vrijdag 1 december 2006

Regels zijn regels

Door Huub van Dongen

Niets heeft in Nederland de laatste jaren voor zo veel verdeeldheid gezorgd als het adagium ‘Regels zijn regels’. Het wordt vooral gebruikt om weerzinwekkende besluiten tegen illegaal in Nederland verblijvende mensen te rechtvaardigen. Dat het daarbij niet zo zeer om regels, maar om interpretatie van regels gaat, wordt gemakshalve vergeten. En dat die interpretatie vaak in tegenspraak is met andere regels, variërend van elementaire fatsoensnormen tot internationaal vastgelegde afspraken over de rechten van de mens, komt helemaal niet bij de sympathisanten van rechts op. Er komt een moment dat ze in hun regels-zijn-regelsweb verstrikt raken en onherroepelijk zelf het slachtoffer worden. Overigens heeft links een verkiezingsstrijd lang lopen labbekakken over dit issue. Pas nu de stemmen verdeeld zijn, horen we van SP en PvdA weer een tegengeluid.

Wat hebben schakers het dan toch gemakkelijk. Wij spelen in een denkbeeldige wereld waar de regels helder zijn. En als dat voor onze fantasietjes handig is, maken we een uitstapje naar het ‘sprookjesschaak’. Fairy chess zoals het internationaal bekend staat, is een discipline die alleen door een kleine groep probleemcomponisten wordt beoefend. Het is een verzamelnaam voor allerlei schaakvarianten vaak met figuren met een andere loop, of met cilindrische of oneindige schaakborden. Ook de andere regels, of zelfs het doel van het spel, kunnen min of meer naar believen worden aangepast aan het idee dat de componist wil uitdrukken.

Uiteraard zijn ook in het Sprookjesschaak conventies ontstaan. Voor vredelievende types hebben de probleemcomponisten het zogenaamde helpmat ontwikkeld, waarbij wit zwart moet helpen om zich zo snel mogelijk mat te laten zetten. Hoe spitsvondiger, hoe mooier. Voor degenen zonder respect voor het leven bedachten de probleemschakers het zelfmat.


In dit zelfmat van de Boxtelse componist Gerard Smits kan wit zwart meteen op vier verschillende manieren matzetten. Maar dat is niet de bedoeling. Hier moet wit zwart dwingen om wit mat te zetten. En zwart moet zich daar met hand en tand tegen verzetten. Opgave 149: wit dwingt zwart om hem in drie zetten mat te geven.


Opgave 148 kwam uit een partij tussen Tom van Stiphout en Huub van Dongen uit de interne competitie van Dubbelschaak. Zwart probeerde als laatste trucje: 1. … f4-f3+. Wit deed 2. Dxf3 maar dan is het na bijvoorbeeld 2. … Dh2+ 3. Txh2 remise door pat. 2. Kxf3 Dg4+ 3. Ke3 De6+ is ook niet goed. Wit ontkomt niet aan eeuwig schaak. Wit had moten voortzetten met 2. Ke3! Dc1+ 3. Dd2 Dg1+ of Dc5+ 4. Kxf3+ en wit wint gemakkelijk.

Commentaar en opmerkingen kunt u plaatsen in 'comment'. Heel simpel, gewoon 'other' of 'anonymous' aanvinken. Ook de oplossing van het probleem van de week kunt u onder 'comment' plaatsen. U vindt er zelfs een hint.

1 opmerking:

Huub van Dongen zei

Zelfmatproblemen zijn altijd erg lastig op te lossen. Jarenlang zijn we bezig in ons brein de logica te slijpen dat we de ander mat moeten zetten, en dan moet het ineens precies andersom. Hoe iemand zoiets bedacht krijgt, is me helemaal een raadsel.

Nu de hint: zonder de witte loper op h4 zouden de terroristen zichzelf onmiddelijk kunnen opblazen met 1. Txg3+ Kxg3+ 2. Dg2+ Lxg2 mat, ware het niet dat zwart nog 2. .. Kh4 kon spelen. Maar die loper staat er natuurlijk wel en als die weggaat blijft wit veld h4 beheersen, dus dan dreigt de aanslag echt.

Maar waar moet de loper naar toe? Niet naar e7, want dan pakt zwart de witte controle over h4 meteen van het bord met 1. ... Dxe7. De loper moet ook niet naar d8, want dan volgt ook 1. ... De7! Blijven over f6 of g5. Na 1. Lg5 heeft zwart echter de fraaie 'verdediging'1. ... e4. Wit kan dan niet 2. Te3 proberen, want de loper dekt e3 en dan staat zwart dus mat. Ook 2. Dd3+ gaat niet wegens 2. ... e3! 3. Txg3+ Kxg3+ en wit kan het mat nog net lang genoeg uitstellen met De4 of Dd5. Daarmee is de sleutelzet verraden, maar zwart heeft nog verschillende manieren om te proberen de witte zelfmoordplannen te verijdelen. Rest u de vraag hoe wit dan toch steeds in zijn boze opzet slaagt.