donderdag 15 oktober 2009

De macht van de media

Publiciteit is goud. Toen Fischer om het wereldkampioenschap tegen Spassky speelde – een Amerikaan tegen een Rus op het hoogtepunt van de Koude Oorlog – haalde het schaakspel alle televisiestations. Schaakclubs groeiden als kool. Later hielden Karpov en Kasparov de hausse in stand. Pas toen er op de televisie en in de krant nauwelijks meer over het schaakspel werd gepubliceerd, zakte de belangstelling in. De schakers trokken zich terug op de nichemarkt van het internet. Dat levert dagelijks ontelbare digitale potjes op, maar de schaakclubs lijden een marginaal bestaan. Dubbelschaak is een positieve uitzondering. Deze rubriek, die wekeijks eerst in Brabants Centrum verschijnt, helpt er aan mee dat de Boxtelse schaakvereniging geheel tegen de trend in al enkele jaren beduidend meer aanmeldingen dan afmeldingen krijgt.

Reclamejongens en andere types uit de public relations hebben een en ander altijd goed begrepen. Free publicity is het ideaal, maar desnoods betaal je voor een opvallende plaats in de redactionele rubrieken of voor een spotje vlak voor het nieuws. Als tekstschrijver heb ik menig marketing manager horen beweren dat zelfs slecht nieuws, heel wat beter is dan geen publiciteit. Al was het alleen maar om de naamsbekendheid. Maar daar hebben ze het mis. Er is waarschijnlijk geen bank in Nederland met een grotere naamsbekendheid dan DSB, maar het brengt Dirk Scheringa weinig goeds.

Wie kritiek uit op de rol van de media, krijgt van journalisten steevast het verwijt dat de boodschapper het kennelijk weer heeft gedaan. Eén en ander gaat terug op de mythe dat in het Romeinse Rijk en bij de Grieken de brenger van slecht nieuws ter dood werd veroordeeld. Tegenwoordig is het wel anders. Het journaille heeft zichzelf heilig verklaard en houdt zelf de microfoon in de hand zodat niemand kan tegenspreken. Wie een negatieve mediahype over zich heen krijgt, is reddeloos verloren. We zagen het aan Ad Melkert, Ella Vogelaar en nu aan de DSB-bank. Op zich was er steeds weinig aan de hand, maar als de VARA dagen op een rij de zonsondergang kraait, dooft het licht. Ook Hamers, Wellink, Zalm en Bos zijn inmiddels door de trotse Pauwen en onsterfelijke Wildemannen ten dode opgeschreven. De boodschappers zijn onaantastbaar, wat voor lariekoek ze ook in het nieuws brengen, wat voor keuzes ze ook maken en wat voor toon ze ook aanslaan. Als enige troost kan gelden dat na Verdonk ook Wilders nog wel aan zijn trekken komt.

De stelling van opgave 289 met Fischer als zwartspeler aan zet is wereldberoemd. Sinds zijn veertiende was Fischer vijf keer op rij Amerikaans kampioen geworden en iedereen keek uit naar zijn ondergang. In de commentaarzaal had Rossolimo net aan het publiek uitgelegd dat Fischer dit keer veel te ver was gegaan met zijn offers. Toen de partij één zet later was afgelopen, wilde menigeen de witspeler feliciteren. Maar in de schaaksport regeert de logica: Robert Byrne had na 1. … Dd8-d7 opgegeven. Waarom kan hij zich eigenlijk niet gewoon verdedigen met 2. Dd2-f2?

In opgave 288 uit een partij Teichman-Schlechter volgde na 1. Ld5xf7+! Kg8xf7 2. Pf3-g5+ Kf7-g8 3. Dd1-h5 Pe7xf5 4. Dh5xh7+ Kg8-f8 5. Dh7xf5 Kf8-g8 de fantastische zet 6. Df5-g6!! Zwart kan zich niet verweren tegen het simpele plan Te1-e3-f3 en Dh7 mat.

Alle nieuws over de beoefening van het schaakspel in Boxtel en omgeving vindt u op dubbelschaak.nl.

Geen opmerkingen: