donderdag 10 december 2009

Onder grootmeesters

Veel kans heb je natuurlijk niet, maar het is wel altijd een belevenis om tegen een Internationale Grootmeester te mogen spelen. Er gebeurt gegarandeerd iets bijzonders en wie er in slaagt zo’n topspeler het vuur aan de schenen te leggen, moet helemaal opletten. Het kleinste kansje blijkt meestal ruim voldoende om de ambitieuze amateur onaangenaam te verrassen. En om te winnen moet je helemaal van goeden huize komen. Er wordt wel beweerd dat je om één punt te halen, drie keer van een grootmeester moet winnen: één keer in de opening, één keer in het middenspel en één keer in het eindspel.

Afgelopen zondag speelde ik tijdens het NK snelschaken voor clubteams in de laatste ronde tegen de jonge Nederlandse grootmeester Robin Swinkels. Ik ken hem al jaren, want hij heeft sinds zijn prilste jeugd in allerlei Brabantse toernooien en competities meegespeeld. Hij heeft de afgelopen twee jaar talloze internationale toernooien gewonnen. Maar ik achtte me niet helemaal kansloos: in 1995 had hij me, toen ik Brabants kampioen werd, om een handtekening gevraagd. Misschien was hij nog onder de indruk.

Tijdens het NK snelschaken werd gespeeld met zeven minuten bedenktijd per persoon per partij. Er moest dus op routine en intuïtie worden gespeeld en hypergeconcentreerd worden gerekend. Mijn partij tegen Swinkels verliep in eerste instantie volledig naar wens. Met zwart slaagde ik erin via een ongebruikelijke opening zeer onoverzichtelijke complicaties op het bord te brengen. Daar houden topspelers niet van, want een foutje is dan gauw gemaakt. De partij bleef lange tijd een wederzijds loeren op materiaalwinst of koningsaanval, maar uiteindelijk zag ik geen andere mogelijkheid dan af te wikkelen naar een eindspel met een pion minder. Theoretisch zou dat waarschijnlijk verloren voor me moeten zijn, maar erg duidelijk was het toch niet en hij moest zeker nog een stuk of dertig nauwkeurige zetten doen om er iets van te maken. Daar stond tegenover dat ik meer bedenktijd had: zestien seconden tegen vijftien voor de rest van de partij. Dat zijn uitstekende winstkansen in een snelschaakpotje. Dus ik ging er eens goed voor zitten.

Ik begrijp nog steeds niet wat me overkwam. Ik meen toch dat ik heel snel kan zetten en dat was het enige waar ik me op concentreerde. Een zet of tien later wierp ik een snelle blik op de klok om te zien of hij de tijd al had overschreden. Ik had nog twee seconden en hij veertien. En ik stond ondertussen ook totaal verloren.

In opgave 297 kan wit remise houden. Ziet u hoe?

In opgave 296 van vorige week wint zwart aan zet met het verrassende 1. … Ta2-a8!! Daarna is de witte onderste rij te zwak, bijvoorbeeld 2. Dd8-c7+ Dc5xc7 3. b6xc7 Ta8-a1+ 4. Pg2-e1 Ta1xe1+ Kg1-g2 5. Lb5-f1+ Kg2-g1 6. Lf1-h3 mat.

Alle informatie over de beoefening van het schaakspel in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.

1 opmerking:

Anoniem zei

Bedankt voor de interessante informatie