woensdag 20 september 2006

Prins Lodewijk en de Koning
Een zomerfeuilleton deel 5

Door Huub van Dongen

In de vorige afleveringen zagen we hoe de verlamde Hein Donner uit zijn rolstoel viel van het lachen bij een televisie-uitzending over de ontvoering van Gerrit Jan Heijn. En hoe in een ver verleden een vete ontstond tussen de schakers Donner en Prins. Staat er werkelijk een politiemacht klaar om Lodewijk Prins op te pakken?

Begrijpelijkerwijs wekt de vete tussen Donner en Prins in de loop der jaren steeds meer hilariteit in de Nederlandse schaakwereld. Na Donner’s grove beledigingen aan Prins’ adres in 1965 ontving De Tijd talloze ingezonden brieven, maar de meerderheid van de Nederlandse schakers was inmiddels op Donner’s hand. Het was echt onbegrijpelijk dat een amateur van 56 landskampioen kon worden. En met Donner kon je tenminste lachen. Het komt zelfs zo ver dat Lodewijk Prins, een man met werkelijk zeer grote verdiensten voor het Nederlandse schaak, in 1970 door de schaakbond wordt geroyeerd als hij iets te heftig protesteert omdat hij niet in het Nederlandse Olympiadeteam wordt opgesteld.

Het wordt tijd voor een nieuwe intrigerende acte. We schrijven 1971. Hans Ree en Donner delen de eerste plaats in het Nederlands kampioenschap. Er moet een beslissingsmatch komen. Er wordt gespeeld in het Olympisch Stadion en de mediabelangstelling is enorm. Het zal nog niet meevallen om één en ander in de film goed op het lekenpubliek over te brengen, maar de partij is pas net begonnen als het deskundige publiek na zwarts 7e zet in schaterlachen uitbarst.

Wat is er aan de hand? Ree heeft in de Grünfeld-Indische verdediging voor een zet gekozen die in de internationale schaakliteratuur bekend staat als de Prins-variant, ja inderdaad, genoemd naar de voormalige Nederlandse kampioen. Donner bereikt niets tegen die variant, maar in het boek Donner-Ree, polemiek en tweekamp, wijdt hij er weer enkele hartverscheurende schimpscheuten aan. Hij noemt de Prins-variant een pias, ijdel en eigenwijs, die kan liegen of het gedrukt staat.

In 1982 is Donner als Nederlandse afgevaardigde aanwezig op het congres van de wereldschaakbond. De president leest een lijst met nieuwe titelhouders voor. Als grootmeester honoris causa wordt Lodewijk Prins benoemd. Donner veert op: "Repeat please!" brult hij. Dan zakt hij in elkaar.
Wordt vervolgd.



Dat Donner het echt wel kon, moge blijken uit opgave 136 uit een partij Donner-Dückstein, Wageningen 1957. Wit won met 1. Td1xd4! Td7xc7 ( 1. … cxd4 2. Tc1 en 3. b7 wint gemakkelijk) 2. Td4-d8+!! (Vooral niet 2. Bxc7 cxd4 3. Tc1 Kf8 en wit komt er niet door.) 2. … Tc8xd8 3. b6xc7 Td8-c8 4. Th1-d1 enzovoorts.



Prins was ook niet mis. Opgave 137 vraagt hoe hij hier met wit de partij besliste. Tot 6 september kunt u de oplossing mailen aan huub@dubbelschaak.nl. Komt u er niet uit? Op www.dubbelschaak.nl vindt u tips.

Geen opmerkingen: