donderdag 25 maart 2010

Alice en de witte dame

Charles Lutwidge Dodgson, beter bekend onder zijn pseudoniem Lewis Carroll, moet een merkwaardig man zijn geweest. Deken van de Anglicaanse kerk, wiskundige, logicus, één van de pioniers van de fotografie en een eeuwige vrijgezel. Hij had een uitstekende reputatie in het Victoriaanse Engeland, maar hij hield er wel talloze vrouwenvriendschappen op na en hij was idolaat van jonge meisjes, waar hij zelfs naaktfoto’s van maakte. Eén van hen maakte hem wereldberoemd: Alice Liddell voor wie hij Alice in Wonderland en Through the Looking Glass bedacht.

Ruim een eeuw na zijn dood is Lewis Carroll nog steeds actueel. Recent verscheen een spectaculaire 3D film gebaseerd op zijn bestsellers en bijna tegelijkertijd een biografie. De biografie heb ik nog niet gelezen, maar de film is een aanrader: heel vermakelijk, al is er voor de ware Carroll-fan veel op aan te merken.

Alice is 19 in de film. Ze heeft vreemde dromen over wonderland, die later herinneringen blijken te zijn, en valt opnieuw, net als in het oorspronkelijke boek, in het konijnenhol naar de andere wereld. Daar speelt zich een bizarre strijd af tussen allerlei figuren uit Wonderland en Spiegelland. The Queen of Hearts, die ook in het oorspronkelijke boek al een kwaadaardig karakter heeft, is de kwade genius. De Witte Dame (een prachtige rol van Anne Hathaway) staat aan de goede kant. En zo wordt het een niet bijster carrolliaans clichéverhaaltje.

Bij Carroll leven in Wonderland speelkaarten. Soms is Alice groot, soms is Alice klein: zo gaat het nu eenmaal van in de wondere wereld van de speelhal. Through the Looking Glass speelt in de wereld achter de spiegel. Daar zijn de schaakstukken de baas. Alice speelt er de rol van een pion. Ze wordt steeds verplaatst en heeft dan wonderlijke ontmoetingen op het bord: met ridders die bij de rare sprongen van hun paard vallen en met de witte koningin die een beetje dwaas is, maar wel heel hard kan lopen. Uiteindelijk promoveert Alice zelf tot koningin en geeft vervolgens mat. Dodgson was wiskundige en het boek zit vol prachtige logische woordspelletjes. Van schaken had hij waarschijnlijk minder kaas gegeten. De zetten die hij laat spelen zijn volslagen belachelijk. Dat zal hij ongetwijfeld opzettelijk hebben gedaan, maar het was veel leuker geweest als hij een serieus schaakprobleem onder zijn verhaal had gelegd. Het boek begint met het onderstaande diagram.

Alice is pion d2 en loopt uiteindelijk naar d8, maar onderweg gebeurt er allerlei onreglementairs. Ik ken het boek al bijna vijftig jaar, maar toen ik het naar aanleiding van de film weer eens opsloeg, zag ik voor het eerst dat het een heel simpel mat in drie is. Ik neem aan dat u voor opgave 313 veel minder bedenktijd nodig heeft.

Opgave 312 was veel moeilijker. Zwart kan op vele manieren winnen, maar Marshall koos voor het fraaie 1. … Dc3-g3!! Het is nu mat na 2. hxg3 Pe2 of 2. fxg3 Pe2+ 3. Kh1 Txf1. Wegens de matdreiging op h2 moet de dame echter genomen worden. 2. Dxg3 Pe2+ 3. Kh1 Pxg3+ is echter ook hopeloos. Wit gaf op.

Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel en omgeving vindt u op dubbelschaak.nl.



Jenny Woolf
The Mystery of Lewis Carroll
Haus Books 2010

Geen opmerkingen: