vrijdag 16 januari 2009

Een koningskwestie

In de Kerst- en Nieuwjaarsbijdrage Less is More van deze rubriek stonden vier schaakopgaven waarin met minimaal materiaal uiterst verrassende wendingen op het bord kwamen. De oplossingen vindt u hier, maar de laatste eindspelstudie vergt zo’n bijzondere oplossingsmethode dat een aparte rubriek op zijn plaats is.



Het bovenstaande probleem van Charles Dealtry Locock uit 1892 is niet op te lossen door alle mogelijke zetten te proberen. Maar het is gemakkelijk te begrijpen, dat wit wint wanneer zijn koning op f4 komt, of wanneer hij e4-e5 kan doorzetten. Zwarts verdediging op dat witte plan lijkt doodsimpel: zodra wits koning op d4 komt, speelt zwart Kf6, terwijl wits Ke3 gewoon met Kg5 wordt beantwoord. Eindspelkenners noemen in zo’n geval d4 en f6, net als e3 en g5, corresponderende velden. U snapt natuurlijk wel dat d3 en g6 dan ook met elkaar corresponderen, want zwart móet Kd3 met Kg6 beantwoorden; hij moet immers anticiperen op zowel Kd4 en Ke3.

Vorige week dinsdag zagen verbaasde bezoekers van Grand Café Rembrandt hoe een aantal schakers een bierviltje in stukken braken, cijfers en letters op de brokstukken schreven en die op een schaakbord sorteerden.


Er blijken een heleboel corresponderende velden in Locock’s studie te zijn verborgen. Kc4 moet zwart beantwoorden met Kf7, want hij moet anticiperen op Kd4 en Kd3; dan moet hij Kc3 wel beantwoorden met Kg7. Zo kun je doorredeneren.

Zijn de corresponderende velden eenmaal gevonden, dan is de witte winst gemakkelijk te vinden. Wit slalomt zo naar d4 of e3 dat zwart niet de kans krijgt om op een corresponderend veld te gaan staan. De oplossing (ik zet de zetten express niet naspeelbaar op internet; het is alleen te begrijpen op een echt bord): 1. Ka1-b1! Kg8-g7 Zwart moest g8 en h8 blijven dekken. 2. Kb1-c1! Kg7-g6 De slimste poging want na 3. Kb2 Kh6! bereikt zwart na enige zetten toch weer de corresponderende velden. 3. Kc1-d1! En zwart heeft een groot probleem. Hij moet h7, h6 en h5 blijven dekken en dat kan alleen op g6, maar daar staat hij al: zetdwang. De rest is simpel. Bijvoorbeeld 3. … Kg5 4. Kc2! Kh6 5. Kd2 Kh5 6. Kc3! Kg5 7. Kc4 Kg6 8. Kd3 Kf6 9. Kd4 en zwart moet e4-e5 toelaten met simpele winst.

Voor de liefhebbers: hoe maakt zwart aan zet in de diagramstelling remise? Het antwoord vindt u volgende week op dit blog.

2 opmerkingen:

Huub van Dongen zei

Aangezien niemand op de laatste vraag van dit artikel heeft gereageerd, laat ik het antwoord nog maar even achterwege. Eerst even puzzelen mensen!

JCA zei

Echt flink puzzelen. Het lijkt allemaal logisch ( we leggen nummertjes op de velden), maar eenmaal zetten spelend raken we de draad kwijt...