vrijdag 22 mei 2009

Verliezen om te winnen

Het schaakspel heeft een eeuwenlange geschiedenis. Alle competitievormen en speelschema’s zijn uitgeprobeerd en tot in de puntjes geoptimaliseerd. Toch zijn er nog altijd lieden die het beter denken te weten. Zo bedacht het Dubbelschaak-bestuur enkele jaren geleden een geheel nieuwe opzet voor het clubkampioenschap.

Bij Dubbelschaak worden de leden op sterkte ingedeeld in poules van zes spelers. In een seizoen worden vier cycli van die poulewedstrijden afgewerkt. Heel gewoon met promotie en degradatie. Maar de puntentelling voor het clubkampioenschap is revolutionair: de nummer één in de eindrangschikking van poule 1 krijgt één kampioenspunt, nummer twee krijgt twee punten, enzovoorts. Degene met het laagste totaal plaatst zich voor de play-offs. Aangevuld met iedereen die niet meer dan drie kampioenspunten achterstand heeft.

“Er heeft nog nooit iemand gewonnen door op te geven!” Het zijn gevleugelde woorden in de schaaksport. De kans bestaat dat er in Boxtel binnenkort een situatie ontstaat waarin het om te winnen verstandig is keihard te capituleren. Voor het mooi zijn natuurlijk liefst in een gewonnen stelling!

Wat is er aan de hand? Na drie van de vier periodes is er één speler zeker van de play-offs. Dat ben ik zelf. Twee spelers kunnen zich nog plaatsen: Peter Boll, maar alleen als hij de vierde periode wint, en Job de Lange als hij in de laatste periode hoger eindigt dan de vierde plaats. Maar stel nou eens dat Peter Boll het niet haalt (dat is niet onredelijk, want hij heeft nog nooit eerder een periodetitel behaald). En stel nou eens dat ik net als in twee van de drie vorige periodes opnieuw met enige voorsprong eerste wordt (ook niet zo’n gekke veronderstelling, want ik heb Job in de vierde periode al verslagen). Dan kan in één van de laatste ronden wel eens een heel vreemde situatie ontstaan, waarin voor mij verliezen belangrijker is dan winnen. Om zonder play-offs kampioen te worden, hoef ik dan immers alleen nog een achtervolger te helpen om Job te passeren.

Zoals u merkt, proberen schakers ook buiten het schaakbord ver vooruit te denken. Veel resultaat levert dat niet altijd op.



Opgeven in een gewonnen stelling komt overigens vrij regelmatig voor. Tim Krabbé noemt het ‘de ultieme blunder’. Opgave 241 is een voorbeeld. Zwart is zo juist verrast door een wit dameoffer op f6. Hij zag geen mogelijkheid meer om zich te verdedigen en gaf de partij op. Ziet u hoe zwart kan winnen?



Opgave 240 kwam uit een vluggertje met één minuut bedenktijd tussen Bronstein en Spassky. Bronstein won met 1. Tf1-f5+ Pd4xf5 2. c2-c4 mat.

Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.

Geen opmerkingen: