donderdag 30 december 2010

Kerstbomen geprolongeerd

Voorlopig kunnen de kerstbomen nog even blijven staan. Ze geven volop sfeer in de laatste dagen van het jaar. Op oudejaarsavond is het misschien gezellig om in familiekring een paar puzzeltjes op te lossen. Vorige week vond u in deze rubriek al vier kerstboomproblemen. Hieronder vindt u vier nieuwe. Samen vormen ze een prijsvraag. Als u ze niet leuk vindt, kunt u ze volgende week misschien voor de kerstboomverbranding gebruiken. Vooralsnog wens ik u echter veel oplosplezier, een traditioneel zalig uiteinde en een geweldig nieuw jaar.

Voor alle opgaven geldt als opdracht: wit geeft mat in twee. Dat betekent dus dat wit begint en dat zwart na wits eerste zet niet kan voorkomen dat hij op de tweede witte zet mat wordt gezet.

Opgave 5: mat in twee.
Opgave 5, een boompje van G. Ametov uit 1976 mag er zijn. Het is fraai gestileerd en niet al te moeilijk om op te lossen. Zoals wel vaker in dit soort problemen is zwart in zetdwang. Iedere zet die hij doet, maakt een mat mogelijk. Wit zou dus het liefste helemaal niets doen. Maar hij is aan zet: wit geeft mat in twee.

Opgave 6: mat in twee.
Opgave 6 is een anonieme boom die voor het eerst in 1918 in Neurenberg gepubliceerd werd. In Duitsland staat dit probleem bekend onder de naam Oh Tannenbaum. De beginzet is behoorlijk spectaculair. Wit geeft mat in twee.

Opgave 7: mat in twee
Opgave 7 stamt al uit 1904. Componist Arthur Ford Mackenzie hoort tot de belangrijkste componisten uit die tijd. In dit probleem zou u een lelie kunnen zien, maar volgens Mackenzie is het een kerstboom. Misschien dat het probleem oorspronkelijk met verwisselde kleuren en zwart aan zet werd gepresenteerd.
Opgave 8: mat in twee
Opgave 8 ten slotte is een boom van de Fin Hanno Timo Letho. Zelf vind ik de stelling het pronkstuk van mijn verzameling. De vormgeving is al een sterk staaltje, maar voor de probleemliefhebber zit er ook nog een mooi thema in verborgen. De oplossing is niet moeilijk. Wit geeft mat in twee.

Beste oplosser krijgt Schaakscheurkalender

De opgaven van deze week vormen samen met de opgaven van vorige week een prijsvraag. Uw oplossingen kunt u tot 5 januari 2011 mailen naar Huub van Dongen. Onder de beste oplossers wordt de Schaakscheurkalender 2011 verloot. De hele collectie, inclusief oplossingen en uitslag van de wedstrijd, verschijnt op 6 januari 2011 op dit blog. 

Deze rubriek verschijnt wekelijks op donderdag in Brabants Centrum. Op Schaaksite.nl wordt elke donderdag een link geplaatst naar het nieuwste stukje op dit blog. Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.

donderdag 23 december 2010

Kerstbomen

De inmiddels 75-jarige Bert Kieboom heb ik altijd een van de vermakelijkste schaakschrijvers van Nederland gevonden. 24 jaar lang verzorgde hij de wekelijkse schaakrubriek in Het Utrechts Nieuwsblad tot hij na de fusie met Het Algemeen Dagblad in 2007 een kil bedankbriefje kreeg. In 1981 publiceerde hij vlak voor Kerstmis enkele schaakproblemen met beginstellingen die een kerstboom uitbeeldden. Zoiets had ik nog nooit geezien, maar in de loop van de tijd kwam ik nog een aantal van die problemen tegen. In deze rubriek heb ik er jaren geleden bij wijze van kerstpuzzel als eens een paar gebruikt, maar het wordt tijd om de nieuwste aanwinsten te tonen. Ik wens u heel prettige feestdagen met deze kleine tentoonstelling. Na het diner kunt u wellicht onder de boom nog even over onderstaande kerstbomen bomen.

Voor alle opgaven geldt als opdracht: wit geeft mat in twee. Dat betekent dus dat wit begint en dat zwart na wits eerste zet niet kan voorkomen dat hij op de tweede witte zet mat wordt gezet.

Opgave 1: wit geeft mat in twee.
Opgave 1, een gedrongen boompje van Don French, is een voorbeeld van hoe het in de probleemcompositie niet hoort: de oplossing mag volgens de regels niet met schaak beginnen, maar hier is het toch wel leuk. Wit geeft mat in twee.

Opgave 2: wit geeft mat in twee.
Opgave 2 is al wat beter, al hangt er volgens mij wel wat al te veel versiering in deze boom. De compositie is ook van Don French en er zitten een paar leuke matjes in. Let vooral eens op de symmetrie. Wit geeft mat in twee.

Opgave 3: wit geeft mat in twee.
Opgave 3 van Helmer Holm uit 1948 is een heel stuk subtieler. Het boompje is bijna abstract. Eenvoudige lijnen die alleen het essentiële weergeven. De boom ontbeert alleen nog een piek. Kunt u de pointe vinden? Wit geeft mat in twee.

Opgave 4: wit geeft mat in twee.
Opgave 4 is van de hand van één van de echte beroemdheden uit de schaakgeschiedenis, de in 1928 in Frankrijk geboren Amerikaanse Hongaar Pál Benkö. Hij was kandidaatwereldkampioen in 1959 en 1962 en zijn naam is vereeuwigd in het Benkö-gambiet. Minder bekend is dat hij ook eindspelstudies en schaakproblemen componeert. Een echte breinbreker! Wit geeft mat in twee.

Volgende week wordt de expositie voortgezet. Uw oplossingen kunt u tot 5 januari 2011 mailen naar Huub van Dongen. Onder de beste oplossers wordt de Schaakscheurkalender 2011 verloot. De hele collectie, inclusief oplossingen en uitslag van de wedstrijd, verschijnt op 6 januari 2011 op dit blog. 

Deze rubriek verschijnt wekelijks op donderdag in Brabants Centrum. Op Schaaksite.nl wordt elke donderdag een link geplaatst naar het nieuwste stukje op dit blog. Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.

donderdag 16 december 2010

DWDD

Omdat het 75 jaar geleden is dat Max Euwe wereldkampioen werd, laat Max Pam deze week in de rubriek Man op de Maan van het populaire televisieprogramma De Wereld Draait Door zijn favoriete schaakfragmenten uit de televisiegeschiedenis zien. Ik heb alleen nog de uitzending van maandag gezien: over de match Donner-Ree in 1971. Erg leuk. Donner achtte zich voor 99% zeker van de overwinning. Toen hij de match verloor, verklaarde hij op de televisie dat hij niet in fatsoenlijke woorden kon uitdrukken hoe hij zich voelde. In Donner-Ree, Polemiek van een tweekamp schreef hij later dat hij na afloop naar huis rende, waar hij zich brullend en krijsend op bed wierp en drie dagen en nachten door wraakgodinnen werd bezocht.

Het zal Max Pam heel wat moeite gekost hebben vijf aardige itempjes te vinden. Veel aandacht voor schaken heeft de televisie nooit gehad. In 1935 toen Euwe wereldkampioen werd, bestond het medium nog niet. Maar 15 december 1935 was inderdaad een gedenkwaardige dag. De laatste partij van een WK-match over dertig partijen tussen het Russische schaakgenie Alexander Aljechin en de Nederlander Max Euwe werd gespeeld in Theater Bellevue in Amsterdam, een groot complex tussen de Marnixstraat en de Leidsekade. Binnen werden tweeduizend bezoekers in verschillende zalen met demonstratieborden op de hoogte gehouden van het verloop van de partij. In vele andere zalen en zaaltjes in Amsterdam werd die avond de partij ook van commentaar voorzien, waarbij dankbaar gebruik werd gemaakt van de telefoon. Buiten trotseerde vanaf het Leidseplein tot ver in de Marnixstraat een enorme menigte fans een heuse sneeuwstorm.

De WK-match had twee maanden lang als een soort reizend circus door Nederland getrokken. Aanvankelijk leek Euwe geen schijn van kans te hebben. Vrijwel de gehele match vocht hij tegen een achterstand, maar langzamerhand kreeg hij vat op het spel van Aljechin. Pas in de 25e partij nam de Hollandse held voor het eerst een voorsprong. Hij zou die hij niet meer afstaan. Vooral in zijn openingsvoorbereiding bleek Euwe superieur. In de 29e partij bediende hij zich met zwart van de Aljechin-verdediging, een patentsysteem van zijn tegenstander die het zelf tegen Euwe niet had durven toepassen. In de slotpartij maakte Aljechin met zwart geen schijn van kans. In een totaal verloren stelling bood hij uiteindelijk remise aan, wat Euwe grootmoedig aannam.

Alle partijen van de match vindt u hier. Behalve DWDD schenkt vanaf 18 december ook Geschiedenis24 aandacht aan de historische match.


Opgave 353: wit speelt en wint.
Opgave 353 is de stelling na de 20e zet van zwart in de slotpartij van de WK-match Euwe-Aljechin van 1935. Zwart heeft met een schijnoffer op de koningsvleugel enige wanorde gesticht. Hoe wimpelt Euwe alle dreigingen eenvoudig af en bereikt een gewonnen stelling.

Opgave 352: wit geeft mat in drie.
Vorige week hadden we als opgave 352 een zogenaamd Solus Rex schaakprobleem. Euwe was natuurlijk de Solus Rex van het Nederlandse schaken: de enige echte koning. Van 1920 tot in het begin van de jaren zeventig was hij duidelijk de beste schaker van Nederland. Wit geeft mat in 3 met 1. Pe6-d4! Ke7-d6 ( 1. … Kd7 2. Pb5 Le7 3. Tf7 mat) 2. Ta8-d8+ en nu geeft op iedere koningszet het paard van d4 mat.

Deze rubriek verschijnt wekelijks op donderdag in Brabants Centrum. Op Schaaksite.nl wordt elke donderdag een link geplaatst naar het nieuwste stukje op dit blog. Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.

Dubbelschaak buigt voor Voerendaal-2

3½ - 4½ in groots schaakspektakel

Sport verbroedert. Gens una sumus is het motto van de wereldschaakbond FIDE: wij zijn één volk. Zelden zal dat zo duidelijk zijn geïllustreerd als na de wedstrijd tussen de twee koplopers in poule 3H van de KNSB-competitie. De spelers van Dubbelschaak en Voerendaal kennen elkaar al jaren. Er is een gezonde rivaliteit tussen de clubs. Wie dit keer zou winnen, heeft uitstekende kansen volgend jaar in een hogere klasse van de ander verlost te zijn. Het werd een geweldige wedstrijd. En na afloop werd er aan lange tafels onder het genot van spijs en wijnen nog lang nagepraat over de heldendaden die op de verschillende borden waren verricht.

Voerendaal was bij aanvang van de wedstrijd duidelijk favoriet. Gemiddeld per bord 92 ratingpunten meer is veel! Maar gedurende de hele wedstrijd was er nauwelijks iets te merken van een Limburgs overwicht. Weliswaar verloor Gilion Berkelmans als eerste zijn partij, maar dat werd veroorzaakt door een klein foutje onder zware tijdsdruk vlak voor de 40e zet. Daarvoor had hij lange tijd goed tot zeer goed gestaan. En de stand werd al snel weer gelijk getrokken door Rob van Meurs die werkelijk een juweel van een aanvalspartij produceerde, ingeleid door een fraai stukoffer: een investering voor de lange termijn die uiteindelijk meer dan voldoende rente opleverde.

Helaas liep Dubbelschaak even later tegen een tweede nederlaag op. Wil van Lankveld moest het opnemen tegen Henk Temmink, een gerenommeerde Limburgse crack. Van Lankveld werd langzaam maar zeker met enkele verzwakkingen in zijn stelling opgezadeld en vervolgens vakkundig weggeschoven. Zo kwam Dubbelschaak vlak voor de eerste tijdcontrole op een 2-1 achterstand. Maar met nog vijf partijen waar de strijd volop voortduurde, was er nog altijd volop hoop op een goede afloop. Sterker nog: op alle vijf de resterende borden lagen kansen.

Vijf borden met winstkansen

Guido Jansen had aan bord 1 tegen FIDE-meester Rob Caessens moedig standgehouden in een moeizaam eindspel en was beloond door een klein foutje van zijn tegenstander. Er kwam een eindspel op het bord van toren en loper tegen toren en drie pionnen, waarin Jansen ogenschijnlijk de beste kansen had. Het werd nog uren doorgespeeld, maar uiteindelijk moest Jansen in remise berusten.

Huub van Dongen speelde op bord 2 tegen een oude bekende: Camiel Peerlings. Toen Van Dongen halverwege de jaren tachtig na enkele jaren Meesterklasse terugkeerde in Boxtel, was Camiel hier de coming man. Ruim tien jaar later slaagde hij er zelfs een keer in Van Dongen van het clubkampioenschap af te houden. Inmiddels zijn de verhoudingen drastisch gewijzigd: Peerlings heeft ook Meesterklasse-ervaring en staat veel hoger op de Nederlandse ranglijst. Het werd een heroïsche partij. Zonder dat er ook maar een pionnetje geruild werd belaagden beide spelers elkaar lange tijd met langzame manoeuvres. Toen een doorbraak op de koningsvleugel niet wilde lukken, switchte Van Dongen verrassend naar de damevleugel. Daar had hij meer succes, maar Peerlings liet zich niet onbetuigd. Hij offerde net op tijd een volle toren om remise door eeuwig schaak af te dwingen.

Martien van der Meijden op bord 3 speelde een partij met wisselende kansen. Aanvankelijk leek wit beter te staan, maar een verrassende afwikkeling bracht zwart in het voordeel. Ook in het vervolg werden over en weer kleine foutjes gemaakt die veel zuchten en veelbetekenende blikken onder het publiek opleverden en vooral een hele lange partij. Resultaat bleef echter uit; remise. Zou Michel van der Stee de stand dan gelijk kunnen trekken? Ook hij mocht op een voordeeltje bogen, maar ook op dat bord verzandde alles uiteindelijk in eeuwig schaak.

De grootste hoop was onder het thuispubliek echter gevestigd op Michiel Luijpen. Al in de opening had hij een pion gewonnen. Hij had zelfs kansen tegen de vijandelijke koning. Een tweede pionwinst lag binnen handbereik. Maar zijn aalgladde tegenstander hield stand. Alle aanwezigen achten het resterende eindspel echter voor Luijpen gewonnen. Maar de bedenktijd begon te slinken en het verweer werd niet minder. Ook dat werd remise en daarmee was na zes uur spelen de teamnederlaag een feit.

Omdat ook andere concurrenten verloren behoudt Dubbelschaak de 2e plaats, maar het is nog maar de vraag of Voerendaal bereid is onderweg naar de finish te struikelen. De volledige stand en alle individuele uitslagen vindt u hier.

Overige teams

Tegelijkertijd speelden zich in Grand Café Rembrandt de wedstrijden tussen Dubbelschaak-2 en -3 tegen De Vughtse Toren-1 en -2 af. Dubbelschaak-2 verloor met 2½ - 5½ met als enig lichtpuntje een overwinning van Edwin Verlangen. Dubbelschaak-3 nam met 6½-1½ revanche. Vooral de overwinning van Diederik Claassen aan bord één was opzienbarend. De slotstelling kan zo in een boekje over combinaties. Alle uitslagen staan op de website van de NBSB.

donderdag 9 december 2010

Solus Rex

Vera en Vladimir Nabokov
De laatste Russische roman van Vladimir Nabokov had ‘Solus Rex’ moeten heten: de eenzame koning. Hij werkte eraan in Parijs in de winter van 1939-1940, maar na zijn emigratie naar Amerika, net op tijd in mei 1940, was het seizoen van zijn Russische proza voor goed voorbij. In de Verenigde Staten diende zich een nieuwe lente aan, want de grote Vladimir Vladimirovitsj bleek de broze praal van verbeelding en werkelijkheid ook in Engelstalige volzinnen te kunnen uitdrukken: prachtig poëtisch proza, vol zeldzame woorden en neologismen, soms bijna cryptisch, maar altijd gevoelig en ragfijn zelfs als de intieme details worden beschreven die zo vaak voor voos en vuns worden versleten, maar die het leven de moeite waard maken.

Van Solus Rex zijn twee hoofdstukken bewaard gebleven, die als afzonderlijke verhalen zijn gepubliceerd: Ultima Thule (het uiterste eiland op de rand van de wereld) en Solus Rex. Maar het thema keert terug in Pale Fire (Bleek Vuur) uit 1962, een roman gevat in een gedicht met inleiding en voetnoten. Editor Charles Kinbote beschrijft in aantekeningen bij het gedicht Pale Fire (over een vader die zijn dochter verliest en alleen daarom al beter Solus Rex kon heten aldus de bezorger), hoe hij vriendschap sluit met de dichter. Bovendien weidt hij uit over het leven aan het hof van Koning Charles II The Beloved van Zembla. Na een machtsovername door communistische rebellen zwerft de koning eenzaam door zijn rijk. Zijn vermomming is alom bekend, maar zijn vele volgelingen vermommen zich op precies dezelfde manier. Velen verdwijnen in de kerkers van het nieuwe regime, maar de koning ontsnapt en publiceert jaren later als refugié in Amerika het gedicht van zijn vriend John Shade, die het slachtoffer wordt van een klungelige Zemblaanse huurmoordenaar.

De boeken van Vladimir Nabokov (1899-1977) vormen het hoogtepunt van de 20e eeuwse romankunst. Het is volstrekt ridicuul dat hij nooit de Nobelprijs voor literatuur kreeg, maar gelukkig zijn al zijn titels nog steeds verkrijgbaar, zelfs in Nederlandse vertaling. Voor schaakliefhebbers is zijn werk extra aantrekkelijk: Nabokov hield van ons spel en publiceerde naast literatuur ook schaakproblemen. De term Solus Rex komt uit de schaakproblematiek. Zwart heeft alleen nog een koning. De opdracht is hem zo snel mogelijk mat te zetten. Een nette vlot verlopende executie blijkt in sommige gevallen bepaald niet gemakkelijk.

Opgave 352: Wit geeft mat in drie.
 Opmerkelijk genoeg heb ik geen enkel Solus Rex probleem van Nabokov kunnen vinden. Opgave 352 is van E. Economopoulos en stamt uit 1881. Wit geeft mat in drie.

Opgave 351: wit wint.
Opgave 351 is een trucje uit de theorie van de Polugajevsky-variant. Het kwam voor het eerst op het bord in een Russische toernooipartij Parr-Klibor in 1967. Wit wint met 1. Pe4xf6+ Ke8-e7 2. Lf3-h5! En nu groeien de dreigingen zwart boven het hoofd. Bijvoorbeeld: 2. … Db6xb8 3. Pf6-g8+! Th8xg8 4. Tf1xf7+ Ke7-e8 5. Tf7-g7 mat.

Deze rubriek verschijnt wekelijks op donderdag in Brabants Centrum. Op Schaaksite.nl wordt elke donderdag een link geplaatst naar het nieuwste stukje op dit blog. Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.

donderdag 2 december 2010

Schaken in De Verkadefabriek

Eén van de mooiste theaters in de verre omgeving is De Verkadefabriek in Den Bosch. De programmering is veelzijdig: toneel, muziek, cabaret, film en altijd iets bijzonders. Geen massavermaak, bijna altijd volle zalen. Een kaskraker voor linkse hobby’s.

Kritiek is altijd op zijn plaats. Daarom wijs ik het management in deze column nog maar eens op hun belachelijke beleid qua kaartverkoop. Een fatsoenlijk theater verkoopt plaatsbewijzen. In De Verkadefabriek moet het publiek in de rij staan om zich in de zaal naar een aantrekkelijke plaats te dringen. Dat hoort bij het beleid en zou goedkoper zijn. Aperte quatsch: klantonvriendelijk en software om stoelnummers te verkopen is zo courant dat het nauwelijks iets kan kosten.

Daar staat tegenover dat het theater aan het eind van het jaar een overdonderende Zugabe verzorgt. Dit jaar kunt u de apotheose bezoeken op 4 december: het Nederlands kampioenschap snelschaken voor clubteams. Hier bewondert u de plaatselijke en regionale schaakcoryfeeën in hun strijd tegen de meesters en grootmeesters van de professionele clubs. Ze zitten op het podium. De toegang is gratis. Voor u ontrolt zich een geweldig spektakel. De zeer korte bedenktijd zorgt op ieder bord voor pure slapstick. Zelfs als u de regels van het spel niet beheerst, geniet u zich te pletter aan de gelaatsuitdrukkingen en de pure paniek. Dit moet u zien. Wie van totaaltheater houdt, mag dit niet laten lopen.

Op de voorlopige deelnemerslijst staan een aantal zeer sterke teams. Ratingfavoriet is de organiserende vereniging HMC Calder met Internationaal Grootmeester Erik van den Doel op het eerste bord, aangevuld met onder andere de kandidaat-grootmeesters Twan Burg en Christov Klein. SC Utrecht met onder andere Benjamin Bok en Martijn Dambacher kan ook hoge ogen gooien. Maar de kampioen van vorige jaar, SC Voerendaal met de grootmeesters Andrey Orlov en Felix Levin aan de eerste twee borden, zal zich ongetwijfeld ook dit keer in de strijd om de titel mengen.

Het team van Dubbelschaak tijdens het NK van 2009. Van links naar rechts: Rob van Meurs, Martien van der Meijden, Michel van der Stee en Huub van Dongen. Foto: René Olthof.
Dubbelschaak doet mee met twee teams. Vorig jaar werd het eerste eervol veertiende, maar dit jaar heeft het team zich voorbereid. De grootmeesters moeten er aan geloven en daarbij is uw steun onontbeerlijk. Helaas zijn sirenes en ratels op de publieke tribune ten strengste verboden, maar zelfs als u in stilte in de theaterstoelen plaatsneemt, zal uw aanmoediging worden waargenomen.

Bang om in de rij te hoeven staan, hoeft u overigens niet te wezen. Bij hoge uitzondering heeft het theatermanagement gelijk. U loopt gewoon in en uit. Als het niet al te druk is, mag u zelfs het podium betreden, dan staat u er helemaal bovenop. Mooier kunt u de sport niet beleven. De voorstelling begint om 10.15 uur en duurt tot 17.00 uur.

Opgave 351
Opgave 351 komt uit een partij Parr-Klibor, 1967. Wit speelt en wint.

Opgave 350
Opgave 350 is afkomstig uit een analyse van de competitiepartij Janssen-Van Dongen. Zwart kan alleen remise maken met 1. … Ka6!! Het komt er op neer dat zwart over zo veel mogelijk zijdelingse schaakjes over de b-lijn moet beschikken. Een analyse van dit eindspel vindt u hier. Een tablebase die het keiharde bewijs levert, vindt u ook op internet.
Deze rubriek verschijnt wekelijks op donderdag in Brabants Centrum. Op Schaaksite.nl wordt elke donderdag een link geplaatst naar het nieuwste stukje op dit blog. Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.

vrijdag 26 november 2010

Toreneindspelen

“Ieder toreneindspel is remise”, willen spotlustige clubschakers wel eens verzuchten als ze er niet in slagen de stelling te beoordelen. Voor wie naar de waarheid zoekt, slaat dat nergens op. Sterker nog: het kleinste foutje kan in een toreneindspel het afgrondelijke verschil tussen winst, verlies of remise betekenen. De stellingen zijn echter zeer moeilijk te beoordelen. Veel spelers komen niet verder dan “Wit staat beter” of “Zwart heeft remisekansen”. En zelfs computers komen pas tot een helder oordeel als behalve de koningen nog vier stukken of minder op het bord staan.

Oppervlakkig gezien is het wonderlijk dat juist het eindspel zo verschrikkelijk moeilijk blijkt te zijn. Er staat immers bijna niets meer op het bord. Verrassend genoeg neemt in het schaakspel het aantal zetmogelijkheden nauwelijks af als er minder stukken overblijven. Vanuit de beginopstelling van een schaakpartij, dus met alles op het bord, kan wit 16 pionzetten en 4 paardzetten doen. Zet een koning en een enkele toren willekeurig op het bord en je kunt bijna altijd 14 torenzetten en 8 koningszetten doen. De verklaring is simpel: hoe minder stukken er over zijn, hoe minder ze elkaar in de weg lopen.

Bovendien heeft de schaker in het eindspel minder aanknopingspunten voor zijn denken. Als je tegenstander iets pakt, moet je terugslaan, niet van de spelregels, maar omdat je anders materiaal verliest. Dat geeft het spel op een vol bord een dwingend karakter. Het is actie en reactie, dreiging en parade. Dat helpt in de vooruitberekening. In het eindspel verloopt de strijd heel anders. Er zijn nauwelijks directe dreigingen. Soms heeft de ene partij ellenlange manoeuvres nodig om één veldje op te kunnen rukken. Daarom wordt in veel leerboeken geadviseerd om in schema’s te denken. De speler moet subdoelen formuleren en zo stukje bij beetje het grote plan realiseren: promotie van het laatste pionnetje en uiteindelijk mat. Andere leerboeken geven vuistregels. “Zet de toren achter de vrijpion”, is er zo één. “Blijf actief spelen!” “Centraliseer de koning!” En zelfs voor wie dat allemaal snapt, passeren er nog allerlei momenten …

In de competitiewedstrijd tegen D4 uit Oosterhout moest ik een heel interessant toreneindspel verdedigen. Het lukte en daar ben ik trots op, maar achteraf zijn er met behulp van de computer toch heel wat fouten aan te wijzen. Dat is niet erg. Zelfs wereldkampioenen kleunen regelmatig gruwelijk mis in toreneindspelen. Wie de kunst wil afkijken: hier staat een (aanzetje tot) uitgebreide analyse het betreffende eindspel. Daarin vindt u ook de stelling van opgave 350. Zwart aan zet houdt remise. Er is maar één juiste zet en daar hoort ook nog een uitgebreid plan bij.

Opgave 349 vroeg de witte winst aan te tonen na 1. … Pg5-e4? Dat is vrij simpel; hij speelt 2. h6-h7. De pion is onkwetsbaar wegens Tc7+ en op 2. … c3-c2 komt 3. Tc8xc2. De zwartspeler was niemand minder dan de nummer één op de wereldranglijst Magnus Carlsen. Moeilijk hè, die eindspelen.

Deze rubriek verschijnt wekelijks op donderdag in Brabants Centrum. Op Schaaksite.nl wordt elke donderdag een link geplaatst naar het nieuwste stukje op dit blog. Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.

Jon van Kuijk †

4 mei 1952 - 18 november 2010

Uitgesproken bij Jons begrafenis op woensdag 24 november

Dat was schrikken afgelopen donderdag. Saskia belde. Slecht nieuws, waar je stil van wordt. Als voorzitter van de schaakclub heb ik de rest van het bestuur ingelicht en de captain van het team waarin Jon afgelopen zaterdag zou spelen. We hebben snel besloten dat we die match maar beter konden annuleren.

Jon heeft zich kort na de oprichting van Schaakvereniging De Waltoren, die later is opgegaan in Dubbelschaak, aangemeld als lid. Ik zie hem nog binnenkomen. Hij had in die tijd een grote bos donkere krullen. Bijna veertig jaar was hij onze vereniging trouw. Het trouwste lid van allemaal. Ik kende hem goed. Niet alleen van de schaakclub, maar ook van allerlei feestjes en partijen bij gezamenlijke vrienden en van de vele keren dat hij bij Pieternel en mij het schilderwerk verzorgde. Soms leidde dat zelfs tot gezamenlijke uitstapjes. Jon was prettig gezelschap.

Op het condoleanceregister dat de schaakvereniging heeft geopend, halen de leden hun herinneringen op. Jon was een zeer gewaardeerd lid. Sommigen weten nog hoe hij jarenlang functioneerde als penningmeester. We praten over lang geleden, toen er nog contant betaald werd en het cashgeld en de bonnetjes in sigarendozen werden bewaard. Jon was uiterst precies en geen kascontrolecommissie kon hem ooit op een onnauwkeurigheid betrappen. We mochten zelfs per maand de contributie betalen. Het ging altijd goed.

Anderen herinneren hem vooral aan het bord. Als teamgenoot of als tegenstander. Jon was moeilijk te verslaan. Een taaie speler wordt hij genoemd. Zijn schaakstijl was even secuur als zijn schilderwerk. Haastwerk was hem vreemd. Nu moet u weten dat in het competitieschaak wordt gespeeld met beperkte bedenktijd. Voor veertig zetten hebben beide spelers ieder meestal twee uur. En dan nog een uur voor de rest van de zetten. In totaal duurt zo’n partij maximaal zes uur. Dat moge u wellicht behoorlijk lang lijken, ervaren spelers weten wel beter. En voor Jon was het vaak te weinig. Hij kon blijven dubben, blijven twijfelen over de juiste aanpak, de beste positie voor zijn stukken. En hij wilde vooral degelijk spelen, zonder risico, zonder onoverzichtelijke verwikkelingen. Dat kostte hem vaak zo veel tijd dat hem na een zet of twintig nog slechts luttele minuten overbleven. Soms wist hij dan ineens bliksemsnel een hele reeks zetten te produceren. Tegenstanders die al dachten aan het welverdiende biertje omdat Jon in opperste tijdnood de partij beslist zou verliezen, kwamen dan bedrogen uit. Aan zijn glinsteroogjes kon je zien hoe hij genoot als hij het op die manier toch weer had geflikt. Mr. Tijdnood was zijn bijnaam op de club, voor Jon was het een eretitel. En vergis u niet. Jon was heel bescheiden, maar in zijn beste jaren was hij echt sterk. Zo had hij in het seizoen 1984-1985 een uitstekende score in het eerste team van De Waltoren dat toen kampioen in de eerste klasse van de Noord-Brabantse Schaakbond werd.

Het kampioensteam van 1985. Achterste rij van links naar rechts: Edwin Verlangen, Jos Nijman, Hans Heijstek, Herman Snelder, Geert Dirks, Tom van Stiphout. Voorste rij: Marco Plantema, Hein van Zoest, Jan Marcelis, Jon van Kuijk.

Natuurlijk kwam het ook regelmatig voor dat het helemaal mis ging met Jons tijdnoodperikelen. Dan was hij zo verdiept in zijn spel dat hij het niet eens door had. “Hé Jon, let eens op je tijd”, fluisterde een teamgenoot hem dan wel eens toe. Dat mag niet, maar in de schaaksport kan het, want iedereen ziet het aankomen. Dat ook in het echte leven zijn tijd zo plotseling op was, kon niemand voorzien. Wij dachten allemaal dat zijn moeilijkste jaren voorbij waren, dat zijn gezondheid weer op orde was, en dat hij onze club nog vele jaren zou bezoeken. Jammer. Ineens moeten we het, net als zijn familie en vrienden, alleen met de herinneringen doen. Namens Schaakvereniging Dubbelschaak wens ik u veel sterkte.

Huub van Dongen
interim-voorzitter Dubbelschaak '97

Dubbelschaak wint in Oosterhout van D4

Wegens het plotselinge overlijden van het trouwe Dubbelschaak-lid Jon van Kuijk vorige week donderdag werd de wedstrijd van Dubbelschaak-3 geannuleerd. De overige teams speelden wel, maar de Dubbelschakers maakten begrijpelijkerwijs een weinig geïnspireerde indruk.

Het eerste team moest het in Oosterhout opnemen tegen D4, een gerenommeerde club, die Dubbelschaak twee jaar geleden nog hardhandig had verslagen met een gesponsord team van Nederlandse en Belgische jeugdtalenten. Dit keer bleken er echter vooral ouwe glories opgesteld te zijn en op rating was Dubbelschaak duidelijk favoriet.

Aanvankelijk leek de wedstrijd zeer voorspoedig te verlopen. Via keurige overwinning van Guido Jansen aan bord 1 en Rob van Meurs op bord 6 kwam Dubbelschaak al even na vier uur op een 2-0 voorsprong. Jansen had op voortreffelijke wijze de superieure kracht van het loperpaar gedemonstreerd. Van Meurs weerlegde hardhandig een wat al te opportunistisch stukoffer van zijn tegenstander.

Ommekeer in de wedstrijd

Ook op de andere borden had de Boxtelse formatie weinig te klagen, maar plotseling ging het op het ene na het andere bord vreselijk mis. Michiel Luijpen dacht eenvoudig een pion te winnen, maar miste dat zijn tegenstander via een kwaliteitsoffer een loper kon insluiten. De zeer tweesnijdende stelling die overbleef, gaf nauwelijks kansen meer op voordeel, zodat hij snel in remise berustte. Wil van Lankveld werd in een prachtstelling verrast door een schijnoffer. Ook hij reageerde niet optimaal al kwam de remise nergens serieus in gevaar. Ook Hans Heijstek had ogenschijnlijk het betere van het spel, maar zijn langdurige manoeuvres haalden niets uit: hij kwam er niet door.

Nu zouden al die remises niet erg zijn geweest, als Huub van Dongen, Martien van der Meijden en Peter Boll aan de borden 2 tot en met 4 wat beter hadden opgelet. Van Dongen was in een wat betere stelling op zoek gegaan naar complicaties, maar had helemaal gemist dat zijn tegenstander alle dreigingen kon afwimpelen. Er bleef een toreneindspel over met een pion minder dat door vrijwel iedereen als verloren werd beoordeeld. Van der Meijden had intussen met een kwaliteitsoffer zijn eigen stelling vernield en dreigde ook te verliezen. Tot overmaat van ramp gaf Peter Boll in een stelling met een gezonde pluspion een stuk weg.

Narrow escape

Gelukkig hielden de Dubbelschakers nog wel stellingen over die verder gespeeld konden worden. Boll wist uiteindelijk niet stand te houden, maar Van der Meijden bracht de stelling weer in evenwicht en zou het waarschijnlijk wel gaan houden. Hij kreeg zelfs nog even zicht op de winst, maar met dertien seconden bedenktijd voor de rest van de partij , moest hij toelaten dat er ineens helemaal niets meer op het bord achterbleef behalve twee koningen en ieder een paard. Matchwinnaar werd uiteindelijk Huub van Dongen. Na uren keepen, waarin hij talloze keren de enige verdediging moest vinden, werd het eindspel even na zeven uur remise gegeven. Een aanzet voor een analyse van het eindspel vindt u hier.

Dubbelschaak mag met de 4 ½ - 3 ½ overwinning dik tevreden zijn, maar er had veel meer ingezeten. Dubbelschaak-2 bleek ondertussen met dezelfde cijfers van EVS-1 uit Valkenswaard te hebben verloren. Ook hier vielen maar liefst vijf remises. De enige Boxtelse winstpartij kwam op naam van Niels Heijstek.

Tussenstand en individuele uitslagen van Dubbelschaak-1 vindt u hier.
Alle uitslagen van Dubbelschaak-2 en -3 staan op de nbsb-site.

donderdag 18 november 2010

WK snelschaken

Aansluitend op het Mikhail Tal Herdenkingstoernooi wordt deze week in Moskou het wereldkampioenschap snelschaken gehouden. Een passend eerbetoon, want Tal hoort tot de allergrootste snelschakers uit de schaakgeschiedenis. Sterker nog: snelschaken was zijn lust en zijn leven.

Is bij de reguliere schaaksport het motto “eerst denken dan doen”, bij snelschaken kan niemand zich dat permitteren. In Moskou wordt gespeeld met een bedenktijd van drie munten per persoon per partij plus twee seconden per zet. Het is de kijksport aller kijksporten en het is dan ook te hopen dat er een sportzender is die enkele beelden wil uitzenden. Op internet zijn de zetten live te volgen, maar als dit stukje in de krant verschijnt, is het toernooi al over. Bovendien: juist bij snelschaken moet je de spelers zien. Maar al te vaak eindigt de partij in gooi- en smijtwerk, waarbij de stukken over het bord rollen en de digitale borden van slag raken.

Het WK-snelschaken is waanzinnig sterk bezet. Twintig deelnemers die in drie dagen een dubbelrondige competitie spelen, stuk voor stuk topgrootmeesters. De grote favoriet is Magnus Carlsen. Hij is begonnen met vier uit vier we mogen gerust rekenen op een monsterscore.

Het officiële wereldkampioenschap Blitz, zoals de sport internationaal wordt genoemd, bestaat nog niet zo lang. Het werd voor het eerst gehouden in Brussel in 1987 en toen won Gary Kasparov. Een jaar later ging de titel naar de 51-jarige Mikhail Tal, die zijn beste jaren al ver achter zich had, voor onder andere Kasparov en Karpov. Toen Tal in 1992 terminaal ziek in een Moskous ziekenhuis lag, hoorde hij dat er vlakbij een groot snelschaaktoernooi werd gespeeld. Hij wilde per se meedoen. Tal werd derde, waarbij hij als enige toernooiwinnaar Kasparov wist te verslaan. Een paar dagen later was hij dood.



Toch zou het WK-snelschaken nog beter een Fischer Herdenkingstoernooi kunnen zijn. Na de legendarische schaakmatch tussen de USSR en de rest van de wereld in Belgrado werd in 1970 in Herceg Novi een officieus wereldkampioenschap gehouden met potjes van vijf minuten bedenktijd. In een veld vol wereldkampioenen scoorde Fischer maar liefst 19 uit 22. Tal werd tweede, maar had wel vier en een half punt achterstand. Voor Carlsen zit zo’n score er in Moskou niet in. Terwijl ik dit schrijf, heeft hij in de 5e ronde door een blunder van de Fransman Maxime Vachier-Lagrave verloren en in de 6e ronde van Boris Gelfand.

 Tegen Vachier-Lagrave speelde Carlsen in bovenstaande stelling 67. … Pg5-e4. Opgave 349: hoe wint wit dan? Let op: je hebt nog maar twee seconden per zet bedenktijd!

In de stelling van opgave 349 beantwoordde Tal in zijn laatste officiële toernooipartij tegen Akopian in Barcelona 1992 1. … Tg7xg7 met 2. Dd6-e5+ Tg5-g7 ( 2. … Kg8 3. exf7+ loopt zelfs mat) 3. Td4-d8+ met damewinst.

Deze rubriek verschijnt wekelijks op donderdag in Brabants Centrum. Op Schaaksite.nl wordt elke donderdag een link geplaatst naar het nieuwste stukje op dit blog. Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.

donderdag 11 november 2010

Matten 8 over Mikhail Tal

Meer dan de helft van het nieuwe nummer van het literaire schaaktijdschrift Matten 8 is gewijd aan Mikhail Tal, de tovenaar van Riga, die vijftig jaar geleden wereldkampioen werd. In een persoonlijk essay vertelt Genna Sosonko zijn herinneringen. Sosonko hield van Tal en hij heeft er een prachtig verhaal van gemaakt vol passende citaten uit de Russische literatuur. Boeiend, vol bizarre anekdotes, maar tegelijkertijd ook verschrikkelijk.

De jonge Tal
Michael Tal werd in 1960 op 23-jarige leeftijd wereldkampioen. De eer was hem maar korte tijd gegund want Botwinnik won de revanchematch in 1961 dik, maar de partijen van Tal waren zo oogverblindend, zo ideeënrijk, zo vol wilde complicaties, dat hij voor altijd het idool bleef van de hele schaakwereld.

Van Joseph Henry Blackburne, een schaakgenie uit de 19e eeuw, beweren de schaakgeschiedschrijvers dat hij tijdens een simultaan vaak meer glazen whisky buit maakte dan pionnen. Over de nog briljantere Alexander Aljechin schreven de Nederlandse kranten in 1935 dat hij zijn WK-match met Max Euwe verloor door zijn drankgebruik. Over Tal waren wel wat hilarische anekdotes bekend, maar dat het zo erg was als Sosonko beschrijft, las ik nergens. Tal had een broze gezondheid. Dat was altijd de officiële lezing. Desondanks bleef hij een fantastische speler die zijn hele korte leven aan de top bleef. Maar met Sosonko’s publicatie moet die opvatting worden herzien.

In 1992 schreef Sosonko na het overlijden van Tal (1936-1992) in een necrologie in New in Chess: “During supper and often for a long time afterwards we drank. (…) And just to avoid any misunderstanding: this was none of your sipping through a straw business”, waarna hij vervolgt met enkele drankverhalen. Maar daar gaat het over een episode uit Tals veel te korte leven en de voorbeelden waren niet erg schokkend. Het verhaal in Matten 8, een sterk uitgebreide versie van het in memoriam, maakt duidelijk dat het allemaal veel erger is geweest. Nadat Tal wereldkampioen werd, heeft hij tot zijn dood nauwelijks iets anders gedaan dan hoeren en snoeren. Bovendien kampte hij met een morfineverslaving en rookte hij minstens drie pakjes sigaretten per dag. In 1961 zei Tals moeder al dat hij de titel nooit zou hebben verloren als hij tijdig in de gevangenis was opgesloten. Botwinnik won in 1961 van een junk. Tal bleef zijn leven lang avond aan avond slempen en brassen. In zijn partijen moest hij naar eigen zeggen vaak opzij ademen om zijn tegenstanders niet met zijn kegel te benevelen. Tal blijkt een held om je voor dood te schamen. Maar nog erger is, dat de schaakjournalistiek daar vijftig jaar over zweeg.

Opgave 348
 Opgave 348 komt uit de laatste toernooipartij van Tal. Hij speelde met wit tegen de jonge veelbelovende grootmeester Vladimir Akopian. “Op jouw leeftijd was ik al ex-wereldkampioen”, placht Tal bij dat soort gelegenheden te zeggen. Misschien nam Akopian de levende legende niet meer helemaal serieus. In elk geval speelde hij in deze stelling 35. … Tg7xg5. Hoe won Tal?

Opgave 347
Opgave 347 van vorige week vroeg om de slechtste zet van wit. Euwe speelde hier in een simultaanpartij 1. d4xe5??. Er volgde 1. … Lf8-c5+. Wit gaat mat.

Deze rubriek verschijnt wekelijks op donderdag in Brabants Centrum. Op Schaaksite.nl wordt elke donderdag een link geplaatst naar het nieuwste stukje op dit blog. Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.

donderdag 4 november 2010

Harry Mulisch †

Harry Mulisch, die afgelopen zaterdag op 83-jarige leeftijd overleed, was ongetwijfeld één van de grootste schrijvers uit de Nederlandse literatuurgeschiedenis. Veel minder bekend is zijn enorme invloed op het Nederlandse schaakleven. Sterker nog: zijn vriendschap met schaakgrootmeester Hein Donner had zowel voor de literatuur als voor het schaakspel grote gevolgen.

Mulisch en Donner kenden elkaar oppervlakkig toen ze daags na Donners overwinning in het Hoogovenschaaktoernooi van 1958 met elkaar in gesprek raakten in het Amsterdamse Hotel American. Het was een soort liefde op het eerste gezicht, maar dan tussen twee heteromannen. Zijn vriendschap met Donner inspireerde Mulisch jaren later tot een monumentaal werk, De Ontdekking van de Hemel (1992), dat in 2007 via een internetstemming uitgeroepen werd tot de beste Nederlandstalige roman aller tijden. Hoofdpersoon Onno Quist is in alle opzichten gemodelleerd naar Donner, alleen is hij geen schaker, maar filoloog. In de verfilming speelt Stephen Fry de hoofdrol, een zuivere Donner-dubbelganger. Quist vormt een twee-eiige eenling met Max Delius, het alter ego van Mulisch. Ze zouden beiden verwekt zijn op 27 februari 1933, de dag van de brand in de Rijksdag in Berlijn. In werkelijkheid waren Donner (Den Haag 6 juli 1927 - Amsterdam 27 november 1988) en Mulisch (Haarlem 27 juli 1927 – Amsterdam 30 oktober 2010) een paar jaar ouder. Die gelijktijdige verwekking zou kunnen, want volgens Mulisch is zijn aartsvriend drie weken te vroeg is geboren.

De vriendschap tussen Mulisch en Donner is na het verschijnen van Mulisch magnum opus uitgegroeid tot een thema in de Nederlandse literatuur. Connie Palmen beschrijft de heren in haar sleutelroman Lucifer (2007) als Aaron Keller en Otto Griffioen. Ze komen er niet goed af en worden weggezet als de Laurel & Hardy van de Amsterdamse kunstenaarskringen in de jaren zestig. Hans Ree beschreef het illustere duo herhaaldelijk als Heer Vos en Heer Beer. Mulisch en Donner waren niet erg geliefd en dat is geen wonder: volgens Donner-biograaf Alexander Münninghoff moeten de twee slimste jongetjes van de klas begin jaren zestig avond aan avond de Amsterdamse kunstenaarssociëteit De Kring met hun betweterigheid hebben geterroriseerd.

Anders dan de literatuur heeft de schaaksport van de vriendschap vooral de negatieve gevolgen mogen plukken. Donner raakte zo gefascineerd door Mulisch dat hij zijn tijd liever besteedde aan het schrijven van zwaarwichtige verhandelingen over zijn boeken: Mulisch, naar ik veronderstel (1971), Jacht op de inktvis (1975), Van Mulisch' Oude Lucht (1979). Zoals Onno Quist zich in Mulisch boek op de klassieken stortte, stopte Donner al zijn energie in de analyse van de werken van Mulisch. Dat Donners schaakresultaten daar zwaar onder leden wordt meer dan waarschijnlijk gemaakt in Hein Donner van Alexander Münninghoff. Het sterkste voorbeeld: Donners spel in het tweede toernooi om de Piatigorsky Cup in Santa Monica, een dubbelrondige tienkamp met de absolute wereldtop. Het toernooi begon op 17 juli 1966. Münninghoff beschrijft een aantekening van Donner, gedateerd op 18 juli. Donner, die in de eerste ronde met wit tegen Wolfgang Unzicker groot voordeel in remise had zien verzanden, schrijft dat hij gebrek aan talent heeft en dringend een verhandeling over Mulisch moet schrijven. Toch gaat het in de eerste elf ronden van het toernooi nog prima. Donner staat gedeeld derde met Fischer, Portisch, Reshevsky en Najdorf, achter Larsen en Spassky, maar nog boven wereldkampioen Petrosian. En dan gaat het helemaal mis. Donner is er met zijn hoofd niet bij, scoort nog maar een ½ uit 7 en eindigt onderaan. Maar met zijn essay over Mulisch is hij flink opgeschoten.

Mulisch heeft in interviews herhaaldelijk beweerd dat hij nooit van spelletjes heeft gehouden. Dat moet hij op latere leeftijd aan zijn zorgvuldig gekoesterde reputatie hebben toegevoegd, want nog voor Mulisch’ vriendschap met Donner schaakte hij wel eens met Godfried Bomans en Anton Heyboer, althans dat staat in Bomans’ gepubliceerde dagboekfragmenten. Soms speelden ze zelfs biljart. Nog frappanter: volgens Münninghoff heeft Donner op De Kring van Mulisch leren bridgen. En in het literaire schaaktijdschrift Matten 4 erkent Mulisch in een gesprek met Jan Kal dat hij wel eens tegen Donner schaakte: “Dan gaf hij een koningin voor en vroeg: ‘Waar wil je matgezet worden?’” Bij datzelfde interview staat een foto van Mulisch, terwijl hij deelneemt aan een schaaksimultaan van Prof. Dr. Max Euwe.

Hoe serieus Mulisch het schaakspel en zijn vriendschap met Donner nam, blijkt ook uit een passage (p. 76-77) uit Het theater, de brief en de waarheid (2000), waarin de (vrouwelijke) ik-figuur schrijft:

“Ik ben acht jaar getrouwd geweest met een schaakmeester, die mij een paar keer heeft verteld (alsof één keer niet genoeg was) dat hij soms drie kwartier aarzelde over een zet, alle varianten doordacht, - maar als hij dan zeker was van zijn zaak en het betreffende stuk aanraakte, waarmee hij dus verplicht moest zetten, wist hij dat het verkeerd was en dat hij de partij zou verliezen. (…) Misschien is dat de reden waarom hij nooit grootmeester is geworden en aan de drank is geraakt.”

In het jaar na zijn kennismaking met Mulisch werd Donner wel degelijk tot Internationaal Grootmeester benoemd. Aan de drank was hij altijd al, maar mede door zijn fascinatie met Mulisch werd hij nooit een wereldtopper. Mulisch, ondanks Donner, wel. Hij won alle literaire prijzen die je maar kunt bedenken, op de Nobelprijs na. En indirect heeft zijn vriendschap met Donner hem misschien wel die enige echt hoofdprijs gekost. Donner speelde van 1965 tot 1973 zeven keer mee met het Capablanca Herdenkingstoernooi in Havanna. Hij stak zijn sympathie voor Fidel Castro niet onder stoelen of banken. In 1967 gingen ze samen, Mulisch en Donner. Korte tijd later publiceerde Mulisch een heuse ode aan de Cubaanse revolutie, Het Woord bij de Daad (1968). Daarna reisde hij op uitnodiging van de revolutionaire regering nog twee keer naar Cuba. Het siert Mulisch dat hij nooit op zijn loftuitingen is teruggekomen, al erkende hij natuurlijk de fouten van het regime. Maar net zoals Onno Quist in De Ontdekking van de Hemel geen minister kon worden door zijn bezoek aan Cuba, kwam Mulisch nooit in aanmerking voor de Nobelprijs voor literaratuur. Het Nobelprijscomité houdt niet zo van communistische sympathieën.

Opgave 347
 
Opgave 347 is de stelling waarin Euwe in een simultaan aan zet is op de genoemde foto uit Matten 4. De foto was helaas niet voor publicatie beschikbaar, dus we doen het maar met dit diagram. De fotograaf drukt af op het moment dat Euwe (tegen de beroemde concertviolist Theo Olof) de allergrootste blunder maakt uit zijn carrière. Mulisch kijkt twee borden verder ironisch glimlachend toe. Dat kan geen toeval zijn. Vraag aan de lezer: wat is de slechtste zet die wit in deze stelling kan spelen?

Opgave 346
 
Opgave 346 laat een stelling zien waarin wit capituleerde, maar een geforceerd mat tot zijn beschikking had met 1. Lb3xf7+ Kg8xf7 2. Th1-f2+ Kf7-g8 3. Tf1-f8+ Te8xf8 4. De5-g7 mat.

Deze rubriek verschijnt wekelijks op donderdag in Brabants Centrum. Op Schaaksite.nl wordt elke donderdag een link geplaatst naar het nieuwste stukje op dit blog. Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.

donderdag 28 oktober 2010

Schaakblindheid

Iedere schaker overkomt het wel eens dat hem een afgrijselijk slechte zet ontglipt. Als hij dronken en lallend in het café zou zitten snelschaken, zou hij de zet nooit hebben gespeeld. Maar in een gewone rustige partij, waarin hij bedachtzaam alle mogelijkheden heeft overwogen, ziet hij ineens iets triviaals over het hoofd. Het is een kwestie van concentratie, is steevast het commentaar. Ik geloof er helemaal niets van. Volgens mij is het een vorm van tunnelvisie.

In de KNSB-bekerwedstrijd met Dubbelschaak uit tegen Terneuzen had ik met zwart vrij veel bedenktijd verbruikt om een kansrijke stelling te krijgen tegen een zeer ongebruikelijke opening van mijn tegenstander. Maar na vijftien zetten had ik de stelling op het bord die ik voor ogen had gehad. Ik had een kleine verzwakking geaccepteerd voor mooi stukkenspel en ik dacht dat ik prima stond. Mijn tegenstander kennelijk ook, want hij bood remise aan. Zo’n remiseaanbod is voor de ervaren schaker hét signaal om nog eens goed na te denken. Als er iets niet blijkt te kloppen, kun je veilig remise aannemen. En de stand op de andere borden – schaken is een teamsport – gaf ook geen enkele aanleiding om enige druk te voelen. Op de zet die ik van plan was, ontdekte ik echter een verborgen mogelijkheid voor wit om zijn stelling duurzaam te versterken. Als ik verder wilde spelen, moest ik het anders doen. Er moest iets zijn, meende ik, want mijn stukken stonden uitstekend. Ik besloot met een kleine dreiging op de damevleugel, een koningsaanval voor te bereiden. Als hij zou proberen via dameruil de stelling te vervlakken, kon ik heel listig met tempowinst al mijn stukken richting witte koning manoeuvreren. Er klopte helemaal niets van. Toen ik twee zetten later de geplande manoeuvre uitvoerde, sloeg wit er met schaak een volle toren af. Ik kon meteen opgeven. En dat na meer dan veertig jaar oefenen!

Ach, het kan altijd nog erger. Tigran Petrosian (wereldkampioen van 1963 tot 1969) gaf in een gewonnen stelling tegen David Bronstein een volle dame weg. Vladimir Kramnik (wereldkampioen van 2000 tot 2007) liet zich voor de ogen van de wereld in betere stelling mat in één zetten door een computerprogramma. Wat er door een schaker heengaat op zo’n moment, kunt u zien op dubbelschaak.blogspot.com: een filmpje van Gary Kasparov (niet alleen de beste schaker aller tijden, maar beslist ook de meest expressieve) die een bok schiet tegen Vishwanathan Anand.




Opgave 346: wit forceert mat.
 De ultieme blunder is natuurlijk opgeven in gewonnen stelling. Het overkwam de witspeler in de stelling van opgave 346. Hoe kan wit mat forceren?

Opgave 345
In opgave 345 volgt op 1. Dc4-c2 het venijnige 1. … c5-c4! met de dreiging Lc5 gevolgd door Ph2. En op 1. Kf1-g1 is 1. … Dg3-f2+ 2. Kg1-h1 Te8-d8!! helemaal uit.

Deze rubriek verschijnt wekelijks op donderdag in Brabants Centrum. Op Schaaksite.nl wordt elke donderdag een link geplaatst naar het nieuwste stukje op dit blog. Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.

maandag 25 oktober 2010

Max Euwe

Sinds afgelopen week staat het eerste Nederlandse televisiejournaal online. Op die historische donderdagavond van 5 januari 1956 was niet The State of Union van Eisenhower of de onderhandelingen tussen Nederland en Indonesië het openingsitem, maar de schaakmatch om het Nederlands kampioenschap tussen Hein Donner en Max Euwe.

Donner was in 1954 verrassend Nederlands kampioen geworden voor de voormalige wereldkampioen Euwe. Het reglement bepaalde dat het kampioenschap van 1955 uit een match tussen de oude en nieuwe kampioen moest bestaan. De match over tien partijen kwam pas rond de jaarwisseling tot stand. De 28-jarige Donner was nog niet helemaal op het toppunt van zijn kunnen, maar mocht toch minstens uitzien op een mooie internationale carrière. De 54-jarige Euwe leek een beetje op zijn retour. Ik kan me voorstellen dat de Nederlandse schaakgemeenschap gedacht moet hebben dat het wel eens spannend zou kunnen worden. Maar Euwe liet geen spaan heel van Donner.



Bij de opnames van het journaal had Euwe net de 7e partij gewonnen en de stand op 5½ - 1½ gebracht. Voor veel meer spektakel had de 6e partij gezorgd. Donner had op de 12e zet een ijzersterk openingsnieuwtje gelanceerd. Op de 15e zet had hij een klein positievoordeeltje kunnen krijgen, maar hij koos heel optimistisch voor een scherpere optie. Euwe offerde meteen een stuk en een paar zetten later een kwaliteit. Donner moet niet geweten hebben wat hem overkwam. Met een toren meer werd hij weggevaagd. In de Donner-biografie van Alexander Münninghoff uit 1994 wordt beschreven hoe Donner die avond uitriep: “Mijn God, kunt u mij zeggen waarom ik niet 17. Lxc6 gespeeld heb?” Münninghoff vervolgt: “Zelden zal de schaker zo oprecht bedroefd en eenzaam zijn geweest als Donner op die avond, waarop hij tenminste eenmaal had kunnen bewijzen Euwe ook in een onderling duel te kunnen verslaan.”

Dat is een beetje vreemd, want in de Euwe-biografie van Münninghoff uit 1976 staat een analyse van Euwe, waarin de grand maître over 17. Lxc6 alleen opmerkt dat dat “een andere ingewikkelde variant” is. Tegenwoordig kunnen we het oordeel met een gerust hart aan Fritz of Rybka overlaten: na Euwe’s briljante stukoffer, was er geen houden meer aan! Volgens Münninghoff leed Donner na deze traumatische partij aan een Euwe-syndroom. Euwe zei op zijn oude dag dat de onderlinge stand in de partijen met Donner gelijk was: Euwe won er zelf negen en Donner maakte er negen remise.

Opgave 345
 Naar aanleiding van het journaal heb ik de 6e matchpartij Donner-Euwe nog eens bestudeerd. In de analyse stuitte ik onder andere op deze stelling. Wit is aan zet. Opgave 345: Hoe wint zwart na 1. Dc4-e2? En hoe na 1. Kf1-g1? Alle partijen uit de Euwe-Donner match van 1956 vindt u hier. De 6e partij is uitgebreid geanalyseerd.

Opgave 344
Opgave 344 van vorige week was een makkie. Wit wint een stuk met 1. Dd2-h6 met dubbele aanval op g7 en h3.

 Deze rubriek verschijnt wekelijks op donderdag in Brabants Centrum. Op Schaaksite.nl wordt elke donderdag een link geplaatst naar het nieuwste stukje op dit blog. Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.

zaterdag 16 oktober 2010

Huisschakers gezocht

Er zijn heel veel mensen die thuis wel eens een partijtje schaken. Sommigen spelen tegen een kennis of een familielid, anderen hebben de weg naar het internet of de schaakcomputer gevonden. Ze spelen soms heel behoorlijk, maar missen de routine van de clubschaker. De Boxtelse schaakvereniging Dubbelschaak wil heel graag met deze mensen in contact komen voor een bijzonder experiment.
Op de jeugdafdeling van Dubbelschaak zitten vier jonge spelers, die nu ze op de middelbare school zitten langzamerhand de overstap naar de clubavond van de volwassenen op dinsdag in Grand Café Rembrandt moeten gaan maken. Met aangepaste speeltijden natuurlijk: van 19.30 uur tot ongeveer 21.00 uur. Omdat het niveauverschil met de volwassen Dubbelschaakleden nog al fors is, zoekt de vereniging huisschakers, die één of twee keer maand een partijtje tegen een jeugdlid willen spelen.

Misschien vindt u het leuk op de club en vindt u zo een nieuwe hobby. In elk geval zal het uw spelpeil ten goede komen, want iedere keer als u meedoet, krijgt u van de club een blad met oefenstof en handige tips, samengesteld door uw eigen columnist. Uw partijen worden desgewenst met u nabesproken. Kosten zijn er niet aan verbonden, tenzij u na enige tijd besluit om lid te worden, maar dat bent u niet verplicht.

De oefenstof wordt ontleend aan de Stappenmethode, een door Internationaal Schaakmeester en pedagoog Cor van Wijgerden ontwikkelde methode om de fijne kneepjes onder de knie te krijgen. Die methode staat internationaal hoog in aanzien en is vooral bijzonder geschikt om het positiegevoel te verbeteren en de tactische vaardigheden te trainen. Op de jeugdafdeling wordt diezelfde methode gebruikt.

Voelt u er wel iets voor om Dubbelschaak op deze manier te helpen, stuur dan een mailtje naar Huub van Dongen. We overleggen dan even over de voor u meest geschikte speeldata en dan kan de wedstrijd beginnen. Ik voorspel een gelijkopgaande strijd.

 Opgave 344 komt uit de Stappenmethode. In Stap 2 worden de cursisten gedrild in eenvoudige trucs zoals de Dubbele Aanval Dame. Desondanks trappen veel schakers er steeds opnieuw weer in. Ziet u hoe wit een stuk kan winnen?

Opgave 343 kwam uit een partij Demina-Rozenfeld, USSR, 1985. Zwart speelde gemakzuchtig 1. … Te3-e4+? 2. Td4xe4 d2-d1D en werd nu verrast door de fantastische truc (Stap 6 niveau) 3. Tg2-e2!! Ineens dreigt er mat. Zwart is gedwongen zijn dame voor een toren terug te geven en staat dan verloren. In Stap 7 moet je dat zien aankomen. Dan vind je de winst met 1. … d2-d1D+! en nu 2. Dxd1 Te4+ 3. Txe4 Dd1+ 4. Tge2 Dd7 of 2. Txd1 Db4+ 3. Kg5 (3. T of Dd4 Te4+) 3. … Txg3+! 4. Txg3 Dh4 mat. Heel moeilijk allemaal, maar troost u: de betreffende jeugdspelers van Dubbelschaak zitten ongeveer op het niveau van Stap 3.

Deze rubriek verschijnt wekelijks op donderdag in Brabants Centrum. Op Schaaksite.nl wordt elke donderdag een link geplaatst naar het nieuwste stukje op dit blog. Alle informatie over de beoefening van de schaaksport in Boxtel vindt u op dubbelschaak.nl.