vrijdag 13 augustus 2010

Siciliaans

De Val di Noto in de Monti Iblei in het zuidoosten van Sicilië telt maar liefst acht steden die op de Wereld Erfgoedlijst van Unesco staan. In één van die steden, Militello in Val di Catania, is op 12 juli 1573 Don Pietro Carrera geboren. De barokke pracht, waar hordes hedendaagse toeristen op afstromen, stamt van latere datum, want in 1693 werd het hele gebied door een zware aardbeving verwoest. Maar ook in Don Pietro Carrera’s dagen moet Sicilië een inspirerend eiland zijn geweest. De woeste natuur, de bloemenpracht van het voorjaar, de constante dreiging van de reusachtige Etna, daar is weinig aan veranderd. En de meeste overblijfselen van de talloze beschavingen die Sicilië in de loop van de eeuwen hebben overheerst, waren ook toen al vervallen tot indrukwekkende ruïnes.

Pietro Carrera studeerde aan het Seminario Diocesiano di Siracusa, de Griekse stad op het zuidoostelijke puntje van Sicilië waar zo’n 1800 jaar eerder bij de verovering door de Romeinen de grote wis- en natuurkundige Archimedes werd vermoord. Misschien leerde Don Pietro Carrera daar schaken, want toen hij in 1597 in Palermo kwam, was hij al zo’n vermaard speler dat niemand minder dan Paolo Boi (1528–1598) hem wilde ontvangen. Paolo Boi, afkomstig uit Syracuse, had in 1547 in een match Paus Paulus III verslagen, die hem daarop een positie als kardinaal aanbood. Boi weigerde en zette zijn schaakcarrière voort. In 1575 bezocht hij Spanje, waar hij de grote Ruy López versloeg, de bedenker van de Spaanse Opening. Beladen met goudstukken keerde hij terug naar Sicilië, maar onderweg werd hij overvallen door piraten die hem als slaaf verkochten. Dankzij zijn schaakkwaliteiten, kwam hij weer vrij. Niet lang na zijn ontmoeting met Don Pietro Carrera stierf Paolo Boi onder verdachte omstandigheden in Napels. Boze tongen beweren dat hij is vergiftigd door concurrenten.

Ik kan geen enkele aanwijzing vinden dat Pietro Carrera een hand heeft gehad in de moord op Paolo Boi. Maar wie op internet informatie over Don Carrera bij elkaar googled, merkt dat hij op sommige sites wordt aangeduid als de dader van een nog veel ernstiger vergrijp: het bedenken van de Siciliaanse Opening. Ook daarvoor kan ik overigens geen harde bewijzen op tafel leggen. Sommige sites beweren glashard dat hij 1. e2-e4 met 1. … c7-c5 placht te beantwoorden, maar ik kan geen enkele partij van Pietro Carrera vinden. Zeker is dat Jacob Henry Sarrat (1772-1819) aan zijn boek The Works of Damiano, Ruy-Lopez and Salvio on the game of chess (Londen 1813) een addendum toevoegt van vier partijen, die hij zo inleidt:

The Editor is induced to insert the following four Games, from a conviction that they contain several masterly moves, and that they are eminently calculated to enable a Player to judge whether moving Queen's Bishop's Pawn two squares be an advantageous debut for the Second Player.
     These Games are extracted from a scarce and valuable Italian Manuscript, which has been very obligingly communicated to the Editor by E. Mourns, Esq., M. P.; indisputably one of the most skilful Chessplayers of the present day.
     This Opening is called IL GIOCHO SICILIANO

Misschien heeft hij het over een codex van Guilio Cesare Polerio (Lanciano 1550-Rome 1610). Polerio’s analyses zijn pas in 1874 systematisch onderzocht door Antonius van der Linde, de man aan wie de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag een enorme schaakcollectie te danken heeft. Polerio schijnt de zet 1. … c7-c5 inderdaad genoemd te hebben, maar hij verwijst nergens naar Sicilië.

Als degenen die Don Pietro Carrera als uitvinder van het Siciliaans tippen enigszins in de juiste richting zitten, zou Sarrat de vier partijen moeten citeren uit Il Gioco degli Scacchi, een encyclopedisch werk van Don Pietro Carrera in acht delen met in totaal maar liefst 652 pagina’s, gedrukt in Militello in 1617. Ook dat is op internet beschikbaar (klik op preview en je kan het hele boek doorbladeren!), maar het bevat alleen platte tekst in het Italiaans. Schaakpartijen werden in die tijd beschreven in zinnetjes als “Den koningsboer trad twee schreden naar voren” en mijn Italiaans is bepaald niet toereikend om bij zulk taalgebruik een Siciliaanse opening te herkennen. Er bestaat ook een Engelse vertaling van Carrera's boek: A treatise on the game of chess: Containing games of odds, various openings of even games, different methods of winning and drawing the game. Also, numerous critical situations on diagrams. To which are added, the art of playing without seeing the board, and an account of the most celebrated chess players of his time. First published in 1617, by D. Pietro Carrera. Tr. from the Italian, with additional notes and remarks by W. Lewis. Deze uitgave uit 1822 lijkt me verre van volledig, maar in elk geval vinden daar, op pagina 82, een partij zonder commentaar en zonder spelersnamen die begint met:

Fourteenth Game
White                           Black
1. K.P. two squares      1. Q.B.P. two squares

Waar de oorsprong ook moge liggen, het Siciliaans is in de loop der eeuwen uitgegroeid tot een moordwapen waar de maffia trots op mag zijn. Het is een labyrint van wederzijdse valstrikken en hinderlagen dat zijn weerga niet kent. In iedere variant loert gevaar. De Drakenvariant, de Najdorf, de Vergiftigde-Pionvariant, de Velimirovic-aanval, de Sveshnikov: iedere schaakliefhebber heeft er wel eens van wakker gelegen. Er bestaat zelfs een Kalashnikov-variant. Het gaat te ver Don Pietro Carrera overal de schuld van te geven. Maar misschien was hij wel de aanstichter van al dit leed.

Bovenstaande stelling is afkomstig uit de Najdorf-variant van het Siciliaans, zoals die eind jaren zestig werd gespeeld. Isaac Boleslawski, een beroemde Russische theoreticus, beoordeelde in die tijd 17. Pd4-f5 als onvoldoende voor wit wegens 17. … e6xf5 18. Pc3-d5 Db6-c5 19. e4xf5 Lc8-b7 20. Th1-e1 Lb7xd5 21. Td1xd5 Dc5-c6 22. f5-f6 g7xf6 23. g5xf6 Pd7xf6 en de aanval loopt dood na 24. Txe7+ Kf8! 25. Td7 Pxd7 26. Lxd7 Db7! en zwart wint. Het is heel leuk om te proberen zo’n zettenreeks te doorgronden. Ik leerde ervan nooit een theorieboek te vertrouwen. Opgave 335: in de correspondentiepartij Pytel-Hausner uit 1970 deed wit na 23. … Pd7xf6 nog één zet en toen gaf zwart op.

De stelling van opgave 334 kwam uit een partij tussen Pierre de Saint-Amant en Howard Staunton, gespeeld tijdens een soort WK-match in Café de la Régence in Parijs 1843. Er volgde 22. d4-d5 e4xf3 23. Te2xe6! Dc8-d8 24. Lb2-f6!! g7xf6 (24. ... Dd7 25.Lxg7; 24. ... Dc8 25. T6e5) 25. Te6xd6 en zwart kon opgeven.

Deze rubriek verschijnt wekelijks op donderdag in Brabants Centrum. Op Schaaksite.nl wordt elke donderdag een link geplaatst naar het nieuwste stukje op dit blog. Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.

donderdag 5 augustus 2010

Frans

Frankrijk, het land waar op dit moment duizenden Nederlanders op zoek naar de nostalgie van la campagne met een wc-rol onder de arm over de camping lopen, was eeuwenlang het modernste land ter wereld. De grandeur van Parijs spreekt boekdelen. Maar nu zacht zuchtende zangeresjes er presidentsvrouw kunnen worden en losgeslagen jongelui in de banlieus hun puberale hoogmoed in geweld en criminaliteit uitleven, is de neergang onomkeerbaar. Eén en ander wordt misschien wel het best geïllustreerd door de geschiedenis van het beroemde Café de la Régence.

Al in 1676 moet het café hebben bestaan. Oorspronkelijk was het gevestigd op de hoek van de Rue Saint Honoré en de Place du Palais Royal. In 1855 verhuisde het naar Rue Saint Honoré 161. Het was het stamcafé van schrijvers en intellectuelen. Ze vertoefden hier allemaal: Voltaire, Benjamin Franklin, Jean-Jacques Rousseau, Robespierre, Napoleon, Toergenjev, Karl Marx, Friedrich Ernst. En al die grootheden kwamen maar om één ding naar Café de la Régence: ze speelden er schaak. Het café was een aaneenschakeling van rokerige zaaltjes met schaaktafeltjes. En zelfs de bloeddorstigste volksmenners, revolutionairen en oorlogshitsers onder hen waren, net als alle andere passanten, slechts kanonnenvoer. Want hier resideerden 250 jaar lang zo ongeveer alle beroepsspelers van de wereld. Ze speelden, desnoods met voorgift of blind, tegen iedereen die zich een inzet kon veroorloven. En de kampioen van Café de la Régence was de sterkste schaker van de wereld; dat stond buiten kijf. François-André Danican Philidor (1726-1795), de grondlegger van het positiespel, maakte hier naam. En ook Paul Morphy (1837-1884), misschien wel het grootste schaakgenie aller tijden, werd pas in al zijn grootheid erkend nadat hij uit de Verenigde Staten naar Europa was gekomen om in Café de la Régence iedereen in te maken.

Het belangrijkste jaar voor Café de la Régence was echter 1834. Louis-Charles Mahé de La Bourdonnais (1795-1840), zowel aan de toog als op het schaakbord al sinds jaar en dag praktisch onverslaanbaar, was naar Londen gereisd om er een soort match om het wereldkampioenschap te spelen tegen de Ier Alexander McDonnell (1798-1835). McDonnell werd ingemaakt (51½ - 33½) en volgens sommige schaakhistorici werd dat zijn dood. Als nevenactiviteit werd een correspondentieschaakmatch georganiseerd tussen de Westminster Chess Club, waar La Bourdonnais en McDonnell speelden, en Café de la Régence. Het Franse team bestond uit Pierre Charles Fournier de Saint-Amant, Aaron Alexandre en twee schaakmeesters waarvan de voornaam niet bekend is: Boncourt en Chamouillet. De zetten werden met de postkoets en de boot over en weer gestuurd en de twee partijen zouden uiteindelijk ruim twee jaar duren. In Franse schaakkringen was in die dagen met zwart een opening in zwang die, vrij vertaald, “Koningspion 1 vooruit” werd genoemd. In algebraïsche notatie 1. e2-e4 e7-e6. Saint-Amant, de speler met de grootste reputatie van het gezelschap, overtuigde de anderen om in de correspondentiepartij die opzet te kiezen. Het werd een groot succes. Het perfide Albion werd ingemaakt en sindsdien wordt het systeem overal de Franse Verdediging genoemd.

De Franse Verdediging is een loopgravenoorlog waarin beide partijen zich achter een stevige pionnenstructuur verschansen. Maar toen de loopgraven in het begin van de 20e eeuw werkelijkheid werden, was het afgelopen met de schaakbeoefening in Café de la Régence. In 1916 werden de schaakzalen gesloten. Op diezelfde dag is de verloedering van Frankrijk ingezet. Na de oorlog werd de zaak verbouwd tot restaurant. Voordat het uiteindelijk werd opgedoekt, leidde Café de la Régence als middelmatige eettent nog decennialang een kwijnend bestaan. Tegenwoordig is op nummer 161 van de Rue Saint Honoré het Marokkaans Verkeersbureau gevestigd. Het moet niet gekker worden.

Een fatsoenlijke Franse partij uit die tijd heb ik niet kunnen ontdekken. Maar Pierre Charles Fournier de Saint-Amant (1800-1872) was wel degelijk een goede speler. Opgave 334 komt uit een partij tussen Saint-Amant en Howard Staunton, gespeeld in Café de la Régence in 1843. Wit speelde 1. d4-d5 e4xf3 (1. … Lf4 2. Dd1 exf3 3. Txe6 bood zwart betere overlevingskansen) 2. Te2xe6! Dc8-d8 en nu maakte wit het hardhandig uit. Ziet u hoe?

Vorige week hadden we maar liefst vier opgaves naar aanleiding van het diagram links, afkomstig uit een analyse van Greco.
   333a: 10. ... Ke8-d7 11. Lh4xg5 De7-g7 is uit na 12. Lc4-e6+! Kd7xe6 13. Dh5-e8+ Pc6-e7 14. d4-d5 mat.
   333b: 10. ... Ke8-d7 11. Lh4xg5 De7-f8 levert wit groot voordeel op na 12. Lc4-f7! (dreigt 13. Dg4 mat). Greco geeft nog 12. ... Pce7 13. dxe5 h6 14. Lh4 Th7 15. e6+ Kc6 16. Le8+ Dxe8 17. Dxe8+ enz.
   333c: 10. ... Ke8-d8 11. Lh4xg5 Pg8-f6 12. Dh5-h6 Th8-f8 vind ik een heel indrukwekkende vondst van Greco. Fritz heeft het niet meteen door, maar wit bereikt groot voordeel met 13. f2-f4!! e5xd4? (Fritz houdt de zwarte stlling nog enigszins bij elkaar door 13. ... Pxd4 te suggereren) 14. e4-e5 d4xc3+ 15. Kg1-h1 c3xb2 16. e5xf6 b2xa1D 17. f6xe7+ Pc6xe7 18. Dh6xf8+ Kd8-d7 19. Pc4-b5+ Pe7-c6 20. Df8xe7 mat.
   333d: Hier vroegen we de winst aan te tonen na 10. ... Ke8-f8. Deze laatste opgave is speciaal toegevoegd voor liefhebbers van historische curiositeiten. Verschillende bronnen, bijvoorbeeld Estrin, De Italiaanse Partij, Zutphen 1987, geven een partijtje tussen Jean Jacques Rousseau en de Prince de Conti - dat moet Louis Francois de Bourbon I (1717-1776) of II (1734-1814) zijn geweest -, dat gespeeld zou zijn in 1759. Estrin is vol lof over de zetvolgorde 11. Lxg5 Dg7 12. f4 exd4 13. f5 dxc3+ 14. Kh1 cxb2 15. Lxg8 bxa1D 16. f6 "en zwart, met een dame en een toren meer, moet opgeven" aldus Estrin. Daar klopt geen hout van, want 16. ... Daxf6 17. Txf6+ Dxf6 18. Lxf6 Txg8 (of 17. Lxf6 Dxg6) is eenvoudig gewonnen voor zwart. Wie bereid is even te zoeken, ziet al gauw dat 11. f2-f4! snel een eenvoudig wint.

Deze rubriek verschijnt wekelijks op donderdag in Brabants Centrum. Op Schaaksite.nl wordt elke donderdag een link geplaatst naar het nieuwste stukje op dit blog. Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.