vrijdag 16 januari 2009

De boomverbranding

Driekoningen is weer achter de rug. De kerstspullen zijn opgeborgen. Rest ons alleen nog de oplossing van de kerst- en nieuwjaarspuzzel die de afgelopen twee weken in deze rubriek stond. U vindt alle oplossingen via dubbelschaak.nl, maar op twee schaakproblemen kom ik deze week en volgende week even terug. Vooral omdat niemand de oplossing kon vinden.



Opgave 4 van de kerstpuzzel betrof een ondersteboven opgehangen kerstboom. Gezocht werd een mat in twee en in de inleiding werd verteld dat het een zogenaamd retrogradeprobleem was. Bij zo’n schaakopgave is het noodzakelijk rekening te houden met de zetten die aan de probleemstelling voorafgaan.

Wie het probleem probeert op te lossen door alle mogelijke witte zetten uit te proberen, komt er al gauw achter dat wit alleen in twee zetten mat kan geven wanneer hij op d6 of f6 en passant mag slaan. Maar mag dat wel? We zijn dus inderdaad gedwongen naar de voorafgaande zwarte zet te kijken. Met wat deduceren komen we een heel eind:
  1. De zwarte koning heeft op de vorige zet niet gespeeld. Dat kan niet, want op d8 en f8 zou hij op een onmogelijke manier dubbelschaak hebben gestaan. En op d7 en f7 stond hij schaak met pion e6. En waar kwam die dan op de vorige witte zet vandaan?
  2. De zwarte pionnen b7 en h7 hebben op de vorige zet uiteraard ook niet gespeeld, want ze staan nog in de beginstelling. Ook e4 kan noch gezet, noch geslagen hebben. Er moet dus inderdaad met de d- of f-pion zijn gespeeld.
  3. De zwarte d- en f-pion kunnen niet van de 6e rij komen, want dan stond wit schaak. Dus op de vorige zet moet zwart óf d7-d5 hebben gespeeld, óf f7-f5. Daarop leveren zoals gezegd respectievelijk 1. c5xd6 en 1. g5xf6 en passant gemakkelijk mat in twee op.
Maar welke was het nou?


Dat is een kwestie van tellen. Om de pionnenstelling uit het diagram te bereiken, moet wit minstens tien keer geslagen hebben met een pion. Dat kan net, want zwart heeft behalve de koning nog precies vijf stukken over. Dat betekent dat de zwarte loper van c8 ook door een witte pion geslagen moet zijn. Maar dat kan alleen als die loper al in het spel was gebracht. Om de loper door te laten moet pion d7 daarom wel eerder hebben gespeeld. De laatste zet van zwart was dus 0. … f7-f5, waarop wit met 1. g5xf6 e.p. en 2. f6-f7 mat geeft.

Dit schaakprobleem van Thomas Rayner Dawson is overigens lang niet het ingewikkeldste in dit genre. Soms moet je een ware Sherlock Holmes zijn om de oplossing te kunnen benaderen. Zulke superbreinen zijn er niet zo veel, maar gelukkig zijn er in Boxtel wel verschillende liefhebbers die de overige opgaven tot een goed einde wisten te brengen. Na loting is de hoofdprijs, het antiquarische boek Nieuwe Schaakcuriosa van Tim Krabbé, gewonnen door Ebe Reitsma.

Deze week is er geen opgave van de week. Daar beginnen we volgende week weer mee. Alle informatie over de schaakbeoefening in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.

Geen opmerkingen: