donderdag 2 april 2009

Schaakspelletjes

Kinderen vinden schaken fantastisch. De betovering van de stukken spreekt meteen aan. Uiteraard blijven ze lang niet allemaal geïnteresseerd als de spelregels eenmaal kennen. Maar ze hebben het snel geleerd en schaken schijnt volgens allerlei wetenschappelijk onderzoek onder pedagogen en didactici zeer goed te zijn voor de ontwikkeling van het ruimtelijk inzicht en de training van het geheugen.

Op de Prinses Amaliaschool in Selissen is deze week een bijzonder project van start gegaan. Op het onderwijsplein, zoals de aula wordt genoemd, staat een enorm schaakspel van vier bij vier meter met massief houten stukken: een werk van de Boxtelse kunstenaar Ad van Iersel. Woensdag hebben de kinderen een introductieles gekregen. Na Pasen start een serie van tien lessen voor kinderen die schaken willen leren.

Het lesprogramma is heel aantrekkelijk. Eerst gaan de kinderen zelf een aantal schaakborden maken. Niet om op te spelen, maar vooral om het bord te leren kennen. 64 velden in zwart en wit, of beter gezegd in licht en donker. En die velden hebben allemaal een naam. Het bord wordt onder andere gebruikt voor een spel dat bij Dubbelschaak ‘schaakdarten’ wordt genoemd. Het gaat erom muntjes op het bord te gooien. De centrumvelden leveren meer punten op.

Daarna komt uiteraard al snel de loop van de stukken aan de orde. Ook spelenderwijs, want als nog niet alle stukken zijn behandeld, zijn er toch al allerlei schaakspelletjes mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan paardensprongpuzzels of aan shuffleschaak, een spel waarbij de stukken door elkaar staan en zo snel mogelijk terug in de beginstelling moeten worden gemanoeuvreerd.

Als alle stukken zijn behandeld kan er geschaakt worden. Eigenlijk zou je het in die fase nog niet over ‘mat’ moeten hebben. Dat is een moeilijk begrip en je kan gewoon spelen met als regel ‘wie de koning slaat wint’. Jammer genoeg wordt er dan meteen ingegrepen door vaders en opa’s die het thuis beter weten. Daarom leggen we ‘mat’ maar liever zelf uit. In de eerste potjes spelen de kinderen een soort spelletje dat het meest lijkt op pakken wat je pakken kunt. Daarbij letten ze vooral op het stuk dat net gezet is. Daarom doen sommige kinderen altijd net een zet als je even niet kijkt.


Opgave 234: voor degenen die het concept ‘mat’ beheersen: wit geeft mat in drie.


Opgave 233 kwam uit een 19e eeuwse partij tussen Adolf Andersen en Dufrèsne. Wit won met het fraaie 1. Te1xe7+! Pc6xe7 2. Da4xd7+!! Ke8xd7 3. Ld3-f5++ (dubbelschaak) Kd7-e8 (of 3. … Kc6 Ld7 mat) 4. Lf5-d7+ Ke8-f8 5. La3xe7 mat.

Alle informatie over de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.

Geen opmerkingen: