdiend."

De nachtzuster beent tierend naar Donner’s kamer. Als hij wakker wordt blijkt het arrestatieteam rond Prins woonhuis maar een droom. De vete was werkelijkheid. De tip schreef Donner echt in NRC. Donner overleed eind 1988. Kort daarvoor verscheen de bundel "De Koning" een fikse bloemlezing van zijn schaakartikelen met een hoog Prins-gehalte. Harry Mulisch zei bij die gelegenheid. "Die koning, Hein, dat ben jij."



Opgave 137 komt uit een partij Prins-Fuderer. Prins drukte het punt met 1. Td1-d7+! Ke7xd7 (Of 1. … Ke6 2. Dd5 mat) 2. Pg4-f6+ Tf8xf6 3. Dh5xe2 en wint gemakkelijk.



In opgave 138 was Donner met zwart aan zet. Hoe wint hij. Tot 13 september kunt u de oplossing mailen aan huub@dubbelschaak.nl. Komt u er niet uit? Op www.dubbelschaak.nl vindt u tips.
Prins Lodewijk en de Koning
Een zomerfeuilleton deel 5

Door Huub van Dongen

In de vorige afleveringen zagen we hoe de verlamde Hein Donner uit zijn rolstoel viel van het lachen bij een televisie-uitzending over de ontvoering van Gerrit Jan Heijn. En hoe in een ver verleden een vete ontstond tussen de schakers Donner en Prins. Staat er werkelijk een politiemacht klaar om Lodewijk Prins op te pakken?

Begrijpelijkerwijs wekt de vete tussen Donner en Prins in de loop der jaren steeds meer hilariteit in de Nederlandse schaakwereld. Na Donner’s grove beledigingen aan Prins’ adres in 1965 ontving De Tijd talloze ingezonden brieven, maar de meerderheid van de Nederlandse schakers was inmiddels op Donner’s hand. Het was echt onbegrijpelijk dat een amateur van 56 landskampioen kon worden. En met Donner kon je tenminste lachen. Het komt zelfs zo ver dat Lodewijk Prins, een man met werkelijk zeer grote verdiensten voor het Nederlandse schaak, in 1970 door de schaakbond wordt geroyeerd als hij iets te heftig protesteert omdat hij niet in het Nederlandse Olympiadeteam wordt opgesteld.

Het wordt tijd voor een nieuwe intrigerende acte. We schrijven 1971. Hans Ree en Donner delen de eerste plaats in het Nederlands kampioenschap. Er moet een beslissingsmatch komen. Er wordt gespeeld in het Olympisch Stadion en de mediabelangstelling is enorm. Het zal nog niet meevallen om één en ander in de film goed op het lekenpubliek over te brengen, maar de partij is pas net begonnen als het deskundige publiek na zwarts 7e zet in schaterlachen uitbarst.

Wat is er aan de hand? Ree heeft in de Grünfeld-Indische verdediging voor een zet gekozen die in de internationale schaakliteratuur bekend staat als de Prins-variant, ja inderdaad, genoemd naar de voormalige Nederlandse kampioen. Donner bereikt niets tegen die variant, maar in het boek Donner-Ree, polemiek en tweekamp, wijdt hij er weer enkele hartverscheurende schimpscheuten aan. Hij noemt de Prins-variant een pias, ijdel en eigenwijs, die kan liegen of het gedrukt staat.

In 1982 is Donner als Nederlandse afgevaardigde aanwezig op het congres van de wereldschaakbond. De president leest een lijst met nieuwe titelhouders voor. Als grootmeester honoris causa wordt Lodewijk Prins benoemd. Donner veert op: "Repeat please!" brult hij. Dan zakt hij in elkaar.
Wordt vervolgd.



Dat Donner het echt wel kon, moge blijken uit opgave 136 uit een partij Donner-Dückstein, Wageningen 1957. Wit won met 1. Td1xd4! Td7xc7 ( 1. … cxd4 2. Tc1 en 3. b7 wint gemakkelijk) 2. Td4-d8+!! (Vooral niet 2. Bxc7 cxd4 3. Tc1 Kf8 en wit komt er niet door.) 2. … Tc8xd8 3. b6xc7 Td8-c8 4. Th1-d1 enzovoorts.



Prins was ook niet mis. Opgave 137 vraagt hoe hij hier met wit de partij besliste. Tot 6 september kunt u de oplossing mailen aan huub@dubbelschaak.nl. Komt u er niet uit? Op www.dubbelschaak.nl vindt u tips.
Prins Lodewijk en de Koning
Een zomerfeuilleton deel 4

Door Huub van Dongen

In de vorige afleveringen zagen we hoe de verlamde Hein Donner uit zijn rolstoel viel van het lachen bij een televisie-uitzending over de ontvoering van Gerrit Jan Heijn. En hoe in een ver verleden een vete ontstond tussen de schakers Donner en Prins. De basis voor ware thriller.

Terwijl de verlamde Donner slaapt, de verpleegster NRC leest en een soort Hollandse pink panther crew om het huis van Lodewijk Prins sluipt ten tijde van de ontvoering van Gerrit Jan Heijn keren wij terug naar Amsterdam 1966-1967. De film toont oude beelden van rellen in Amsterdam. Jonge mensen slungelen een beetje om het Lieverdje op het Spui. Antirook magiër Jasper Grootveld doet de ugge-ugge-dans. De politie grijpt keihard in.

Donner blijkt dik geworden en hij draagt een enorme baard. Hij geeft een persconferentie. "Nu mijn vrouw wegens haar aandeel in de provobeweging gearresteerd is, zal ik voorlopig niet meer voor Nederlandse teams uitkomen. De met briljanten bezette gouden gondel die ik aan het toernooi van Venetië overhield, schenk ik aan het Comité Nederland Vietnam. Ze zullen er wel medicijnen voor kopen, maar voor mijn part mag dat ook een machinegeweer zijn, want de Amerikanen moeten Vietnam uitgeschopt worden."

In de vorige alinea zijn de historische feiten een klein beetje in elkaar geschoven, maar de waarheid is niet in het geding. Feit is ook dat Lodewijk Prins in 1965 wordt gehuldigd als Nederlands kampioen. Voor de continuïteit van de film zullen we het zo moeten verdraaien dat dat ná Donner’s officiële terugtrekking plaatsvindt, maar de geschiedschrijving leert anders. In elk geval deed Donner niet mee. Maar we kunnen hem ons voorstellen: rood aangelopen, kettingrokend en drinkend, en met een nog woestere baard. Hij schreef in De Tijd over kampioen Prins: "Hij speelt een ijselijk krom soort schaak. Het is wel treurig dat een speler van dit niveau officieel als sterkste Nederlandse schaker moet gelden. Hij kan nog geen loper van een paard onderscheiden." En als Euwe het voor Prins opneemt: "Het is niet waar, Grand Maître, hij kan er niets van. Hij is de zwakste speler van de hele wereld."

Donner daagt Prins zelfs uit voor een match over tien partijen, waarbij hij hem vier punten voor zal geven. Prins doet er begrijpelijkerwijs het zwijgen toe.
Wordt vervolgd.



De opgaves 133 t/m 135 uit de eerste partij van de match Prins-Donner uit 1951 pleiten niet voor het niveau van het toenmalige schaak. Prins zette hier voort met het afgrijselijke 40. Ke3?? Na Donner’s 40. … Kd5 werd de partij afgebroken en zonder ver te spelen opgegeven door Prins. Hij had natuurlijk 40. Kd4-c4 moeten doen. Na 40. … f4 41. gxf4 gxf4 42. d4 f3 43. Kd3 is het simpel remise en met 40. … Ke5 komt zwart ook niet verder.



Dat Donner het echt wel kon, moge blijken uit opgave 136. Ziet u ook hoe wit wint? Tot 31 augustus kunt u de oplossing mailen aan huub@dubbelschaak.nl. Komt u er niet uit? Op www.dubbelschaak.nl vindt u tips.
Prins Lodewijk en de Koning
Een zomerfeuilleton deel 3


Door Huub van Dongen

In de vorige afleveringen zagen we hoe een invalide uit zijn rolstoel viel van het lachen bij een televisie-uitzending over de ontvoering van Gerrit Jan Heijn. En hoe in een ver verleden een vete ontstond tussen de schakers Donner en Prins. De basis voor ware thriller.

Al decennia lang was voormalig wereldkampioen Max Euwe de godfather van het Nederlandse schaak. Het baarde dan ook groot opzien dat Donner, in 1951, met een punt voorsprong op Euwe, het Hoogovensschaaktoernooi won. Bovendien overklaste hij dat jaar de Nederlandse nummers twee en drie, Van Scheltinga en Prins, in rechtstreekse matches over zes partijen. Prins keurde Donner sindsdien geen blik meer waardig. Zelfs toen Donner begin 1952 in het volgende Hoogovenstoernooi onderaan eindigde en zich volgens vele bronnen schandalig gedroeg (dronkenschap, een ingeslagen ruit, stampei om een verloren portemonnee), schreef Prins in het bondsblad alleen: "Over Donner zullen we maar zwijgen".

Feit is dat Donner’s carrière in 1952 stagneerde. In het kwalificatietoernooi voor het wereldkampioenschap, eindigde hij ver onder Prins. Maar voor een echt spannende episode van onze thriller moeten we naar Finland, waar dat jaar de schaakolympiade werd gehouden. We kunnen mooie beelden laten zien van de twee particuliere auto’s waarmee het schaakteam door panoramische landschappen trok. En de sfeer was om te snijden. Prins haatte Donner en Donner moet zich zwaar gepikeerd hebben gevoeld omdat hij achter Van Scheltinga en Prins aan het derde bord speelde. Helaas deed Euwe dat jaar niet mee. Hij had vast orde op zaken gesteld. Maar nu liep het uit de hand. Tijdens de wedstrijd tegen Rusland was Donner niet opgesteld, maar hij was wel opvallend aanwezig. Bij iedere zet van Prins sloeg hij in gespeelde wanhoop de handen ten hemel en hij verliet juichend de speelzaal toen Prins uiteindelijk verloor. Zijn teamgenoten schijnen het Donner betaald gezet te hebben door hem tijdens de rest van het toernooi alleen nog aan te spreken op zijn ongewassen uiterlijk en de noodzaak zich tijdig te verschonen.

Vermoedt u al dat de verlamde cycloop in de verhaallijn van 1987 Donner is? Hij schrijft in die tijd stukjes in NRC, onder andere over de domheid van het verplegend personeel. In een film zouden we laten zien hoe hij onrustig ligt te slapen, hoe een verpleegster de NRC leest, en hoe een arrestatieteam als het woonhuis van Lodewijk Prins omsingelt.
Wordt vervolgd.



Na het ondoordachte 37. … Pc5xd3?? redde wit zich in opgave 134 met 38. f4xg5! Na 38. … Pe5 39. gxh6 kan alleen wit nog proberen op winst te spelen. Donner deed daarom 38. …h6xg5 39. c2xd3 Kd6-e6 wat ons bij de volgende opgave brengt.



Opgave 135 stelt de laatste vraag over deze partij: hoe maakt wit remise? Tot 24 augustus kunt u de oplossing mailen aan huub@dubbelschaak.nl. Komt u er niet uit? Op www.dubbelschaak.nl vindt u tips.
Prins Lodewijk en de Koning
Een zomerfeuilleton deel 2

Door Huub van Dongen

In de vorige aflevering zagen we hoe een invalide uit zijn rolstoel viel van het lachen bij een televisie-uitzending over de ontvoering van Gerrit Jan Heijn. En hoe in een ver verleden een vete ontstond tussen de schakers Donner en Prins. De basis voor ware thriller.

Het is zwak uitgedrukt om te zeggen dat Lodewijk Prins en Hein Donner botsende karakters waren. Volgens de jonge Donner had Prins geheel ten onrechte een behoorlijke schaakreputatie. Prins had een aantal internationale toernooien gespeeld, maar gezegd moet worden dat hij daarin steevast als kanonnenvoer diende. Prins was echter een keurige heer, een ordelijke gentleman, die zijn contacten graag gebruikte voor de goede zaak. Maar wel iemand die op zijn strepen stond en een scherpe pen voerde om opstandige jongelui op hun plaats te zetten. Hij was een typisch voorbeeld van een figuur die in de jaren zestig voor regent uitgemaakt zou worden. En Donner …

Donner was een corpsbal met een geweldig grote mond, een provo avant la lettre en dat zou hij zijn hele leven blijven. Hij combineerde een slecht verzorgd uiterlijk met een studentikoze drankzucht. Z’n grote hobby: tegen de gevestigde orde te trappen. Prins was die gevestigde orde en hij stond Donner als schaker in de weg.

Om er een goede thriller van te maken, moet het verhaal van tijd tot tijd terugkeren naar 1987, het jaar van de ontvoering. We zouden kunnen vertellen hoe de invalide man door verplegend personeel wordt opgeraapt en in bed geholpen.. En als we er een komisch drama van willen maken, voeren we klungelig agenten op die een inval voorbereiden in de villa van een oude eerbiedwaardige man - is dat niet Lodewijk Prins? - die helemaal niets met de ontvoering van Gerrit Jan Heijn te maken heeft.

Laten we daar maar van af zien. De ontwikkeling van de vete tussen Prins en Donner is spannend genoeg. In 1951 komt het tussen hen tot een schaakmatch die door Donner afgemeten met 4½ - 1½ wordt gewonnen. Bij die gelegenheid laat Donner voor het eerst blijken dat hij Prins een verschrikkelijke klungelaar vindt. Het jaar daarop loopt het vreselijk uit de hand.
Wordt vervolgd.



Opgave 133 van vorige week komt uit de eerste matchpartij tussen Prins en Donner, gespeeld in Den Haag 1951. Prins speelde het belachelijke 37. Lf1-d3?? Veel beter is 37. fxg5 en wit loopt geen enkel gevaar. Nu kan zwart naar een pionneneindspel streven met een verre vrijpion. 37. … gxf4 38. gxf4 Pxd3 wint gemakkelijk.



Maar Donner speelde 37. … Pc5xd3. Opgave 134: Hoe redt zich wit? Tot 17 augustus kunt u de oplossing mailen aan huub@dubbelschaak.nl. Komt u er niet uit? Op www.dubbelschaak.nl vindt u tips.

dinsdag 19 september 2006

Prins Lodewijk en de Koning
Een zomerfeuilleton deel 1

Door Huub van Dongen

In september 1987 werd Gerrit Jan Heijn ontvoerd. In volgende maanden ontspon zich een drama dat via de televisie in alle huiskamers was te volgen. Het gevraagde losgeld was exorbitant en er werd een vinger aan de familie gestuurd met een begeleidend briefje dat Gerrit Jan voorlopig wel moeite zou hebben bij het pianospelen. Het AH-concern betaalde, maar er kwam geen enkel teken van leven. Daarop besloot de familie Heijn via Opsporing verzocht een beloning van één miljoen gulden uit te loven voor de gouden tip. Elk signalement ontbrak, maar er was wel een opname van de stem van de dader. Maanden later bleek Gerrit Jan Heijn al op de eerste dag van de ontvoering te zijn vermoord.

Wellicht vraagt u zich af wat een dergelijk oude zaak in een schaakrubriek doet. Ahold heeft zich nooit met schaaksponsoring ingelaten. Gerrit Jan Heijn was geen schaker. En Ferdi E. staat ook niet op de ratinglijst. Toch kan rond dit drama een historische thriller worden geconstrueerd, die zich vrijwel volledig in de schaakwereld afspeelt.

In de verfilming zou de openingsscène een morsige man laten zien met over zijn rechteroog een zeeroverslapje. Boosaardig glimlachend zit hij voor de teevee. Hij kijkt naar Opsporing Verzocht, een uitzending over de ontvoering. Dan begint hij te lachen. Eerst hikkend. Dan bulderend. Hij lijkt erin te stikken en valt tenslotte uit zijn rolstoel.

Om de toedracht van dit raadselachtige begin te achterhalen, moeten we ver terugkeren in de tijd. "Amsterdam 1950" verschijnt onder in beeld. We zien beelden voor ons van het zogenaamde ‘wereldtoernooi’, georganiseerd door Lodewijk Prins, die al voor de oorlog in het kielzog van Euwe internationaal bekend werd. Prins had zijn vele contacten aangesproken en al zijn organisatievermogen ingezet om een modelschaaktoernooi te organiseren. Alles liep op rolletjes, maar er was één dissonant: Hein Donner, die vooral opviel door uiterst brallerig en ongepast gedrag. Prins schrijft over hem in het toernooiboek: "Indien Donner het half zo ver brengt als hij meent dat hij nu al is, heeft hij zeer grote successen in het vooruitzicht." Zo werd de basis gelegd voor een vete die zijn weerga niet kent in de Nederlandse schaakgeschiedenis.

Wordt vervolgd.



In opgave 132, een idee van de Franse schrijver Alfred de Musset, werd om een mat in drie gevraagd. De oplossing: 1. Th7-d7 Pb8xd7 2. Pe5-c6 en op iedere zwarte zet volgt 3. Pg4-f6 mat.
In deze stelling speelde wit 37. Lf1-d3.



Opgave 133 vraagt u een oordeel (over wits zet en de stelling), zwarts plan en de beste uitvoering daarvan aan te geven. Tot 10 augustus kunt u de oplossing mailen aan huub@dubbelschaak.nl. Komt u er niet uit? Op www.dubbelschaak.nl vindt u tips.