donderdag 16 juli 2009

Les 2: De loop van de stukken

Mensen die nooit hebben geschaakt, menen over het algemeen dat de spelregels erg ingewikkeld zijn. Dan bedoelen ze de loop van de stukken. Dat is zeker niet het geval. Het is gemakkelijk in één kolom uit te leggen. Uiteraard met nog wat sappige details.

De koning is het belangrijkste stuk. Het gaat er in het schaakspel om de vijandelijke koning te veroveren. De loop van de koning is rustig en statig. Hij kan zowel recht als schuin naar de omringende velden, maar altijd maar één stapje. Is de koning zodanig aangevallen dat hij zich niet meer aan een aanval kan onttrekken, dan is de partij afgelopen: schaakmat, een verbasterde term uit het Arabisch die gewoon “De sjah is dood” betekent.

De loop van de toren is het overzichtelijkst. Hij gaat recht en zover als hij wil, maar hij mag niet over andere stukken springen. Een toren op veld e4 van een leeg bord, kan dus naar alle velden op de e-lijn spelen (van e1 tot e8) en naar alle velden op de 4e rij (van a4 tot h4). Staat er een stuk van de tegenpartij op één van die velden dan kan de toren dat stuk slaan door op dat veld te gaan staan.

De loper of raadsheer in het schaakspel beweegt zich over de diagonalen. Net als een toren kan de loper in één zet verre sprongen maken. Een loper op e4 kan naar alle velden op de diagonalen b1-h7 en h1-a8. Over andere stukken springen, mag niet. Een vijandelijk stuk wordt geslagen door de loper op hetzelfde veld te zetten. In het Engels heet een loper ‘bishop’, een sneer naar alle kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders die in het verleden het schaakspel in de ban wilden doen omdat het de goklust zou vergroten. Wellicht herkent u in de loper van uw schaakspel de gestileerde mijter. Kinderen zien er vaak een brievenbus in en noemen de loper ‘postbode’.

De dame of koningin is het machtigste stuk op het schaakbord. Ze combineert de loop van de toren en de loper. Ze mag dus zo ver ze wil, zowel over de rechte lijnen als over de diagonalen. Een dame op e4 heeft dus maar liefst 27 mogelijke zetten. Vroeger, in het Indische, Arabische en middeleeuwse schaak, was de dame een machteloos stuk. Meestal mocht ze alleen één veldje schuin. Maar in de tijd dat Isabella van Castilië (1451-1504) de machtigste vorstin van de wereld was, werd in Spanje een nieuwe schaakvariant geboren die “dama alla rabiosa” ofwel “de woeste dame” werd genoemd. Ze is nog steeds niet getemd en terroriseert nu al meer dan 500 jaar het edele schaakspel.

Rest alleen nog het paard. Het paard springt en heet in het Duits dan ook “Der Springer”. De gang kent u wel uit paardensprongpuzzeltjes: één recht en één schuin in alle richtingen. Een paard op e4 kan dus naar d2, c3, c5, d6, f6, g5, g3 en f2 springen, zo nodig over een ander stuk heen. In het Engels heet het paard ‘knight’. Toen hij een collega ongemerkt de zet Pb4 wilde voorzeggen, begon Spassky ooit het liedje ‘Night before’ van de Beatles te neuriën.


Daarmee zijn behalve de pionnen alle stukken behandeld. Ze slaan zoals ze gaan, dus dat is ook niet moeilijk. U heeft nu genoeg informatie om uw allereerste schaakprobleem op te lossen: onze opgave 278. Het is één van de oudste bekende schaakproblemen, want het is afkomstig uit een Arabisch manuscript uit de 5e eeuw. De opgave luidt: wit geeft mat in twee. Dat betekent: wit doet een zet, waarna wit op ieder zwart antwoord mat geeft. De zwarte koning staat dan dus zodanig aangevallen, dat hij niet meer kan ontsnappen.

In de Chess Tutor Stap 1 (zie stappenmethode.nl) staan allerlei leuke oefeningen om de loop van de stukken te oefenen. De gang van het paard, zowel stap, draf als galop, kunt u oefenen met drie grote paardensprongpuzzels waarin het paard het hele schaakbord rondspringt om een gedicht te reconstrueren: Geen oorlogsspel, Waarom toch? en Luxepaarden en werkpaarden. Wilt u deze puzzels ontvangen, stuur me dan even een mailtje.

Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.

Geen opmerkingen: