donderdag 6 augustus 2009

Les 5: Verdedigen



Het is na vier lessen de hoogste tijd om uw eerste potje te spelen. In het diagram hierboven ziet u de beginstelling van iedere schaakpartij. Pionnen, torens en paarden zult u ongetwijfeld herkennen. De loper wordt verbeeld door de bisschopsmijter. De koning heeft een kruisje op zijn kroon. En wanneer u het bord zoals het hoort met een wit veld rechts voor u heeft gelegd, staat de witte dame op een wit veld en de zwarte op zwart, respectievelijk op d1 en d8.

Wit begint. Als u zo verstandig bent geweest om naast deze cursus de Chess Tutor 1 van Stappenmethode.nl te gebruiken, heeft u de loop van de stukken al behoorlijk geoefend. U weet dan dat u met een paardzet kunt beginnen, want paarden kunnen over de pionnen springen, maar u zult dan ook wel inzien dat u snel een paar pionzetten moet doen om de andere stukken in het spel te betrekken. De meeste schaakpartijen beginnen dan ook met een pion. Telt u voor de aardigheid eens na hoeveel verschillende zetten u kunt doen.

Laten we deze eerste keer beginnen met de meest klassieke openingszet: 1. e2-e4, de zet met de koningspion die twee velden oprukt. U staat nu klaar om de witveldige loper of de dame in het spel te brengen. Dat vergroot uw opties op de volgende zet aanzienlijk en dat is natuurlijk een voordeel. Maar u moet er in de loop van de partij natuurlijk wel op letten dat u geen materiaal weggeeft. Vroeg of laat dreigt uw tegenstander iets van u te pakken en dan moet u weten hoe u zich tegen die dreiging kunt verdedigen.

Daar zijn een aantal verschillende mogelijkheden voor waarvan ik er in deze les drie wil demonstreren: slaan, vluchten of dekken. Stelt u zich eens voor dat zwart uw openingszet beantwoordt met een sprong van zijn paard aan de koningskant naar het zwarte veld voor de loper: in algebraïsche notatie 1. … Pg8-f6. Hij valt dan met zijn paard uw pion op e4 aan. De onverlaat dreigt hem gewoon te pakken. Als u het paard van f6 van het bord zou kunnen slaan, was dat natuurlijk een prima verdediging, maar helaas, dat kan niet. Resteert vluchten of dekken.

Dekken kan op een heleboel verschillende manieren, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van het damepaard met 2. Pb1-c3. Zwart zou nu de pion kunnen slaan, maar dat doet hij niet want na 2. … Pf6xe4 slaat u met uw paard zijn paard en aangezien een paard veel sterker is dan een pion bent u meteen in het voordeel. Vluchten klinkt een beetje laf, maar vaak is dat een aantrekkelijke optie. Nu ook. Door met de pion verder op te rukken (ofwel 2. e4-e5) maakt u zich niet alleen uit de voeten, maar valt u op uw beurt het zwarte paard aan. Dat moet er vervolgens vandoor, want zwart kan zich niet permitteren het paard tegen een pion te ruilen.

Deze week hebben we geen opgave. Zoekt u maar liever een tegenstander en probeer zijn koning te veroveren. Als u niemand kunt vinden: op dubbelschaak.nl staat drie computerprogramma’s waar u tegen kunt spelen: het zwakste virtuele tegenstanders dat ik kon vinden. U maakt beslist een goede kans.

Geen opmerkingen: