donderdag 18 maart 2010

De meesterzet

Bloemrijk taalgebruik is van levensbelang in de wereld van het politieke commentaar. Opmerkelijk genoeg worden daarbij allerlei uitdrukkingen aan de schaaksport ontleend. Mensen worden voorgesteld als pionnen op het schaakbord. De machthebbers verschuiven de stukken en spelen regelmatig op meerdere borden tegelijkertijd. Daarbij komen ze om de haverklap in een patstelling of een herhaling van zetten terecht. En sinds vorige week hebben we de meesterzet.

Wouter Bos heeft als pointe van een diepe manoeuvre, die begon bij de val van het kabinet en voortgang vond in de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen, Job Cohen naar voren geschoven als nieuwe partijleider. Zeer verrassend voor vriend en vijand. Spectaculair ook. Maar was het ook echt een meesterzet?

In vroeger tijden, toen schaken nog in hoog aanzien stond bij edelen en rijkelui, kletterden de goudstukken soms op het schaakbord na een oogstrelend offer. Daar was het publiek voor gekomen. Ik heb nooit gelezen dat ze hun geld terugeisten als achteraf bleek dat de combinatie fout was. Maar menige spektakelzet is bluf, zelfoverschatting of zelfs verstandsverbijstering. Soms werkt het, omdat de tegenstander schrikt van een onverwachte zet. De jonge Michael Tal bracht met zijn spectaculaire offers zijn tegenstanders dusdanig van hun stuk dat ze in tijdnood raakten en de weg kwijt raakten in de vele verwikkelingen. Maar analytisch bleken het lang niet allemaal meesterzetten.

Misschien pakt de onverwachte zet van de PvdA goed uit. Aan de andere kant creëert de vooruitgeschoven post van Cohen nieuwe zwaktes in de toch al niet stevige positie van de partij. De Noordzuidlijn zal beslist met zware stukken worden bestookt. De debacles met de museumverbouwingen belemmeren de harmonische ontwikkeling van Amsterdam. En zijn tegenstanders hebben nog bedenktijd genoeg. Ik zou daarom niet bij voorbaat van een meesterzet durven spreken. Wellicht kunnen commentatoren voortaan hun vergelijkingen ontlenen aan een nóg opportunistischer tijdverdrijf. Wat denkt u van een gouden wissel? Of zullen we eerst maar even wachten tot hij scoort?

In opgave 312 uit een partij Levitsky-Marshall (Breslau 1912) vraag ik u nog al wat. Zwart kan op vele manieren winnen, maar hij koos voor een zet die wel wordt beschreven als de meeste briljante zet aller tijden. “The spectators showered the board with gold coins”, aldus Marshall zelf. Ziet u welke meesterzet zwart hier speelde?

Opgave 311 was een studie van Falk uit 1990. 1. Kc8-b8 Th6-d6 (om 2. c8D+ met 2. … Td8 te beantwoorden) 2. Kb8-a7! Td6-d8 3. Ka7-b7! en zwart verliest door zetdwang.

Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel en omgeving vindt u op dubbelschaak.nl.

Geen opmerkingen: