donderdag 1 november 2007

Een andere manier van denken

Afgelopen dinsdag gaf Viktor Kortsjnoj een lezing in Grand Café Rembrandt op de clubavond van Dubbelschaak. Wat vooral opviel was zijn volstrekt originele manier van denken. Niet alleen op het schaakbord, maar ook over allerlei bijkomende zaken.

Volgens Kortsjnoj zijn er allerlei verschijnselen in de wereld die nog niet door de wetenschap zijn erkend. Zo werd in de WK-match in 1978 in Baguio City tussen Karpov en Kortsjnoj door de Karpov-delegatie een parapsycholoog ingezet Weliswaar geloofde Kortsjnoj niet in parapsychologie, maar hij huurde zelf voor de zekerheid toch maar twee yogi’s om de geheime krachten te neutraliseren. Tijdens één van de partijen kwam Kortsjnoj totaal verloren te staan. Eén van de yogi’s vroeg aan Kortsjnoj’s secondant Stean hoe het er voor stond. Stean was pessimistisch, maar de yogi, die niets van schaken begreep, beweerde dat de partij remise zou worden en concentreerde zich met hernieuwde inspanning. Karpov begon te knoeien en bood even later remise aan. “Een duidelijk geval van reïncarnatie”, aldus Kortsjnoj. Bij de match in Merano drie jaar later, brachten de Russen 47 parapsychologen mee.

In 1985 werd Kortsjnoj gebeld met de vraag tegen welke overleden grootmeesters hij graag had willen spelen. Hij noemde Keres, Capablanca en Maróczy. “Keres en Capablanca konden ze niet vinden” zegt Kortsjnoj, "maar de Hongaarse legende Maróczy wel". Via een medium dat noch Hongaars sprak, noch iets van schaken wist, kreeg Kortsjnoj de zetten door, inclusief in het Hongaars door Maróczy aan het medium gedicteerde boodschappen. Kortsjnoj was diep onder de indruk, wat hem er overigens niet van weerhield de partij te winnen.

Hoe serieus Kortsjnoj over dit soort zaken is, wordt niet duidelijk. Bijna al zijn verhalen beginnen serieus, soms vlammen zijn ogen alsof hij geen tegenspraak duldt. Maar bijna ieder verhaal eindigt met een schaterlach en een klap op de tafel. En hij krijgt echte pretoogjes als hij vertelt hoe lang hij heeft moeten nadenken over Karpov en dat hij uiteindelijk, hoewel hij nog steeds niets van hem begrijpt, een menselijke eigenschap bij hem heeft ontdekt. Een maîtresse uit België. En dat is streng verboden onder communisten!


Om Dubbelschaak te eren eindigde Kortsjnoj de lezing met opgave 195. Zwart speelt en wint.


Opgave 194 komt uit de slechtste partij die Kortsjnoj en Karpov ooit speelden. Kortsjnoj slaat meteen toe met 1. Pg5xh7! Zwart kan niet nemen wegens 1. ... Kxh7 2. Dh6+ Kg8 3. Dxg6+ Kh8 4. Dh5+ Kg8 5. Le4 en er volgt snel mat.
Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Als u zelf geen blogger bent, kunt u gewoon inloggen als 'anonimous' of 'other' , maar zet er dan wel even je naam bij anders komt je reactie niet op het web.

Opmerkelijke uitspraken Viktor Kortsjnoj

Was zijn vlucht aanleiding tot de perestrojka?

Om het tienjarige bestaan luister bij te zetten, wist schaakvereniging Dubbelschaak niemand minder dan Viktor Kortsjnoj te strikken voor een lezing in Grand Café Rembrandt. Kortsjnoj is een levende schaaklegende. De inmiddels 76-jarige grootmeester heeft een onvoorstelbaar succesvolle carrière achter de rug. Hij won een kleine honderd toptoernooien en speelde van begin jaren zestig tot ver in de jaren negentig een prominente rol in de strijd om het wereldkampioenschap. Vooral zijn drie WK-matches tegen Anatoli Karpov, in 1974, 1978 en 1981 staan bij veel schaakliefhebbers in het geheugen gegrift. Maar de levensgeschiedenis van Kortsjnoj buiten het schaakbord is eveneens opmerkelijk te noemen. Voor Brabants Centrum aanleiding genoeg om hem te interviewen. We ontmoeten hem in Hotel Bosrand in Oisterwijk, waar hij ook herhaaldelijk verbleef tijdens de fameuze Interpolistoernooien in Tilburg.

“Als kind heb ik het beleg van Leningrad meegemaakt. De stad lag 900 dagen in de frontlinie en was door de Duitse troepen geheel omsingeld. Mijn vader was een verstandige man. Hij had het drama voorzien en me ondergebracht in een dorp tweehonderd kilometer verderop. Maar mijn vader en moeder waren gescheiden en mijn moeder haalde me vlak voor de ellende begon terug naar Leningrad. Laten we maar zeggen dat ik het heb overleefd dankzij de voedselbonnen die ik erfde van overleden familieleden.”

Meer wil Kortsjnoj er niet over kwijt. Kort na de oorlog beginnen zijn schaaksuccessen.

“Ik was geen wonderkind en heb alles met hard werken moeten bereiken. Alles lukte pas bij de tweede poging of later. Zo slaagde ik er niet in om in 1946 jeugdkampioen van de Sovjetunie te worden. Dat lukte pas in 1947. In 1952 plaatste ik me voor het algemene Sovjetkampioenschap. Daar heb ik zelfs acht pogingen voor nodig gehad voordat ik het in 1960 eindelijk won.”

Ook om het wereldkampioenschap strijdt Kortsjnoj in het voorste gelid. Maar zijn tijd is nog niet gekomen. Hij sneuvelt steeds tegen zijn grote concurrent en aartsvijand Tigran Petrosian. In 1972 wordt Fischer wereldkampioen. Hij verslaat in de finale Petrosian met 6½ - 2½ en wint uiteindelijk met 12½ - 8½ de WK-match van Spassky. In de Sovjetunie worden alle zeilen bijgezet om het wereldkampioenschap zo snel mogelijk te heroveren. Dé grote troef is de jonge Anatoli Karpov. Maar ook Kortsjnoj staat op het toppunt van zijn kunnen.

“Toen ik in 1974 de finale van het kandidatentoernooi speelde (tegen Karpov red.), was ik al 43. Ik wist dat ik van hem kom winnen. Maar ik kon nauwelijks een trainer vinden of een collega-grootmeester om me te helpen in de voorbereiding. Iedereen werd ingezet om Karpov te prepareren. Ik werd alleen tegengewerkt. Dat was op hoog niveau door de Sovjetautoriteiten besloten.”

Kortsjnoj verliest nipt en laat zich in de pers behoorlijk laatdunkend uit over de kansen van Karpov tegen Fischer. Dat komt hem op nog meer tegenwerking te staan. En als Fischer weigert te spelen en Karpov wereldkampioen wordt, heeft Kortsjnoj er in de schaakwereld naast Petrosian een nog machtigere vijand bij.


“Ik mocht nauwelijks meer meedoen. Toernooiuitnodigingen uit het westen werden bijna allemaal door de partijtop afgewezen. Mijn carrière raakte in het slop. Toen ik in 1976 samen met Tony Miles het IBM-toernooi in Amsterdam won, vroeg ik hem bij het slotdiner hoe je “political asylum” moest schrijven. Daarna ben ik ondergedoken bij vrienden. De volgende dag moest ik op de Russische ambassade een schaaksimultaan geven. In plaats daarvan ben ik naar het hoofdbureau van politie gegaan en heb politiek asiel aangevraagd.”

Kortsjnoj zit wekenlang ondergedoken in Nederland. Volgens zijn zeggen was de situatie echt gevaarlijk. De Russen wilden hem terughalen en zouden beslist niet voor geweld terugdeinzen.

“Ik ben geen politicus, maar wilde mijn carrière voortzetten. Dat was door de machinaties van de partij in de Sovjetunie onmogelijk. Ik stelde mijn verzoek om asiel op een zeer harde toon op maar heb me laten ompraten door mevrouw Ineke Bakker (de toenmalige Secretaris van de Wereldschaakbond HvD), dezelfde naam als de leider van de Nederlandse Communistische partij. Geen familie, maar ze had ook communistische sympathieën. ‘Waarom zo hard, Viktor’, zie ze. ‘Dat kan helemaal verkeerd worden opgevat.’ Ik maakte een grote fout door in te binden. Ik kreeg geen A-status als vluchteling, alleen een ‘verblijfsvergunning’.”

Het laatste woord spreekt Kortsjnoj met een vies gezicht in het Nederlands uit. Korte tijd later vertrekt hij naar Zwitserland waar hij wel de vluchtingenstatus krijgt en uiteindelijk de Zwitserse nationaliteit. Op het schaakbord viert hij het ene succes na het andere.

“Sommige mensen beweren dat mijn vlucht de aanleiding is geweest voor de perestrojka. Er waren al zo’n 140.000 andere sovjetburgers gevlucht. Kunstenaars als Diagilev, Rostropovitsj, Solsjenitsin. Die waren gemakkelijk dood te zwijgen in de Russische pers. Ze bestonden niet meer. Waren in het verderfelijke westen ten onder gegaan. Maar bij mij lag dat anders. FIDE-president Dr. Max Euwe heeft gevochten als een leeuw om me mijn rechten in de strijd om het wereldkampioenschap te laten behouden. En toen moest ik weer tegen de Sovjets aantreden. Eerst lieten ze m’n naam nog weg in de kranten en spraken ze over ‘de uitdager’. Maar naarmate ik verder kwam, moesten ze me wel noemen. Zo kon iedereen zien dat het goed met me ging, dat ik opbloeide. Dat was belangrijk voor alle intellectuelen in de Sovjetunie. Ook zij begonnen naar de vrijheid te verlangen en uiteindelijk móest Gorbatsjov wel toegeven. Hij heeft me zelfs gevraagd terug te keren naar Rusland en m’n staatsburgerschap weer te aanvaarden. Maar toen was ik al Zwitser. De Sovjetunie bestaat niet meer en dat is maar goed ook. Ik hoop dat ik eraan heb bijgedragen.”

donderdag 18 oktober 2007

Viktor de Vriendelijke

De WK-match van 1978 tussen Karpov en Kortsjnoj in Bagaio City is één van de meest roemruchte uit de schaakgeschiedenis. Het begon allemaal met een zekere Zoechar, een parapsycholoog die deel uitmaakte van de Karpov-delegatie.
Zoechar nam bij iedere partij op de eerste rij plaats om doordringend naar Kortsjnoj te staren. Na enkele partijen kreeg Kortsjnoj er genoeg van en protesteerde luidkeels tot Zoechar een paar rijen naar achteren werd verbannen. Vervolgens kregen we het yoghurt-incident. Karpov had de gewoonte halverwege de partij een bekertje yoghurt te nuttigen, maar volgens Kortsjnoj werden er door te variëren in de smaak boodschappen aan hem doorgegeven. Toen Zoechar na dat protest in de volgende partij weer op de eerste rij ging zitten, was Kortsjnoj voorbereid. Hij had twee yogi’s in gele jurken bereid gevonden in lotuszit voor de parapsycholoog plaats te nemen om zijn kwaadaardige invloed te neutraliseren.

Op het schaakbord was de match over zes gewonnen partijen van wisselend niveau. Na 27 partijen stond het 5-2 voor Karpov, maar net als vier jaar eerder raakte Karpov zichtbaar vermoeid. Kortsjnoj won drie van de vier volgende partijen en kwam zo op 5-5. In de 32e partij was de spanning te snijden, maar Karpov bewees een zeer koele kikker te zijn. Hij beantwoordde de ongebruikelijke opening van Kortsjnoj met een scherpe partijopzet en voerde de partij met vaste hand naar winst.

Een grote deceptie, maar Kortsjnoj probeerde het gewoon opnieuw. In 1981, inmiddels vijftig jaar oud, won hij de kandidatenmatches weer. Dit keer was Karpov in een match over 20 partijen echter duidelijk te sterk: 11-7.


Kortsnoj is het steeds blijven proberen. Z’n concurrenten van vroeger zijn allemaal met schaken gestopt. In 2006 won hij op zijn 75e zijn eerste officiële wereldtitel, het Wereldkampioenschap senioren. Maar niemand hoeft er raar van op te kijken als hij het ook nog eens bij de jeugd gaat proberen. Hij staat nog steeds hoog op de wereldranglijst en sinds vorig jaar zit zijn rating weer in de lift! Het grote verschil met vroeger: hij heeft tegenwoordig zelfs voor zijn tegenstanders vriendelijke woorden over.

Opgave 194 komt uit de 21e partij van de match Karpov-Kortsjnoj uit 1974. Karpov heeft zich met zwart abominabel opgesteld en wordt nu geslacht. Ziet u hoe?


In de stelling van opgave 193 gaf Averbach zijn partij tegen Kortsjnoj op. Na 1. Kc2-d2 volgt 1. … Tc4-c1!! en de h-pion loopt door. Na 1. Kb3 is 1. … Tc3+! en 2. … Txd3! nóg handiger.

Viktor Kortsjnoj geeft op 30 oktober een lezing in Grand Café Rembrandt. U kunt zich nog aanmelden via www.dubbelschaak.nl.

Viktor Kortsjnoj houdt lezing bij Dubbelschaak

Persbericht Dubbelschaak dinsdag 16 oktober 2007

30 oktober in Grand Café Rembrandt

De Boxtelse schaakvereniging Dubbelschaak ’97 viert dit seizoen haar tienjarige bestaan. De jubileumactiviteiten krijgen op 30 oktober een geweldige aftrap met een lezing van schaakgrootmeester Viktor Kortsjnoj.


Viktor Kortsjnoj, geboren in Leningrad in 1931, speelde een grote rol in iedere cyclus om het schaakwereldkampioenschap tussen 1960 en 1992. Vooral zijn drie verloren matches om de wereldtitel met Anatoli Karpov in 1974, 1978 en 1982 staan bij veel schaakliefhebbers in het geheugen gegrift.

Kortsnoj is altijd actief gebleven. Vorig jaar won hij met overmacht de wereldtitel bij de senioren. Maar ook dit jaar heeft hij nog diverse toernooien gespeeld. Op de wereldranglijst staat hij nog altijd ruimschoots in de top honderd.

In Boxtel zal hij een aantal van de sleutelpartijen uit zijn lange carrière aan het publiek uitleggen. Het belangrijkste thema van zijn lezing is echter de manier om ook op hogere leeftijd op niveau te blijven spelen of de eigen klasse zelfs te verbeteren. Kortsjnoj is een uitstekend verteller en ongetwijfeld komen er ook allerlei verhalen uit zijn lange carrière naar voren.

De lezing in Grand Café Rembrandt, Rechterstraat 56 in Boxtel, begint om 20.00 uur. Wie belangstelling heeft, kan zich, zo lang er nog plaats is, aanmelden via http://www.dubbelschaak.nl/. De toegang is gratis.

Viktor de Verschrikkelijke

Nadat Bobby Fischer in 1972 de Russische hegemonie in de schaakwereld had verbroken, werd in de Sovjetunie alles in het werk geteld om de jonge Anatoli Karpov klaar te stomen voor de wereldtitel. De enige die daar niet aan wenste mee te werken was Viktor Kortsjnoj. Hij plaatste zich overtuigend bij de laatste acht die onderling moesten uitmaken wie Fischer mocht uitdagen. Henrique Mecking en oud-wereldkampioen Tigran Petrosian bleken niet opgewassen tegen Kortsjnoj’s vechtschaak. Maar ook Karpov haalde de finale.

De jonge Karpov had op indrukwekkende wijze Lev Polugajewski en Boris Spasski verslagen, maar Kortsnoj bleek van een ander kaliber. Het werd een ongelofelijk spannende match. Karpov had een enorm team secondanten en was uitstekend voorbereid op de match. Hij nam snel een voorsprong, maar naar mate de match langer duurde, kwam Kortsjnoj beter op dreef. Karpov raakte uitgeput en in de tweede helft van de match had Kortsjnoj duidelijk de overhand. Karpov haalde op het nippertje met een 12½ - 11½ overwinning de eindstreep. Omdat Fischer zijn wereldtitel niet verdedigde, was hij daarmee meteen wereldkampioen.

Al voor de match had Kortsjnoj zich een aantal keren buitengewoon denigrerend over Karpov uitgelaten. Na afloop deed hij er nog een schepje bovenop. Zijn uitspraken leverde Kortsjnoj in de Sovjetunie de bijnaam Viktor de Verschrikkelijk op, maar erger was dat hij vrijwel uitgesloten werd uit de schaakwereld. Die boycot leidde ertoe dat Kortsjnoj na het IBM toernooi van 1976 in Amsterdam politiek asiel aanvroeg in Nederland. Toen was de boot helemaal aan: geen enkele sovjetgrootmeester verscheen nog op een toernooi wanneer Kortsjnoj was uitgenodigd.

De boycot brak Kortsjnoj carrière niet. In 1977 won hij met 3½ punt voorsprong het Nederlands kampioenschap. Door zijn finaleplaats in de vorige WK-cyclus was hij automatisch geplaatst voor het kandidatentoernooien daarin haalde hij hardhandig Petrosian, Polugajewski en Spasski onderuit om zich zo te kwalificeren voor zijn eerste echte WK-match tegen Karpov. En dit keer werd het nóg spannender.

Opgave 193 komt uit een partij Averbach-Kortsjnoj, kampioenschap van de USSR 1965. Wit aan zet gaf op. Waarom eigenlijk?


Opgave 192 was knap lastig. Kortsjnoj won deze stelling tegen Udovcic in 1967 door 1. Pg5xe6!! Nu volgt op 1. … Lxh4 2. Pg7 mat en op 1. … Lxb4 2. Dd8 mat. Iets moeilijker is al 1. … Lxb5 2. Pg7+ Kf8 3. Pf5! En opnieuw gaat zwart ten onder aan de kruispenning van loper e7. De partij ging verder met 1. … fxe6 2. Dh5+ Kf8 3. Tc3! En het is nog lastig te zien dat alles nu echt misgaat voor zwart. B.v. 3. … Th7 4. Dg6! Tg7 5. Dxh6!

Viktor Kortsjnoj geeft op 30 oktober een lezing in Grand Café Rembrandt. U kunt zich nog aanmelden via www.dubbelschaak.nl.

Dubbelschaak op kampioenskoers

Persbericht, dinsdag 9 oktober 2007

7-1 overwinning op medekoploper!

Zelden waren er in Grand Café Rembrandt zoveel schakers bij elkaar. Dubbelschaak komt dit jaar voor het eerst met vier teams uit in de competitie en afgelopen zaterdag speelden alle teams tegelijkertijd thuis. De middag werd een enorm succes, vooral ook door de enorme 7-1 overwinning die het eerste team liet bijtekenen tegen promovendus De Combinatie uit Asten. Ook het derde en vierde team wonnen. Helaas kon het tweede niet in de feestvreugde delen: door grote onregelmatigheden in de tijdnoodfase ging de wedstrijd tegen HMC-4 uit Den Bosch met 3½ - 4½ verloren.

Na een passend openingswoord en de bekendmaking van de opstellingen gaf scheidsrechter Curd Claassen opdracht de klokken in werking te stellen. Hij hoefde dit keer zelfs nauwelijks om stilte te manen, zo snel zat de concentratie erin.

Schaakwedstrijden ontwikkelen zich altijd heel langzaam en dan vooral die van het hoogste team. Na een paar uur spelen was het voor de kenners alleen duidelijk dat Huub van Dongen aan bord 1 en Peter Boll aan bord 4 enige problemen moesten oplossen met hun stelling. Beide toppers gebruikten veel bedenktijd, maar niet tevergeefs: beide partijen eindigden ongeveer tegelijkertijd in remise. Aan alle overige borden stond Dubbelschaak uitstekend.

Hoe goed de stellingen waren, bleek wel toen achtereenvolgens Michel van der Stee, Martien van der Meijden, Ad Kleijberg, Guido Jansen en Michiel Luijpen op zeer overtuigende wijze de overwinning binnenhaalden. Alleen Job de Lange moest na de eerste tijdcontrole nog even stevig doorzetten om de 7-1 eindstand af te ronden, maar ook hij slaagde met glans.

Intussen was ook bij het derde en vierde team de winst binnen. Maar bij Dubbelschaak-2 ging het op de valreep mis. In wederzijdse tijdnood werd Coen Sannen plotseling slachtoffer van een defect aan de klok. De gloednieuwe digitale plaaggeest sprong volgens omstanders ineens van 30 seconden terug naar 0,0. Maar omdat de klok daarna weer volledig normaal functioneerde, zat er voor de scheidsrechter niets anders op dan Sannen een nederlaag toe te kennen. In de commotie ging het ook op het bord ernaast mis: Niels Heijstek gaf op de veertigste zet een volle dame weg en daarmee de overwinning van zijn team.

Uitslagen:

Dubbelschaak-1 – De Combinatie 7-1
Dubbelschaak-2 – HMC-4 3½ - 4½
Dubbelschaak-3 – Son en Breugel 4½ - 3½
Dubbelschaak-4 – Veldhoven-6 3½ - 1½

donderdag 11 oktober 2007

Victor Kortsjnoj

De eerste jubileumactiviteit rond het tienjarige bestaan van Dubbelschaak ’97 vindt plaats op dinsdag 30 oktober. Het wordt meteen een enorme sensatie. Dubbelschaak is erin geslaagd niemand minder dan Victor Kortsjnoj naar Boxtel te halen voor een lezing. In de komende weken is deze rubriek volledig aan hem gewijd. Hebt u belangstelling voor zijn lezing? Zo lang er nog plaats is, kunt u zich via www.dubbelschaak.nl inschrijven.

Victor Lvovitsj Kortsjnoj is in 1931 geboren in Leningrad. Volgens eigen zeggen overleefde hij de oorlog dankzij de voedselbonnen die zijn gestorven familieleden hem nalieten. Hij moet in die jaren veel geschaakt hebben, want in 1946 werd hij jeugdkampioen van de Sovjetunie.

In 1951 behaalde Kortsjnoj de meester- en in 1956 de grootmeestertitel. Z’n resultaten waren aanvankelijk tamelijk wisselvallig, maar wie zijn partijen uit die jaren opzoekt, kan daar moeilijk verbaasd over zijn. Hij speelde vrijwel uitsluitend tegen de grote legendarische namen uit de Sovjet-geschiedenis. Kortsjnoj was erbij en hij haalde tegen vrijwel iedereen ruim een positieve score.

In de jaren zestig kwam de echte doorbraak. In 1960 won hij voor het eerst het Sovjet-kampioenschap. Hij plaatste zich ook overtuigend bij de laatste acht in de strijd om het wereldkampioenschap. Er was geen twijfel meer mogelijk. Hij was een wereldtopper. En dat is hij altijd gebleven!

Kortsjnoj speelde verreweg de meeste toernooien van alle grootmeesters uit de schaakgeschiedenis. Ongetwijfeld won hij er ook de meeste en er komen er nog steeds bij. Hij speelde tot in de jaren negentig een prominente rol in de strijd om het wereldkampioenschap dat hij een aantal keren op een haar na miste. Had hij het ooit gewonnen, dan was zijn roem ongetwijfeld tot ver boven Fischer en Karpov gestegen. Maar ook zonder wereldkampioenschap is Kortsjnoj een levende legende.


Opgave 192 komt uit een partij van Kortsjnoj uit 1967. Hij wint met een prachtige, diepe combinatie.


Daarmee vergeleken is de truc van opgave 191 heel simpel. Zwart won in de partij Grillo-Shengelia met 1. … Th1xh3+! 2. Kg3xh3 (Of 2. gh3 Dg1+ 3. Kf4 g5+ en mat.) 2. … De3-h6+ 3. Kh3-g4 Dh6-h4 mat.

Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Als u zelf geen blogger bent, kunt u gewoon inloggen als 'anonimous' of 'other' , maar zet er dan wel even je naam bij anders komt je reactie niet op het web.

vrijdag 5 oktober 2007

Jubileum

Door Huub van Dongen

Het is voor een vereniging altijd erg aantrekkelijk om een jubileum te vieren. De oprichtingsdatum van schaakclubs is echter vaak erg discutabel.

VAS, het Vereenigd Amsterdamsch Schaakgenootschap, claimt opgericht te zijn in september 1822. Historisch onderzoek heeft uitgewezen dat VAS in 1879 ontstond door een fusie van twee afsplitsingen van het in 1822 opgerichte Amsterdamsch Schaakgenootschap. Die club bestond toen echter zelf ook nog en was niet bij de fusie betrokken. Ook over Messemakers 1847 uit Gouda bestaat verwarring. De club vierde in 1970 haar eeuwfeest, maar in de tachtiger jaren hebben de leden met terugwerkende kracht de oprichtingsdatum vastgesteld op 24 mei 1847. 1847 op grond van een aantekening van de 19e eeuwse Goudse topschaker Christaan Messemaker die vermeldt dat er in dat jaar een schaakclub in Gouda zou zijn opgericht. En 24 mei omdat dat z’n verjaardag was.

Opmerkelijk genoeg kan ook over de oprichtingsdatum van Dubbelschaak ’97 worden getwist. De club is in 1997 ontstaan uit een fusie van De Waltoren met De Gestelse Pion. Bij de Noord-Brabantse schaakbond staat 1 september 1970 als oprichtingsdatum vermeld, de datum waarop De Waltoren zich voor het eerst inschreef voor de competitie. De feitelijke oprichtingsvergadering van De Waltoren was eerder en ik herinner me dat toen nog even gesproken is over een doorstart van EBS, de Eerste Boxtelse Schaakvereniging die in elk geval al in de jaren dertig bestond. De Gestelse Pion speelde competitie sinds 1974.

Zo is er met een beetje goede wil altijd wel iets te vieren. Maar met het tienjarig jubileum van Dubbelschaak is iets vreemds aan de hand. Het is zeker dat er in 1997 een oprichtingsvergadering is geweest. Het nieuwe bestuur verzuimde echter de oprichtingsakte notarieel vast te leggen en de vereniging in te schrijven bij de Kamer van Koophandel. Toen de club dat dit jaar alsnog wilde doen, bleken zelfs de notulen van de oprichtingsvergadering zoek te zijn. Die moest dus opnieuw worden gehouden. Het tienjarig bestaan zal daardoor in het officiële jaar van oprichting worden gevierd. Misschien is het beter om er dan maar meteen een eeuwfeest van te maken.

In opgave 191 is zwart aan zet. Hij maakt er snel een feestelijk einde aan.


In opgave 190 uit een oude partij tussen Murey en Shatskes won zwart met het onwaarschijnlijk 1. … Dc6-d7!! Er dreigt niet alleen 2. … Dd3+, maar ook 2. … Lxg2+ en 3. … Dxf7+ en mat. De dame mag niet genomen worden wegens 2. Tf2 mat en paard h3 is onkwetsbaar wegens 2. … Dxh3+ en mat.

Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Als u zelf geen blogger bent, kunt u gewoon inloggen als 'anonimous' of 'other' , maar zet er dan wel even je naam bij anders komt je reactie niet op het web.

donderdag 27 september 2007

Fusie

Door Huub van Dongen

Boxtel heeft een behoorlijke schaakgeschiedenis. Al in de jaren twintig van de vorige eeuw speelde hier EBS, de Eerste Boxtel Schaakvereniging, die vooral bezocht werd door de kring notabelen rond dokter Hoek. Wanneer en waarom die club ter ziele is gegaan, weet ik niet, maar in 1970 werd het stokje overgenomen door De Waltoren. In 1997 is, onder het motto ‘If you can't beat them, join them’, schaakvereniging Dubbelschaak ontstaan uit de Gestelse Pion en De Waltoren. Na de fusie promoveerde Dubbelschaak '97 onmiddellijk naar landelijk niveau. De club hoort tot de sterkste verenigingen van Noord-Brabant en is ook qua ledental sinds de fusie behoorlijk gegroeid.

De fusie is indertijd bepaald niet gemakkelijk tot stand gekomen. De besprekingen vooraf hebben ruim twee jaar geduurd, dus wat dat betreft valt het met de overname van ABN Amro nog mee. Toch was de noodzaak tot fusie erg dwingend. Zowel De Waltoren als de Gestelse Pion had met een zodanig afnemend ledental te maken dat het nauwelijks meer interessant was een interne competitie te houden. De besturen flirtten daarom al langer met elkaar tot in 1996 de verloving werd gevierd met de instelling van een gezamenlijke clubavond. Dat het daarna nog een jaar duurde voor het huwelijk kon worden gesloten, had vooral te maken met juridische beslommeringen.

Heet hangijzer tijdens de oprichtingsvergadering in 1997 bleek de naam van de nieuwe vereniging. Net als in 1970 bij de oprichting van De Waltoren werden allerlei creatieve lolligheden door de leden te berde gebracht. De Gevulde Dame, Manke Loper, A2 afslag 25, dat soort werk. De gemoederen liepen zo hoog op dat iemand verzuchtte dat de problemen al waren ontstaan bij de naamgeving van De Waltoren. Hadden de stichters toen, in navolging van EBS, maar gekozen voor TBS … Het hardst is er indertijd gelachen om het voorstel om de club KNG te noemen. Daarbij stond NG voor ‘niet gezien’ en K voor de korte krachtterm die daar voor menige schaker bij hoort als hij weer eens een mogelijkheid van de tegenstander heeft gemist.



Zo’n verzuchting zal de witspeler in opgave 190 ook wel hebben geslaakt toen hij geconfronteerd werd met zwarts zet. Ziet u hoe zwart snel wint?



In opgave 189 maakte schaakautomaat De Turk korte metten met de witspeler door 1. … Pc6xe5! 2. f4xe5 Ld7xb5 3. Dd3-c2? Db6-f2+ 4. Ke1-d1 Df2-f1+ en mat.

Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Als u zelf geen blogger bent, kunt u gewoon inloggen als 'anonimous' of 'other' , maar zet er dan wel even je naam bij anders komt je reactie niet op het web.

donderdag 20 september 2007

Ramsj

Door Huub van Dongen

De boekenverkoop is een snelle business geworden. Er verschijnen enorm veel nieuwe titels. Maar als een boek niet meteen loopt, stuurt de boekhandelaar de stapel binnen enkele weken terug naar de uitgever. Meestal mis je er niet veel aan natuurlijk, maar het blijft opletten. En soms heb je geluk.

Vorig jaar verscheen in de Nederlandse vertaling van Der Schautomat van Robert Löhr. In Duitsland was het boek een enorm succes. Het werd de meest geniale historische roman sinds Het Parfum van Patrick Süskind genoemd. Eerst werd er een gratis voorpublicatie op de toonbank bij alle boekwinkels gelegd. Daarna verscheen het boek, met zorg uitgegeven, onder de titel De schaakmachine. Op het omslag stond ook nog ‘De geschiedenis van het meest bizarre bedrog van de achttiende eeuw’. Ik was van plan het te kopen, maar het was al weg voor ik er toe kwam en toen het niet meer in de winkel lag, dacht ik er niet meer aan.

Vorige week kwam ik het weer tegen. Bijna 350 pagina’s van € 24,00 voor € 4,95! Het bleek een ware pageturner. Robert Löhr heeft zich uitstekend gedocumenteerd. Het boek gaat over De Turk, een schaakautomaat die in 1770 door Wolfgang von Kempelen in Schönbrunn werd gepresenteerd ter vermaak van Keizerin Maria Theresa. Op een kast met een ingewikkeld ogend uurwerk zat een in oosterse kledij gestoken pop die niet alleen met de ogen kon draaien en met het hoofd kon knikken, maar ook zetten kon uitvoeren op een schaakbord. Kempelen’s claim was dat het om een denkende machine zou gaan, maar er zat natuurlijk een mannetje in. De illusie was echter zo overtuigend dat De Turk furore maakte. Eerst in Oostenrijk en later, na de dood van Kempelen, in heel Europa en Amerika.

In het verhaal van Robert Löhr wordt beschreven hoe Wolfgang von Kempelen een schakende dwerg weet te strikken voor de eerste demonstratie en hoe hij, verrast door het succes, niet meer terug kan en steeds snodere plannen moet maken om zijn bedrog in stand te houden. Het blijkt bepaald niet ongevaarlijk te zijn hele vorstenhuizen te bedriegen. Dat kan niet goed aflopen. Wanneer er op de cover had gestaan dat het een historische thriller à la Dan Browne was, was het boek beslist op de bestsellerslijsten verschenen.


Van de vele partijen van De Turk tijdens z’n decennialange tournee zijn er maar enkele bewaard gebleven. In deze stelling had De Turk zwart. Hij maakt er met harde mechanische hand snel een einde aan.


In opgave 188 zien we hoe de voormalige wereldkampioene Xie Jun onze Jan Timman verraste met 1. … Tg8xg2! Timman sloeg op h4, maar kwam in een hopeloos eindspel. Hij moest wel, want 2. Kxg2 h1D+ 3. Txh1 Tg7+ is meteen uit en 2. Dxe5 Dxf2 3. Dxe8+ Td8 4. De6+ Kb8 is ook helemaal mis. Bijvoorbeeld 5. Pc5 Tg1+ 6. Txg1 hxg1D+ 7. Txg1 Dh4+ 8. Kg2 Tg8+ 9. Kf1 Dc4+ en wint.

Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Als u zelf geen blogger bent, kunt u gewoon inloggen als 'anonimous' of 'other' , maar zet er dan wel even je naam bij anders komt je reactie niet op het web.
Dubbelschaak klopt Veldhoven
4½ - 3½ tegen belangrijkste concurrent

Eindelijk is Dubbelschaak het schaakseizoen een keer goed gestart. In de eerste ronde van de KNSB-competitie moest het eerste team van de Boxtelse schaakvereniging meteen aantreden tegen de belangrijkste concurrent voor het kampioenschap. Op papier zijn Veldhoven en Dubbelschaak de grote favorieten van de zuidoostelijke poule van de landelijke competitie. Veldhoven-1 heeft een gemiddelde rating van bijna 2100, Dubbelschaak zit er net boven. Daarmee zijn beide teams sterk genoeg om een klasse hoger te spelen, maar de concurrentie in Brabant en Limburg is steevast erg groot. De Boxtelse schakers, die het seizoen traditioneel altijd opvallend slecht beginnen, hadden alle reden om beducht te zijn voor de jonge Veldhovense ploeg. Maar dit keer ging het geweldig en mocht een verdiende 4½ - 3½ overwinning in de scoretabel worden bijgeschreven.

Grootmeester tegen Meester
Dubbelschaak startte de wedstrijd overweldigend. Vooral Ad Kleijberg en Rob van Meurs drukten hun tegenstanders vanuit de opening meteen in de verdediging en ook de stelling van Martien van der Meijden zag er in het vroege middenspel erg veelbelovend uit. Van der Meijden won een pion, maar kon later in de partij niets vinden om zijn voordeel te verzilveren. Hij hield uiteindelijk nog maar één seconde bedenktijd over, maar toen kon wel meteen de remise genoteerd worden.

Kleijberg en Van Meurs hadden intussen keihard toegeslagen. Met fraai combinatiespel brachten ze hun tegenstanders snel op de knieën. En opmerkelijk genoeg had debutant Peter Boll inmiddels ook de winst naar zich toegetrokken. Boll speelde tegen de zeer sterke jeugdspeler Dirk van Dooren, een Fide-Meester waarmee Veldhoven zijn team versterkt bleek te hebben. Daarmee deed zich waarschijnlijk een unicum voor: twee officiële titelhouders die elkaar treffen in de 3e klasse KNSB. Want Peter Boll is Grootmeester! Correspondentieschaakgrootmeester weliswaar, maar hij bewees dat zijn enorme routine ook op het bord van doorslaggevende betekenis kan zijn.

De verdedigingskunst van Hans Heijstek
De tussenstand van 3½ - ½ zag er mooi uit, maar de situatie op de overige borden was zorgelijk. Huub van Dongen had zich op het eerste bord verrekend en probeerde met actief spel een eindspel met twee pionnen voor een paard te redden. Het bleek niet te gaan. Michel van der Stee, die nog nooit een partij voor Dubbelschaak had verloren, werd zwaar onder druk gezet voor de pas twaalfjarige Benjamin Bok: Benjamin won. En ook Guido Jansen en hans Heijstek stonden matig.

Net op tijd kwam de ommekeer en kon Dubbelschaak orde op zaken stellen. Jansens tegenstander zag in het eindspel niet hoe hij het verder kon proberen en bood remise aan. En Heijstek liet een knap staaltje van zijn specialiteit zien: het verdedigen van moeilijke stellingen. Nadat Heijstek in de opening door een tussenzetje was verrast, zag het er urenlang zeer dreigend uit, maar hij gaf geen krimp. Uiteindelijk nam zijn tegenstander een afwikkeling naar een toreneindspel met een pion meer, maar Heijstek had uitstekend beoordeeld dat hij in het eindspel geen enkel gevaar meer te duchten had wegens de inmiddels zeer actieve opstelling van zijn koning en toren.

Entree gratis
In de tweede ronde speelt Dubbelschaak tegen De Combinatie, een fusieclub uit Deurne, Asten en Someren. Dubbelschaak speelt thuis en ook de overige drie Dubbelschaak-teams spelen die middag in de grote zaal van Grand Café Rembrandt. Het belooft een enorme happening te worden. De entree is gratis.

vrijdag 14 september 2007

Voorbeschouwing

Door Huub van Dongen

Het was druk afgelopen dinsdag op de clubavond van Dubbelschaak. De schaakzaal van Grand Café Rembrandt was afgeladen vol. Geen wonder, want het betrof de laatste training voor de start van de landelijke competitie. Dubbelschaak speelt zaterdag uit tegen Veldhoven. Iedereen verwacht dat deze eerste pot wel eens de sleutel kan vormen voor het hele seizoen.

Veldhoven, dat tot voor kort veel hoger in de landelijke competitie speelde, wordt aangevoerd door Alan van der Heijden, die in weekendtoernooien het afgelopen jaar diverse meesters en grootmeesters van het bord wist te combineren. Verder telt het team veel vergane glories, maar ook twee zeer jeugdige talenten die beslist voor verrassingen kunnen zorgen: Thijs Laarhoven, 18 jaar, steeg op de augustusranglijst maar liefst 47 ratingpunten tot het aanzienlijke totaal van 2164. Benjamin Bok, deed het nóg beter. Hij won maar liefst 169 punten en staat nu op 2103. Het ventje is pas 12 jaar oud!!

Overigens zijn ook verschillende Dubbelschakers in de afgelopen periode flink in rating gestegen. Bovendien heeft de Boxtelse formatie zich afgelopen zomer versterkt met Peter Boll. Boll is in de schaakwereld vooral bekend als correspondentiegrootmeester, maar staat ook in het gewone bordschaak zijn mannetje. Michel van der Stee, die vorig jaar alleen als invaller optrad, speelt dit seizoen vast in het eerste.

Helaas wilde teamcaptain Martien van der Meijden tegen de krant niets loslaten over zijn opstelling. Voor de hand ligt dat oudgedienden Wil van Lankveld en Peter Rijkers komend seizoen in het tweede team zullen spelen. Opvallend was echter dat ook Michel Luijpen afgelopen dinsdag werd overgeslagen bij het uitdelen van de hesjes. Wel stond Van der Meijden lange tijd druk gesticulerend met Hans Heijstek te praten waarbij vooral veel richting vijandelijke koning werd gewezen. Zou Boxtels beste pensionado wellicht weer een kans krijgen in de selectie? Vorig seizoen was hij op bord 1 van het tweede team clubtopscorer. Hij haalde daarmee 68 ratingpunten winst binnen. Heijstek moet het overigens niet van attractief spel hebben, maar Van der Meijden verklaarde eerder al tegen de pers dat hij dit seizoen puur voor het resultaat gaat.

In opgave 188 is zwart aan zet. Lukt het u net als de toenmalige wereldkampioene Xie Jun om Jan Timman van het bord te combineren?


Opgave 187 komt uit de Stappenmethode van Cor van Wijgerden. Wit wint met het verrassende 1. Pe6-g5! met de dubbele dreiging mat op h7 of schaak op e6.

Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Gewoon inloggen als 'anonimous' of 'other' als u tenminste zelf geen blogger bent.

donderdag 6 september 2007

Blog-problemen

In de afgelopen weken zijn er wat problemen geweest met dit blog en met de website van Dubbelschaak http://www.dubbelschaak.nl/. Het ergste hebben we nu wel achter de rug. De site raakt langzaam weer op orde. In dit blog zijn alleen nog een heleboel diagrammen van oudere afleveringen zoek. In de komende weken zullen ze opnieuw worden geüpload. Helaas moet dat zo'n beetje één voor één. Suggesties om dat handiger te doen zijn welkom!

Rest me niets anders dan de lezers begrip te vragen en excuses aan te bieden voor de tekortkomingen.

Huub van Dongen
Schaakles

Door Huub van Dongen

Iedereen heeft de standaardargumenten wel eens gehoord. Schaken zou de mentale fitheid bevorderen, het ruimtelijk inzicht, de intellectuele eigenwaarde en noem maar op. Toch is er nog een veel belangrijkere reden waarom ieder kind op zijn minst kennis zou moeten maken met het schaakspel. Het is gewoon verschrikkelijk leuk.

In de Middeleeuwen had de mensheid het goed begrepen. Wie zich wilde ontwikkelen, moest de zeven vrije kunsten bestuderen. Dat waren in wezen de taal- en rekenvakken. Maar wie het al goed had, de adel, kon zich beperken tot de zeven probitates: zwemmen, paardrijden, boogschieten, vechten, jagen, zingen, het snarenspel en schaken. Geen wonder dat onze kinderen, nu het allemaal prinsjes en prinsesjes zijn geworden, na school een volle agenda met sport en muziekles hebben. Jammer genoeg wordt het schaken vaak vergeten. Als tussenvorm tussen kunst, sport en spel hoort het toch echt bij de vaardigheden die de ware beschaving tonen. Om het maar eens flink overdreven te stellen: het is een vorm van verwaarlozing kinderen de studie van het schaakspel te onthouden.

Kent u nog verwaarloosde kinderen? Wilt u ze dan a.u.b. wijzen op de schaaklessen die Dubbelschaak verzorgt? Iedere donderdagavond van 19.00 tot 20.00 uur komt de jeugdschaakclub van Dubbelschaak bij elkaar in Brede School De Wilgenbroek.

Bovendien start Dubbelschaak binnenkort een nieuwe kennismakingscursus voor kinderen die met schaken willen beginnen. Ook op De Wilgenbroek, tijdens de buitenschoolse opvang op dinsdagmiddag van 15.30 tot 16.30 uur. Kinderen uit de groepen 3 t/m 8 kunnen zich opgeven bij Ghislaine de Brouwer (of 06 484 795 61). Meer informatie over de cursus vindt u op http://www.dubbelschaak.nl/.


Opgave 187 komt uit Stap 4 van de Stappenmethode die Dubbelschaak bij de schaaklessen gebruikt. De kinderen zijn dan al zo ver gevorderd dat pappa en mamma al lang geen enkele kans meer maken. Neemt u de uitdaging aan? Wit speelt en wint.



Opgave 186 is het eerste Babson-probleem van Jarosj. Wit geeft mat in vier, beginnend met 1. Th8xh4. Er dreigt nu snel mat met bijvoorbeeld 2. Dxc2 en 3. Pd1. Zwart moet de dame nemen en dat kan op vier manieren. A: 1. … c2xb1D 2. a7xb8D (dreigt 3. Dd6 mat) 2. … Dxb2 (of 2. … De4 3. Dxf4 Dxf4 4. Txf4 mat) 3. Db3 Dxa1 4. Tf4 mat. B: 1. … c2xb1T 2. a7xb8T Txb2 3. Tb3 (was wit naar dame gepromoveerd, dan was het nu pat!) 3. … Kxc4 4. Txf4 mat. C: 1. … c2xb1L 2. a7xb8L Le4 3. Lf4 (als Lf4 een dame was, stond zwart weer pat!) 3. … Lxh1 4. Le3 mat. D: 1. … c2xb1P 2. a7xb8P Pxd2 3. Pc6+ Kxc4 4. Tc1 mat.

Jarosj heeft nog meer Babson’s weten te maken (waaronder een paar nóg mooiere) en heeft inmiddels ook navolgers. U vindt ze natuurlijk bij Tim Krabbé.

Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Gewoon inloggen als 'anonimous' of 'other' als u tenminste zelf geen blogger bent.
AUW

Door Huub van Dongen

Het schaakspel is gruwelijk hard. Wie verliest, doet het zichzelf aan en kan hooguit smoesjes verzinnen. Maar als de partijschaker zich al vaak moet vermannen, voor de probleemcomponist is de lijdensweg nog ondraaglijker. Dat illustreert het levensverhaal van de Franse componist Pierre Drumare.

Om zijn lot te begrijpen, moet u eerst kennisnemen van de AUW, ofwel de Allumwandlung. U weet dat een pion die de overkant bereikt, kan promoveren naar dame, toren, loper of paard. Het komt zelden voor dat promotie naar een ander stuk dan de dame de voorkeur verdient. De Allumwandlung is een stelling waarin in een geforceerd mat vier varianten ontstaan, gebaseerd op de vier promoties van de pion. Het kostte de schaakgeschiedenis vele eeuwen voordat iemand zo’n kunststukje flikte. En toen kreeg de Amerikaanse componist J.N. Babson (1852-1929) een nog vermeteler idee: zou het niet mogelijk zijn een echo-AUW te componeren, een schaakprobleem waarin zwarts vier mogelijke verdedigingen bestaan uit de vier pionpromoties, die wit ontkracht door iedere promotie op zijn beurt met zo’n zelfde promotie te beantwoorden.

Pierre Drumare wijdde er praktisch zijn hele leven aan, maar slaagde niet. In vakbladen publiceerde hij jarenlange feuilletons onder de titel “Search for the Impossible”, die culmineerden in zinnen als “During 22 years, my brain has been poisoned by this task … which has all but driven me crazy.”

Maar het wordt nog erger. In 1983 publiceerde de tot op dat moment volkomen onbekende componist Leonid Jarosj uit Kazan, de hoofdstad van Tatarstan onderstaande vierzet. Het bleek de eerste te zijn in een serie elegante Babson-problemen. Drumare mocht het nog meemaken en schreef in een persoonlijke brief aan Jarosj: “Your problem will be admired in the future, like we admire the masterpieces of our ancestors in the museums and cathedrals.” Over de queeste van Drumare schreef Tim Krabbé in 1986 het meeslepende boekje De Man die de Babson Task wilde maken. Het is vast nog wel antiquarisch verkrijgbaar!


De eerste authentieke Babson: wit geeft mat in vier.


In deze stelling van Ernests Gize geeft wit mat in drie beginnend met 1. Da6-c8. Er dreigt eenvoudig 2. Dxd7 en 3. Dd4 mat. De pickaninny-pion op d7 kan op vier manieren verdedigen tegen die overval, maar dan grijpt de albino op d2 in: 1. … dxc6 2. dxc3 bxc3 3. Lxc3 mat; 1. … dxe6 2. dxe3 bxa5 3. Dxe6 mat; 1. … d6 2. d3 d5 3. Pe4 mat; 1. … d5 2. d4+ Kd6 3. Dd7 mat.

Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Gewoon inloggen als 'anonimous' of 'other' als u tenminste zelf geen blogger bent.
Reacties

Door Huub van Dongen

In de afgelopen weken ging deze rubriek over de pickaninny en de albino. Dat zijn een zwarte respectievelijk witte pion in de beginstelling die vier zetten kan doen: naar links of rechts slaan, óf één of twee velden vooruit zetten. Zoiets is in een schaakpartij zo goed als onmogelijk, zeker als het ook nog relevante zetten moeten zijn, maar in de schaakproblematiek zijn de pickaninny en de albino bekende thema’s, die de sleutel kunnen vormen van de oplossing.

Vorige week daagde ik de lezers uit om een klassiek probleem te laten zien waarin het pickaninny- en albinothema met elkaar gecombineerd werden. Op het internet vond ik alleen een paar helpmatproblemen. En het zou toch zo mooi zijn als blank- en zwart tenminste op het schaakbord volledig geïntegreerde rolmodellen zouden opleveren.

Inmiddels is een uitgebreide correspondentie op gang gekomen met de Boxtelse probleemcomponist Gerard Smits. Hij vond in de schaakliteratuur maar liefst zes voorbeelden en ik heb hem tijdens de kermis dan ook met plezier getrakteerd. Jammer genoeg kon u de briefwisseling niet volgen op http://www.dubbelschaak.nl/, want de website is door technische problemen eventjes uit de lucht. Als het goed is, kunt u er vanaf vandaag weer terecht. Dan kunt u nóg meer gevallen zien waarop een albino op een pickaninny reageert. En uiteraard kunt u er ook zelf uw reacties kwijt.


Met deze driezet won Ernests Gize in 1943 de 1e prijs in het Mémorial K. Betins. Ik weet niet wat dat voor een compositietoernooi was, maar het is voor zo ver ik weet het enige pickaninny-albinoprobleem waarin de pionzetten elkaar exact imiteren. Kunt u de sleutelzet vinden?



Opgave 184 is een prachtig voorbeeld van een albino. Er staat er als het ware al één klaar, want in de beginstelling volgt op 1. … Tb3 2. cxb3 mat, op 1. … Td3 2. cxd3 mat, op 1. … Tc4 2. c3 mat en op 1. … Tc5 2. c4 mat. Verrassend genoeg heeft dat niets met de oplossing te maken. Het moet zo: 1. Db1-h1! Dat dreigt 2. Dh7 mat. Zwart kan dat met vier torenzetten verhinderen, die de albino activeren: 1. … Tc7 2. g2-g3 mat, 1. … Tc5 2. g2-g4 mat, 1. … Tf3 2. g2xf3 mat, 1. … Th3 2. g2xh3 mat.

Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Gewoon inloggen als 'anonimous' of 'other' als u tenminste zelf geen blogger bent.
Integratie

Door Huub van Dongen

Vorige week hebben we kennisgemaakt met een zwart pionnetje dat door probleemcomponisten om zijn hyperactieve gedrag ‘pickaninny’ werd gedoopt. Ook zijn blanke zielsverwant, de ‘albino’, leerden we kennen. Allebei zijn het pionnen die in hun beginstelling vier zetten kunnen doen, die van beslissend belang zijn in een schaakopgave. Beide thema’s zijn al oeroud. De politiek incorrecte naamgeving moeten we daarom maar voor lief nemen.

Ik ben bij lange na geen specialist in de subtiele melodieën van het probleemschaak, maar je zou verwachten dat de componisten geen rust zouden kennen voordat ze de pickaninny en de albino in volledige harmonie een duet leerden zingen. Maar voor zover ik weet bestaan problemen met dit dubbele thema alleen in het helpschaak, het zelfmat of in andere sprookjesvarianten. Toch is het schema vrij duidelijk. Wit begint en doet een zet met een vreselijke dreiging. Zwart kan op vier manieren pareren: de vier zetten met de zwarte pion op de zevende rij. Op ieder van die vier opties antwoordt wit op zijn beurt met één van de vier mogelijke zetten van een pion op de tweede rij. En dan is het geforceerd mat.

Is zoiets onmogelijk? Ik denk het niet. Volgende week zal ik u laten zien hoe een dergelijk probleem met een minstens zo lastig thema via decennialang onderzoek uiteindelijk werd gekraakt. Deze week wil ik u verrassen met een dubbele albino in een eenvoudige tweezet. Zoals gebruikelijk is er geen prijs voor de oplossing. Wanneer zich echter iemand meldt met een schaakprobleem waarin een pickaninny met een albino is geïntegreerd, zal ik met plezier een avond lang trakteren. ’t Is tenslotte maar één keer per jaar kermis.


Opgave 184 vraagt om een mat in twee. Er zit een opzichtige albino in de stelling. Met zwart aan zet volgt op 1. ... Tc4 2. c3 mat, op 1. ... Tb3 2. cb3 mat, op 1. ... Td3 2. cd3 mat en op 1. ... Tc5 2. c4 mat. Maar verrassend genoeg heeft dat niets met de oplossing te maken.


Opgave 183 bracht ook een albino in beeld. Wit begint met 1. Pa3-b1. De dreiging is 2. Ta3 mat. Zwart heeft vier parades die de albino in al zijn schoonheid laten zien: 1. … Lb5 2. c3 mat, 1. … Ld5 2. c4 mat, 1. … Lb3 2. cxb3 mat en 1. … Ld3 2. cxd3 mat. Dit elegante probleem van Camil Seneca werd in 1949 gepubliceerd in het Bulletin Ouvrier des Échecs.

Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Gewoon inloggen als 'anonimous' of 'other' als u tenminste zelf geen blogger bent.

maandag 27 augustus 2007

Discriminatie

Door Huub van Dongen

“Een schaakprobleem waarin een pion vier zetten kan doen?”
“Ja, wat is dat ook alweer. Even denken.”
Wanneer in een puzzel een schaakterm wordt gevraagd, belt m’n moeder meteen op. Als ik het antwoord niet weet, herhaalt ze de vraag luider.
“O ja, het schiet me te binnen. Een pickaninny. Zo heet het. Met c-k en een Griekse ij achteraan.”
“Dat kan er niet in.”

Een uur later ging de telefoon opnieuw.
“Het is ‘albino’”, zei m’n moeder.
“Daar geloof ik niets van. Ik heb er nog nooit van gehoord.”
“Het staat gewoon in het woordenboek.”

Ik begreep er niets van, maar vergat de vraag snel, tot ik jaren later in een boek met Piano Rags van Scott Joplin een song tegenkwam met de titel “I Am Thinking of My Pickaninny Days”. We waren inmiddels in het internettijdperk aangeland en ik googlede snel wat informatie bij elkaar.

Een ‘pickaninny’, soms ook gespeld met twee c’s, is een oud Amerikaans woord voor een Afro Amerikaans kind, dat vrijwel in onbruik is geraakt en tegenwoordig als beledigend wordt ervaren. Een ‘negerkind’ dus. Én het is een schaakprobleem waarin een zwarte pion vier verschillende zetten kan doen om een dreiging te pareren. De pickaninny is een tamelijk zeldzaam thema in schaakproblemen.

Nóg zeldzamer is de ‘albino’, in de schaakproblematiek het witte equivalent van de pickaninny. Die komt bijna alleen voor in helpmat- en zelfmatproblemen waar alleen een uiterst select groepje van schaakprobleemvrienden in geïnteresseerd is.


Opgave 183 is een albino in een normaal (conventioneel) mat in twee.


Opgave 182 was een pickaninny van de Boxtelse probleemcomponist Gerard Smits. Wit begint met 1. d5-d6. Er dreigt nu 2. Txe7+ en mat op de volgende zet. Zwart kan zich met vier pionzetten verdedigen, die steeds tot een ander mat voeren. 1. … e7xd6 2. Ld3+ Kxd5 3. Dxf3 mat; 1. … e7-e6 2. Tg4 (dreigt 3. Pg3 mat) Kxf5 3. Ld3 mat; 1. … e7-e5 2. Pg3+ Kxf4 3. Tg4 mat; 1. … e7xf6 2. Dxf3+ Kxf3 3. Ld5 mat.
Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Gewoon inloggen als 'anonimous' of 'other' als u tenminste zelf geen blogger bent.

vrijdag 3 augustus 2007

Harry Potter

Door Huub van Dongen

De schaakproblemen van de afgelopen vier weken vormden een serie. De opgave was steeds: neem één zet terug en geef dan mat. Het leek wel zo’n ‘Had-ik-maar’-verzuchting, ‘dan had ik nu …’, die noch in het schaakspel noch in het echte leven van enig belang is. De serie is een vorm van fairy chess en had een bruggetje moeten vormen naar een korte bespreking van het laatste boek uit de Harry Potter-cyclus. Ik hoopte dat het toverschaakspel uit deel één weer een rol zou spelen. Want welke relieken kunnen dodelijker zijn dan de stukken in hun kistje? Helaas dacht J.K. Rowling daar heel anders over. Gelukkig schreef ze één zinnetje dat me de mogelijkheid biedt toch in een schaakrubriek over het boek te schrijven.

Harry Potter and the Deathly Hallows is een overweldigend boek. Net als de overige Potter-boeken is het een ware page-turner, maar dit keer overtreft de almachtige J.K. zichzelf, want in het ingenieuze plot worden alle losse draadjes uit de 2800 pagina’s van de voorgaande delen keurig aan elkaar geknoopt. Alles klopt en er is nauwelijks een woord te veel geschreven om het kloppend te maken. Als een schaakgrootmeester heeft ze vanaf het begin voorzien waar het in het fictionele spel vol toverkrachten op uit moest draaien.

In november verschijnt de Nederlandse vertaling. Vertaler Wiebe Buddingh heeft het zich in de vorige delen extra moeilijk gemaakt door bijna alle namen en neologismen zeer vrij te vertalen en op die manier soms compleet andere betekenislagen aan te boren. Zo noemde Buddingh een ‘horcrux’ (een object waarin een zwarte magiër een deel van zijn ziel heeft opgesloten om onsterfelijk te worden) heel kinderachtig een ‘gruzielement’. Maar in deel zeven blijken horcruxes en hallows het kernprobleem van de hele Potter-mythologie te definiëren. Dat gaat niet lukken met zo’n flauwe woordspeling.

Bovendien heeft J.K. Rowling voor alle vertalers een gemeen plagerijtje in het boek verborgen. Op pagina 322 zegt Ron als hij in de verte het huis van Luna Lovegood ontwaart: “It looks like a giant rook!” Hermione antwoordt: “It’s nothing like a bird.” Zijn we toch weer aan het schaken. Ik ben benieuwd!

Opgave 182 is een mat in drie van de Boxtelse componist Gerard Smits. Heel moeilijk, maar in onder de 'comments' vindt u volop hulp.


De oplossing van opgave 181: wit neemt 1. c6-c7 terug en speelt vervolgens 1. d7-d8P mat. Dubbelschaak is het toverwoord.

Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Gewoon inloggen als 'anonimous' of 'other' als u tenminste zelf geen blogger bent.

vrijdag 27 juli 2007

De schaakspeelster

Door Huub van Dongen

Bertina Henrichs klinkt erg Nederlands. Ik weet verder niets van haar, maar haar La Joueuse d’Échecs is vertaald door een zekere Truus Boot. De Nederlandse titel is De Schaakspeelster. Ik moet u eerlijk zeggen dat de combinatie schrijfster, vertaalster en vrouwelijke hoofdpersoon bij mij weinig vertrouwen wekt als het over schaken moet gaan, want ik kan me moeilijk aan het vooroordeel onttrekken dat vrouwen niets van ons spel begrijpen, maar gelukkig is de novelle de zoveelste falsificatie van die warhoofdige natuurwet.

De Schaakspeelster speelt op Naxos, één van de mooiste Cycladen-eilanden. Hoofdpersoon Eleni is 42 jaar oud, is getrouwd, heeft twee kinderen en werkt als kamermeisje in een hotel in Chora. Ze leeft in een heel klein geordend wereldje. Behalve de tv bieden alleen de hotelgasten een venster op de wereld buiten het eiland.

Op zekere dag treft ze in de hotelkamer van een chique Frans echtpaar een schaakspel aan. Er staat nog een stelling op het bord, die door de schrijfster ten onrechte een ‘afgebroken partij’ wordt genoemd; dat is een vakterm die in dit stadium van het verhaal absoluut niet past. Eleni stoot per ongeluk een pion om en weet niet meer waar ze die terug moet zetten. Dat is het begin van een onstuimige fascinatie voor het schaakspel. Nu ze het spel eenmaal heeft gezien, wil ze niets liever dan het leren spelen, een beetje zoals Tim Krabbé, die, toen hij als kind twee jongens zag zitten schaken, dacht dat hij zijn leven lang niets anders meer zou willen doen. Voor een jongen uit intellectuele kringen is zo’n lot gemakkelijker te dragen dan voor een eilandbewoonster van middelbare leeftijd. Haar leven bestaat uit de sleur van alle dag, versterkt door tradities en het heilige moeten van sociale verplichtingen. Ze leeft zoals het hoort en zelfs iets onschuldigs als het kopen van een schaakspel en het leren van de spelregels is een ongehoorde breuk met de norm. Dat ze toch doorzet is een avontuur. Het verhaal krijgt hierdoor een sprookjesachtige charme. Dat zulke kleinigheidjes zo grote problemen kunnen oproepen die met zoveel moeite moeten worden overwonnen, is heel lief beschreven. Het schaken wordt daardoor een symbool voor de zucht naar vrijheid van denken en doen. Uiteraard mag iedereen denken wat hij wil en alles doen wat een ander niet benadeelt, maar kom daar maar eens om in onze bekrompen wereld.

Bertina Henrichs heeft een prachtige ode aan de menselijke geest geschreven. Het is voor schakers heerlijk om de fascinatie en verslaving aan het spel zo liefdevol beschreven te zien. Het is alleen jammer dat de schrijfster (of de vertaalster, want ik sluit niet uit dat die laatste er soms flink naast grijpt) naar mate Eleni in het schaakspel vordert, door wanbegrip dor de mand valt. Een partij eindigt in pat als er duidelijk remise moet staan, wat me een zuivere vertaalfout lijkt. Er worden spelstrategieën aan bepaalde openingssystemen toegewezen die kant nog wal raken. Voorts wordt er een ‘amateurtoernooi’ gespeeld, terwijl schaken nu juist de enige sport is waar nooit of te nimmer onderscheid tussen amateurs en professionals is gemaakt. Bovendien wordt dat toernooi klaarblijkelijk volgens de knockoutformule gespeeld, net zoals een tennistoernooi. Met zulke fratsen is wel ooit geëxperimenteerd, maar dat soort toernooien is uiterst zeldzaam en ze hebben noodzakelijkerwijs ingewikkelde reglementen; er moeten bijvoorbeeld altijd twee partijen tegen dezelfde tegenstander gespeeld worden, één met wit en één met zwart, en bij 1-1 dient een barrage te volgen met snelschaakpotjes of iets dergelijks. Maar daarvan is in het boek natuurlijk geen sprake.

Ik vind het altijd erg leuk om een boek af te kraken. Het geeft voldoening als een ander er ook niets van kan en mopperen is bovendien soms zo lollig. De kritiek op De Schaakspeelster blijft echter steken in schakersgekniesoor. Het klopt niet overal met de schakerswerkelijkheid, maar het verhaal is een prachtig sprookje, het boek een meesterwerkje. En als u nog met vakantie gaat, moet u het beslist meenemen. Ideaal voor een zonnige middag op het strand of een verregende middag in de pub.


Opgave 181 is de laatste in een serie van vier. Alle stukken zijn weer één veld naar boven geschoven. Opnieuw neemt wit één zet terug en geeft dan mat.



De oplossing van opgave 180 was weer heel ingenieus. Wit neemt 1. b5x pion c5 en passant terug en speelt vervolgens 1. d6-d7 mat.

Dit is een uitgebreide versie van de column die op 26 juli 2007 in Brabants Centrum verscheen. Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Gewoon inloggen als 'anonimous' of 'other' als u tenminste zelf geen blogger bent.

maandag 23 juli 2007

Lucifer

Door Huub van Dongen

Vorige week raadde ik u aan voor de vakantie een sleutelboek te lezen dat zelf alle sloten al ontsloot. Deze week wil ik het geheimzinniger houden. Wat u beslist moet lezen deze zomer is Connie Palmen’s Lucifer, een roman waarin bijna alle personages gebaseerd zijn op de kunstenaars op leeftijd die al sinds jaar en dag het grachtengordelcircuit domineren. Who’s who? That’s the question! Ik zou u willen uitnodigen uw bevindingen te delen in de commentaren op het weblog waarin deze rubriek verschijnt.

Voor de hoofdpersoon van het boek, de componist Lucas Loos, heeft Peter Schat model gestaan. Schat’s vrouw, de actrice Marina Schapers (Clara in het boek), is in 1981 onder nooit opgehelderde omstandigheden op een Grieks eiland in een ravijn gevallen. Connie Palmen speelt rond dit gegeven met fictie en werkelijkheid en creëert zo een smakelijke parodie op een thriller. Maar wat het boek vooral hilarisch maakt, is de manier waarop het kunstenaarswereldje rond de hoofdpersonen is geportretteerd. Heel intellectueel en artistiek Nederland wordt neergesabeld. De twee meest cartooneske rollen maken het zelfs opportuun een schaakrubriek aan Lucifer te wijden: Aaron Keller, een klein mannetje met een pijp, en Otto Griffioen, een grote dikke beer met veel praatjes, zijn duidelijk geportretteerd naar Harry Mulisch en Hein Donner.

Zelden zijn in een boek twee gerenommeerde persoonlijkheden zo afgezeken als Donner en Mulisch. Ze worden niet alleen afgebeeld als Sherlock Holmes en Watson, maar worden zelfs “de intellectuele Laurel en Hardy” genoemd. Otto/Donner wordt pas halverwege het boek geïntroduceerd. Zijn rol is klein, maar even brutaal en gedurfd als die van Connie Palmen als schrijfster van het boek. Nadat het nieuws van Clara’s val in Amsterdam als een lopend vuurtje is rondgegaan, verzamelt de beau monde zich in kunstenaarssociëteit De Kring. Iedereen is onder de indruk en heeft het beklemmende gevoel dat er iets niet pluis is. Was het een ongeluk? Maakte Clara een einde aan haar leven? Of heeft Lucas Loos, die continu openlijk heftige en choquerende ruzies uitvocht met z’n vrouw, het toeval een handje geholpen. Iedereen denkt het, maar niemand durft voor zichzelf dergelijke vermoedens toe te geven, laat staan er over te praten. En dan dendert Otto/Donner binnen, luid trompetterend: “Crime passionel, we krijgen die calvinistische vlegel wel vrij!”

Opgave 180 is een vervolg op de opgaves van de afgelopen twee weken. Opnieuw zijn alle stukken een veld naar boven geplaatst en weer luidt de opdracht: wit neemt één zet terug en geeft vervolgens mat.


In de stelling van opgave 179 neemt wit 1. b4x pion c5 terug en speelt ‘statt dessen’ 1. d5xc6 en passant mat!

Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Gewoon inloggen als 'anonimous' of 'other' als u tenminste zelf geen blogger bent.
Carl Haffner

Door Huub van Dongen

Nog een leuk boek nodig voor op vakantie? In 2000 kwam Thomas Glavinic’s Carl Haffners liefde voor remise uit. Misschien vindt u het in de bibliotheek of in een antiquariaat en heel misschien kan de boekhandel het nog voor u bestellen. Talloze grote namen uit het verre verleden bevolken het boek en alle schaakgebeurtenissen die worden beschreven zijn volkomen waarheidsgetrouw. De enige naam die niet rechtstreeks uit de schaakliteratuur komt, is van hoofdpersoon Carl Haffner, maar de kenner begrijpt al gauw dat Carl Schlechter voor Haffner model stond. Het boek beaamt dat ook in een noot helemaal achterin.

Carl Schlechter speelde in 1910 een match over tien partijen tegen de legendarische wereldkampioen Emanuel Lasker. Schlechter bracht het tot 5-5, op zich al een unieke prestatie, want Lasker had al z’n tegenstanders tot dan toe vernietigend verslagen. De match kreeg echter mythische proporties doordat Lasker pas in de laatste partij de score gelijktrok, terwijl alle commentatoren beweerden dat hij die partij alleen won omdat Schlechter volkomen ten onrechte remise uit de weg ging.

Glavinic noemt Schlechter in dit boek Haffner om een romanfiguur van hem te maken. Nu kan hij zijn gedachten beschrijven, z’n drijfveren en z’n achtergronden, die natuurlijk voor een groot deel op fantasie berusten. Dankzij die literaire truc, kan hij psychologisch verklaren waarom Schlechter in de laatste matchpartij tegen Lasker onvoorwaardelijk wilde winnen, terwijl hij zijn hele leven lang alleen zijn best had gedaan alles remise te maken. Zo lost Glavinic het raadsel op dat al sinds 1910 de schaakwereld bezighield.

Opmerkelijk genoeg geeft Gari Kasparov in My Great Predecessors 1 een totaal andere verklaring. Volgens Kasparov speelde lasker de partij in de stijl van het ‘modern dynamism’ dat pas onder invloed van Kasparov zelf gemeengoed werd in het grootmeestersgilde. Lasker nam grote risico’s in de partij, maar hij hield de controle. In de onevenwichtige stelling die zo ontstond, moest Schlechter de weg wel kwijtraken. Een duidelijke remise had hij nergens.

Glavinic’s verklaring is voor de literatuurliefhebber een stuk aantrekkelijker. Maar de echte schaakliefhebbers verwijs ik toch liever naar Kasparov. Zijn uitleg bij de partij onthult de ware schaakkunst.

Opgave 179 is een vervolg op de opgave van vorige week. Alle stukken zijn een veld naar boven geplaatst. Opnieuw is de opgave: wit neemt één zet terug en geeft vervolgens mat.


De oplossing van opgave 178: wit neemt 1. c2-c4 terug en geeft met 1. d4-d5 mat.

Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Gewoon inloggen als 'anonimous' of 'other' als u tenminste zelf geen blogger bent.
Matten

Door Huub van Dongen

Sinds enkele weken is het tweede nummer van het literaire schaaktijdschrift Matten uit. Voor liefhebbers van mooie, goed geschreven schaakverhalen, is het blad een must. Heerlijk om mee op vakantie te nemen. Het eerste nummer, dat in januari verscheen, beleefde al snel een tweede druk. Terecht, want er stonden heel wat wetenswaardigheden in. Het tweede nummer is minstens zo veelbelovend.

Matten 2 opent met een reportage over Magnus Carlsen, het Noorse wonderkind dat op 16-jarige leeftijd al tot de wereldtop gerekend kan worden. Jan Timman schreef een meeslepend verhaal over oudwereldkampioen Michael Tal, die, ondanks een fragiele gezondheid, een leven geleid moet hebben gewijd aan alle hedonistische genoegens die een mens kan bedenken. Er staan herinneringen in het blad van Larry Evans aan Bobby Fischer, van Alexander Münninghoff aan een reis naar Bakoe om de jonge Gari Kasparov te interviewen. Maar het mooiste verhaal is toch de ontboezeming van Karel van der Weide.

Onder de titel “I’m your man” beschrijft Van der Weide een romance tussen een schaakster en een vrijbuitende tweederangs grootmeester die van toernooi naar toernooi reist. Al voor hij haar voor het eerst ontmoette, had hij al van de toernooiorganisator gehoord hoe mooi ze was. Toen ze bij de opening binnenkwam, schrijdend als een model op de catwalk, viel hem meteen op dat ze geen ring droeg. Hij sprak haar aan, het klikte en dat was het begin van een relatie die her en der op de wereld, bij verschillende schaaktoernooien, een vervolg kreeg.

Karel van der Weide doet er alles aan om de indruk te wekken dat hij zelf de ik-figuur is. Als het op een gegeven moment echt iets wordt, schrijft hij zelfs: “Het toernooi van Sevilla speelde ik in een roes (hij won het toernooi met 7 ½ uit 9 voor onder meer Campora, Spraggett en Epishin, een van zijn beste prestaties ooi – red.).” Dat klopt, maar ik geloof er niets van dat de opmerking door de redactie is toegevoegd. Want ondanks naarstig zoeken in al Van der Weides toernooiresultaten, kom ik de beschreven schaakster niet op het spoor. Ze is een construct, net als Van der Weides verhaal. Heel fraai, heel geloofwaardig. Ware kunst.


Opgave 178 is een soort schaken op vakantie. De opdracht is als volgt: wit neemt één zet terug en geeft vervolgens mat in één.


In Peng-Otten, opgave 177, speelde wit hier 1. Tc1xc8 Dd7xc8 2. Ta1-c1 Dc8-g4 3. h2-h3 Dg4-g6 4. Lb6xd8 Le7xd8 5. Tc1-c8 Dg6-f6 6. De3-g5! en wit won materiaal.

Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Gewoon inloggen als 'anonimous' of 'other' als u tenminste zelf geen blogger bent.

donderdag 28 juni 2007

NK Vrouwen

Door Huub van Dongen

Wanneer dit blad bij u in de bus valt (alle stukjes uit dit blog worden eerst geubliceerd in Brabants Centrum, HvD), is net het Nederlands Schaakkampioenschap Vrouwen afgelopen. Het toernooi duurt ruim anderhalve week, maar tot nu toe heeft de pers er nauwelijks over geschreven. Nu ligt het voor de hand dat het dameskampioenschap in de media-aandacht naar de achtergrond wordt gedrongen door het gelijktijdig gehouden NK Algemeen. Dat staat in principe open voor beide seksen, maar geen vrouw heeft zich nog ooit gekwalificeerd. Toch is er over het NK Vrouwen veel interessants te melden en ik wil sportjournalisten, die per ongeluk dit stukje lezen, wel een paar suggesties doen.

Seksisme doet het altijd goed, daarom zou ik willen adviseren bij het artikel in elk geval een mooie foto van de 21-jarige ééneiige schaaktweeling Marlies en Laura Bensdorp te plaatsen. Daarna kun je meteen gaan fulmineren. Allereerst stel je natuurlijk aan de orde waarom in een denksport een apart vrouwenkampioenschap nodig zou zijn, met aansluitend de nóg interessantere kwestie waarom vrouwen in de top bij lange na niet het niveau halen van mannen. Fluisterend mag er misschien de Jaap Kooiman-achtige vraag aan toegevoegd worden of dat ook voor andere bezigheden geldt waarbij het op nadenken aankomt. En vervolgens poneer je keihard de stelling dat vrouwen van Nederlandse komaf kansloos zijn. In 1995 was voor het laatst een geboren Nederlandse kampioen. Daarna acht keer Zhao Qin Peng en drie keer Erika Sziva, meestal direct gevolgd door Thea Lanchava en Iwona Swiecik. Bovendien is één van de tien deelneemsters van dit jaar weliswaar in Nederland geboren, maar niet als vrouw.

De Brabantse pers kan het intussen een stuk positiever houden. De jongste deelneemster is de vijftienjarige Donna Schut, geboren in Best en spelend bij HMC Den Bosch. Ze moest even aan het niveau wennen, maar draait inmiddels keurig mee. En in de middenmoot vinden we ook de Bossche Bianca Muhren terug en Arlette van Weersel uit Etten-Leur. Het zou me niets verbazen als volgend jaar de 13-jarige Anne Haast uit Dongen zich ook plaatst. En dan doen de twee sterkste Brabantse schaakvrouwen Erika Sziva en Petra Schuurman nog niet eens mee. Het NK wordt steeds meer een match Brabant tegen de rest van Nederland. En we hebben steeds meer kans om te winnen. Schrijf dat maar eens in de krant!

Opgave 177 komt uit de eerste ronde van het NK Vrouwen. Ik zou hier beslist het sadistische 1. h2-h3 hebben gespeeld waarna zwart waarschijnlijk meteen opgeeft. Zhao Qin Peng telde het tegen Colleen Otten liever precies uit en begon met 1. Tc1xc8. Vraag van de week: hoe wint ze nu geforceerd materiaal.


In opgave 176 moest u de winst aantonen na 1. e4xe5 d6xe5 2. Pc4xe5 Df7xd5 3. Te2-d2!! Na 3. … Dd5xd2 vervolgde Jan Werle tegen Milan Mrdja met 4. Th5-h8+!! Kg8-g7 (4. .. Kxh7 5. Dh5+ is geforceerd mat) 5. Dg4-h3! en zwart gaf op.

Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Gewoon inloggen als 'anonimous' of 'other' als u tenminste zelf geen blogger bent.

woensdag 20 juni 2007

Doping

In de wielersport is er de afgelopen maanden weer heel wat te doen geweest over doping. Talloze toppers uit het verleden hebben verklaard in hun succesjaren EPO te hebben gebruikt. Een nog grotere groep renners wordt verdacht van bloeddoping en gebruik van spierversterkers en is daarom op voorhand al geschorst.

Omdat schaken een sport is, is de schaakbond door de overheid verplicht ook een dopingreglement te hanteren. En wegens het gelijkheidsprincipe moet dat reglement precies hetzelfde zijn als in de wielrennerij. In het Nederlands Kampioenschap moet daarom een schaker met astma een medisch attest overleggen wanneer hij Salbutamol of iets dergelijks gebruikt, want in een hoge dosis wordt het een anabolicum en dus spierversterkend. Voor wie wegens bloedarmoede Aranesp (EPO) voorgeschreven heeft gekregen, is het nog maar de vraag of een attest volstaat, want dat middel is een doodzonde. Er gaan trouwens onder dopingdeskundigen al stemmen op om alle attesten af te schaffen, want met één been kun je geen wielrenner worden en dan heb je voortaan met astma ook maar gewoon pech. Dat sporten als schaken hetzelfde reglement moeten hanteren, wordt voor het gemak vergeten.

Toen enkele jaren geleden de discussie in de schaakbond over het verplichte dopingreglement fel oplaaide, zei Jan Timman dat er voor schaken geen doping bestaat. Het was wel dringend gewenst er onderzoek naar te doen. Want wanneer er een middel zou bestaan dat het heldere denken zou bevorderen, zo betoogde hij, zou het onmiddellijk verplicht gesteld moeten worden voor met name politici en bestuurders.

Een vergelijkbare redenering gaat op voor het volledig vrijgeven van doping in alle takken van sport. Cortisonen, anabolica, aranesp … het zijn allemaal geweldige geneesmiddelen die voor veel mensen de kwaliteit van het bestaan enorm kunnen verbeteren. Wat is er edeler dan al die middelen te testen op supergezonde vrijwilligers? Net zoals Goodyear en Michelin hun nieuwste ideeën uitproberen in de autosport voor ze ermee op de markt komen, kan de geneesmiddelenindustrie dan vrijelijk experimenteren in de Tour de France of desnoods op het Nederlands kampioenschap schaken. Dat opent ook totaal nieuwe wegen voor sponsoring.


Jan Werle, een jonge Nederlandse Grootmeester, won vorige week een sterk toernooi in Italië. In bovenstaande stelling speelde hij de fantastische doorbraak 1. e4-e5 d6xe5 2. Pc4xe5 Df7xd5 en kwam toen met het fraaie 3. Te2-d2!! Opgave 176: kunt u uitleggen waarom dat zo sterk is?



Op 1. … Pc6xd4 volgt 2. Tc5-h5! Door de penning van pion g6 kan zwart niets ondernemen tegen 3. Dh6xh7.

In plaats van 1. ... Pc6xd4 heeft zwart een aantal alternatieven:
A: 19. .. Rf8-c8 20. Ne2-f4 Qb6-d8 en nu wint wit met 21. Tc5-h5 gxh5 22. e4-e5
B: 19. .. Ra8-b8 20. Rf1–c1 Rf8-c8 en nu volgt dezelfde combinatie al houdt zwart het wel wat langer vol: 21. Rc5-h5 g6xh5 22. e4-e5 f7-f5 23. e5xf6 e7xf6 24. Qh6xh7+ Kg8-f8 25. Ne2-f4 Nc6-e5 26. Rc1xc8+ Rb8xc8 27. d4xe5 en zwart houdt het niet droog.
C: 19. .. f7-f6 20. Rf1–c1 is volgens Loek van Wely het beste. Er is geen directe winst, maar wit staat dan wel veel beter.

In de partij volgde 1. … Ld7-g4 2. Pe2-f4 Pc6xd4 3. Tc5-g5 Lg4-f3 (Ook na andere zetten is het snel uit. Bijvoorbeeld 21. .. f7-f5 22. Nf4xg6! of 21. .. Bg4-e6 22. Nf4-h5!) 4. Tg5-g3 en zwart gaf op.

Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Gewoon inloggen als 'anonimous' of 'other' als u tenminste zelf geen blogger bent.
Loek van Wely

Door Huub van Dongen

Aanstaande zaterdag begint het Nederlands Schaakkampioenschap. Het wordt voor het tweede jaar op rij gehouden in het Mediapark in Hilversum. Dat het toernooi op zo’n perfecte locatie is ondergebracht, mag zonder meer een groot succes van de KNSB worden genoemd. De bezetting van het kampioenschap laat echter veel te wensen over en wat dat betreft verdient het KNSB-bestuur grote verwijten.

De grootste aderlating is ongetwijfeld het afhaken van onze enige Nederlandse wereldtopper Loek van Wely. De Brabander Van Wely, woonachtig in Tilburg en geboren in Heesch, was van 2000 tot en met 2005 zes keer op rij Nederlands kampioen. Vorig jaar werd hij derde. Hij voelt zich op een geweldige manier geschoffeerd door de KNSB.

Van Wely is vooral des duivels over de Schaakolympiade van 2006. Bij het mislukte NK van dat jaar had hij met zijn derde plaats wat ratingpunten verloren en op grond daarvan werd hij achter de nummers één en twee Sergey Tiviakov en Ivan Sokolov op het derde bord gezet. Noch Tiviakov, noch Sokolov wisten op de hoge borden veel potten te breken en het Nederland eindigde teleurstellend twaalfde.

Van Wely is realist genoeg om te beseffen dat zulke dingen nu eenmaal gebeuren in de sport. Maar wat hem vooral steekt is dat achteraf uitkwam dat Tiviakov en Sokolov een hoger startgeld van de KNSB hadden gekregen dan de zesvoudige kampioen. Van Wely gaf te kennen daar niet blij mee te zijn, maar kreeg geen reactie van de bond. Toen hij zelf het initiatief nam alle oudzeer met de KNSB maar een keer uit te praten en daarvoor van Tilburg naar Haarlem reisde, stond hij na een kwartier al weer buiten omdat bondsvoorzitter Joop Roozeboom te kennen gaf geen tijd te hebben.

Voor Van Wely is het bijna een opluchting dat hij dit jaar niet meedoet. In het Nederlandse Kampioenschap heeft hij niets te winnen. Volgende week start hij in een supersterk toernooi in Foros, een kuuroord op de Krim, met louter wereldtoppers. Eindigt hij daar in de middenmoot, dan verdient hij meer ratingpunten en meer geld dan met een eerste plaats in het NK. Van Wely kennende gaat hij in Foros natuurlijk ook voor de eerste plaats.



Opgave 175 komt uit een partij Loek van Wely-Peter Svidler. Wit heeft net 1. Tc1-c5 gespeeld. Kan zwart nu geen materiaal winnen met 1. … Pc6xd4?


In opgave 174 won Karl Marx volgens de overlevering met 1. … Dd2-f2+ 2. Txf2 g3xf2+ 3. Kg1-f1 Ph5-g3 mat.

Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Gewoon inloggen als 'anonimous' of 'other' als u tenminste zelf geen blogger bent.

P.S. 20 juni. Het gaat niet goed met Van Wely in Foros. In de eerste ronde verloor hij van Lenier Perez Dominguez, zie foto. In de tweede ronde van Alexander Onischuk. Maar er is hoop, hij heeft de twee laagste ratinghouders nu gehad!