donderdag 14 januari 2010

Een echte Smits

Tijdens schaakwedstrijden is er niet veel tijd om een praatje te maken. Je moet stil zijn in de speelzaal en er gebeurt van alles. Begin december, bij het NK-snelschaken voor clubteams in de Verkadefabriek in ’s-Hertogenbosch, beperkte de conversatie met de tegenstander zich meestal tot de vraag waar Dubbelschaak vandaan komt. Daar bleef het bij op één uitzondering na. Voor één van de tegenstanders was ons antwoord aanleiding voor de enthousiaste uitroep: “Dan kennen jullie waarschijnlijk Gerard Smits?” Zelf kende hij alleen zijn schaakproblemen. “Wat een briljante componist!”

Jammer genoeg gaat alles bij snelschaken zo vlug dat we er niet toe kwamen verder van gedachten te wisselen. Ik ben zelfs de naam van de betreffende speler vergeten. Ik had hem graag verteld dat ik in mijn schaakrubriek in Brabants Centrum al eens een originele Gerard Smits heb mogen publiceren. Voor liefhebbers is zoiets een scoop van jewelste. Gerard Smits is wereldberoemd, al beperkt zijn beroemdheid zich tot het selecte gezelschap van hooguit enkele duizenden kenners wereldwijd die schaakproblemen op waarde weten te schatten.

De compositie van schaakproblemen is een ware kunst met een oeroude traditie. Er zijn al schaakproblemen gepubliceerd in Arabische manuscripten uit de 5e eeuw. De techniek van de compositie heeft zich in de loop van de eeuwen dusdanig ontwikkeld dat voor moderne meesters, zoals Gerard Smits, bijna niets meer onmogelijk is.

Het oudejaarsnummer van Brabants Centrum kan nog maar amper in de bus hebben gelegen van de abonnees toen ik al een mailtje van Gerard Smits binnen kreeg. Ik had in de schaakrubriek als illustratie bij een verhaal over een schaakpartij met de duivel een kreupel mat in zeven gepubliceerd dat eindigde in een stelling waarbij de stukken in de eindstand een crucifix op het bord tonen. Het probleem zat vol nevenoplossingen. Gerard had de stelling een beetje verschoven, de zetting een beetje veranderd en er een volkomen correct probleem van gemaakt.

1. Td6-g6+ Een mooie stille beginzet zit er volgens Gerard Smits niet in omdat er te veel schaakmogelijkheden zijn. 1. … Kg5-f5 (of 1. … Kh4 2. Dd8 mat) 2. Da5xc5+ Tc4xc5 3. Tc1xc5+ Db3-d5 4. Tc5xd5 c6xd5 5. Pb8-c6 d5-d4 en nu heeft de duivel om mat in twee te geven twee opties: of 6. Pc6xd4+ Kf5-e5 7. Tg6-e6 mat, of 6. Pc6-e7+ Kf5-e5 7. Tg6-e6 mat, maar in beide gevallen ontstaat een kruisteken op het bord.

In 1983 won Gerard Smits de eerste prijs in de compositiewedstrijd van Het Probleemblad. Was het vorige probleem nog een Spielereitje, hier zien we de hogeschool van de schaakcompositie aan het werk. In het Fide-album 1983-1985 worden bij dit probleem twee thema’s genoemd. Het eerste thema is een zogenaamd ‘Turmkreuz’. De toren op b7 tekent een kruis als je de mogelijkheden bekijkt om de eerste matdreiging te pareren. Het tweede thema is ‘matverandering’: na alle torenparades in het kruis volgt een andere mataanval. Ook die gaat steeds gepaard met een dreiging, die op twee manieren gepareerd kan worden, waarna opnieuw een ander mat ontstaat. Opgave 303: wit geeft mat in drie.

Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.

Geen opmerkingen: