donderdag 29 juli 2010

Italiaans

Voor kunst en cultuur moet je in Italië zijn. Stadsstaten groeiden er uit tot wereldrijken om vervolgens weer in verval raakten. Erfgoed in overvloed. Er komen drommen toeristen op af. In iedere stad hangt boven de smalle steegjes in het Centro Storico wasgoed. De schelle stemmen achter de kramen met prullaria en veelkleurige pasta lijken te bekvechten, maar de taal blijkt ook bij uitstek geschikt voor aria’s, niet alleen in de Scala of de Arena, maar soms ook op een terras als de ober een gesjeesde zanger is of een conservatoriumstudent. En toch is Italië modern: de president is een mediatycoon. Zijn populariteit dankt hij aan voetbal en aan schaarsgeklede dames die televisieprogramma’s presenteren op wiebelige stoeltjes zodat ze met moeite hun veel te korte rokjes tegen inkijk kunnen beschermen, wat moeilijk lukt omdat alle Italianen gesticuleren.

Dezelfde rijkdom biedt de Italiaanse Opening, waarvan de eerste zetten al in het Göttinger Handschrift (eind 15e eeuw), en de boeken van Luiz Ramírez de Lucena (Salamanca 1497) en Pedro Damiano (Rome 1512) werden behandeld. Maar 1. e2-e4 e7-e5 2. Pg1-f3 Pb8-c6 3. Lf1-c4 zou nooit de Italiaanse Opening zijn genoemd zonder Gioachino Greco (1600-1634) uit Calabrië. Zijn levensverhaal lijkt op dat van een moderne topspeler: hij reisde Europa rond om iedereen te verslaan, bouwde zo een vermogen op, wat hij weer kwijtraakte toen hij onderweg werd overvallen. In 1665 verscheen in Londen onder de titel The Royall Game of Chesse-Play een bundeling van zijn analyses en partijen. Sindsdien is schaken een wetenschap.

Greco werkte in de Giuoco Piano, zoals hij zelf de Italiaanse Opening noemde, een paar zeer geavanceerde aanvalsplannen uit, waarbij hij zich als eerste ook om de verdediging bekommerde. Hij probeerde zijn gelijk aan te tonen door alle mogelijke verdedigingszetten in ogenschouw te nemen. Zijn analyses hielden zeker 250 jaar stand en een paar varianten die hij aangeeft zijn nog steeds relevant om een goed beeld van de Italiaanse Opening te krijgen.

Giuoco Piano is overigens een misleidende naam. Rustig en kalm spel, het kan ervan komen, maar Greco en zijn navolgers hebben toch vooral altijd geprobeerd om van het Italiaans een aanvalssysteem te maken. Zelfs in de rustigste variant (1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lc4 Lc5 4. d3 Pf6 5. Pc3 d6), die tegenwoordig het Giuoco Pianissimo wordt genoemd, ontaardt het kalme strategische spel gemakkelijk in allerlei offerfestijnen. In systemen zoals het Italiaanse tweepaardenspel (1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lc4 Pf6 4. Pg5) en het Evans-gambiet (1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lc4 Lc5 4. b4) staat al onmiddellijk een heksenketel op het bord. En al is het Italiaans qua populariteit sinds een kleine honderd jaar overvleugeld door het enigszins verwante Spaans, toch duikt het steeds weer op in de grootmeesterpraktijk. Fischer en Kasparov grepen er soms op terug en ook hedendaagse toppers als Sergey Tiviakov en (zeer recent) Anish Giri hebben het Italiaans in hun openingsarsenaal opgenomen.

Op amateurniveau is de Italiaanse Opening altijd veel populairder gebleven dan haar ondoorgrondelijke Spaanse familielid. Dat is geen wonder. Italiaans heeft moderne kanten, maar de oude romantiek is springlevend. Achter ieder zetje zitten kwaadaardige oude trucs verborgen. Voor je er erg in hebt, hebben ze je het een en ander ontfutseld. Let goed op en draag uw waardevolle spullen bij voorkeur in een apart tasje onder uw kleding.

Nevenstaande stelling ontstaat na 1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lc4 Lc5 4. c3 De7 5. 0-0 d6 6. d4 Lb6 7. Lg5 f6 8. Lh4 g5 9. Pxg5 (Na 9. Lg3 h5 staat zwart niet slecht) fxg5 10 Dh5+. Greco probeert in zijn boek met drie partijen aan te tonen dat wit wint. In De Italiaanse Partij geeft wereldkampioen correspondentieschaak Jakov Estrin in 1985 Greco daar nog gelijk in. Volgens Fritz heeft wit na 10. … Kd7 11. Lg5 Pf6 12. Df3 Tf8 13. Lh6 Th8 14. Lg5 Tf8 echter geen voordeel.
Opgave 333a: Hoe wint wit na 10. … Kd7 11. Lxg5 Dg7?
333b: Hoe bereikt wit groot voordeel na 10. … Kd7 11. Lxg5 Df8?
333c: Hoe wint wit na 10. … Kd8 11. Lxg5 Pf6 12. Dh6 Tf8?
En 333d: Hoe wint wit na 10. … Kf8?


In opgave 332 van vorige week vroegen we ten eerste waarom 8. Dd1xd4 fout is. Dat ligt aan 8. ... c7-c5 9. Dd4-d5 (anders volgt meteen 9. ... c4 met stukwinst) 9. ... Lc8-e6 10. Dd5-c6+ Le6-d7 11. Dc6-d5 c5-c4 en zwart wint een stuk.

De tweede vraag kwam na het mogelijke vervolg 8. c2-c3 d4-d3 9. a2-a4 Lc8-d7 10. a4xb5 a6xb5. Hier kan wit winnen met het simpele 11. Dd1-h5 (dreigt mat) 11. ... g7-g6 12. Dh5-d5 met dubbele aanval op f7 en a8.

Deze rubriek verschijnt wekelijks op donderdag in Brabants Centrum. Op Schaaksite.nl wordt elke donderdag een link geplaatst naar het nieuwste stukje op dit blog. Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.

P.S. Dat het in het moderne schaak niet voldoende is de voorbereiding te baseren op een paar eeuwenoude manuscripten bewees Milan Mostertman gisteren tijdens het Open Nederlands Kampioenschap in Dieren. De nog piepjonge Mostertman versloeg met wit uw oude stukjesschrijver hardhandig in een Italiaanse partij.

1 opmerking:

Anoniem zei

Hoi Huub,
Het wordt tijd dat je in Dieren een poepje laat ruiken. Heel aardig van je om twee dames remise toe te staan, maar nu zit je onder bord 25 en kan ik je partijen niet naspelen ;-) Op naar de drie punten en veel succes!
Gr, Curd