vrijdag 18 januari 2008

Ter nagedachtenis aan Robert James Fischer

De 11e Wereldkampioen
en de Messias van de Schaaksport



Vandaag, op vrijdag 18 januari 2008, is Robert James Fischer in een ziekenhuis in Reykjavik overleden. Volgens IJslandse media leed hij al enige tijd aan een ernstige ziekte. Fischer, geboren in Chicago op 9 maart 1943, was wereldkampioen schaken van 1972 tot 1975. Nadat hij al zijn concurrenten overtuigend had verslagen, nam zijn roem Messiaanse proporties aan, inclusief hoofdletter, en daar was alle aanleiding toe.

Van 1927 tot 1972, alleen even onderbroken door onze eigen Dr. Max Euwe, waren de Russische wereldkampioenen aan de macht: Alexander Aljechin (van 1927 tot 1935 en van 1937 tot 1946), Mikhail Botwinnik (1948-1957, 1958-1960 en 1961-1963), Vasily Smyslov (1957-1958), Mikhail Tal (1960-161), Tigran Petrosjan (1963-1969) en Boris Spassky (1969-1972). Tijdens die jarenlange heerschappij hebben talloze schakers verzucht verlost te willen worden van de Russische overmacht. Vurig hoopten de Westerse schakers op een kentering. En Fischer bracht de bevrijding. Hij versloeg de Russen niet alleen. Hij vernederde hen!


Fischer’s overwinning inspireerde miljoenen mensen in Amerika en West-Europa om schaken te leren. In enkele maanden tijd verdubbelde het ledental van de meeste schaakverenigingen. De aandacht voor het schaakspel was zowel in de gedrukte media als op de televisie overweldigend en dat had alles te maken met de Koude Oorlog. Schaken was in de Sovjetunie uitgeroepen tot volkssport nummer één. Denkkracht en intelligentie, daarmee konden de Russen hun suprematie bewijzen. Om de tegenstelling te benadrukken werd onder sympathisanten van de Sovjetunie wel geschreven dat de Amerikanen er een soort poker-ideologie op na hielden. Het ging er hard aan toe in die dagen. Weliswaar was onder Brezjnev en Nixon een zeker détente tussen het Warschaupact en de NAVO opgetreden, maar overal op de wereld stonden de raketten met atoomkoppen nog op scherp. De angst voor de Russen was enorm. En gegrond! Ook daarom werkte de overwinning van Fischer op het schaakbord als een verlossing.


In My Great Predecessors IV, dat helemaal aan Fischer is gewijd, schrijft Gary Kasparov: “Fischer is perhaps the most mythologically shrouded figure in chess.” Toen hij als veertienjarige met overmacht het kampioenschap van de USA won, werd over hem geschreven dat hij het schaken van God zelf geleerd had. Kasparov onthult dat de FBI jarenlang onderzoek heeft gedaan naar de afkomst van Fischer. Zeker is, dat zijn officiële vader Gerhardt Fischer zijn vader niet kan zijn. Fischer’s moeder, Regina Wender, had hem niet alleen al jaren niet meer gezien, ze leefden zelfs op verschillende continenten! Er wordt nog net niet over een wonder gerept.


Bovendien is de komst van Fischer geprofeteerd! In 1935 publiceerde Elias Canetti, een schrijver geboren in Bulgarije, een heel raar boek. Het is geschreven in het Duits en heet Die Blendung (het blind worden, of het blind maken). In het Nederlands heet het Het Martyrium, een onbegrijpelijke titel, maar verder is het heel gemakkelijk en heel leuk boek. Lange tijd kende bijna niemand het, tot Elias Canetti in 1981 de Nobel-prijs voor de literatuur kreeg. Het boek werd wereldberoemd. En er blijkt een groot raadsel aan verbonden.


In 1962 werd de 18-jarige Bobby Fischer door Ralph Ginzburg geïnterviewd voor Harper’s Magazine. Fischer vertelt in dat interview wat hij zal gaan doen als hij schaakwereldkampioen wordt. Hij zal eerst per cruiseschip de wereldrondreizen, simultaans geven waar hij exorbitante bedragen voor vraagt. Hij zal een kasteel laten bouwen in de vorm van een toren. Daar hangt een naamkaartje op. Niet met de naam Bobby Fischer, zoals alle journalisten hem denigrerend noemen, maar met de naam Robert J. Fischer, wereldkampioen schaken. Zo geeft Fischer in het interview nog veel meer heel gedetailleerde fantasieën prijs.

In het boek van Canetti is één van de hoofdpersonen een knettergekke dwerg die nauwelijks naar school is gegaan, maar heel sterk kan schaken. Hij wil wereldkampioen worden. Hij zal alle bekende schakers op een verschrikkelijke manier verslaan, neemt hij zich voor. En ook wat hij daarna zal doen, weet hij al precies. “Hij logeert in een mammoethotel met een luxueuze cocktailbar zoals ze op oceaanreuzen hebben.” Overal geeft hij interviews voor enorme bedragen. “Hij laat een paleis bouwen met echte torens, paarden, lopers en pionnen.” Een heleboel details, die allemaal overeenkomen met het interview van Bobby Fischer. De dwerg verwijt de journalisten dat ze hem Fischerle noemen. ‘Le’ is een diminutief-uitgang. Nee, hij heet voortaan Fischer, wereldkampioen schaken. En dat staat ook op het naambordje in het portaal van zijn paleis.


Canetti schreef het boek voor 1935, toen Fischer nog niet eens geboren was. Fischer kon in 1962 Canetti’s boek onmogelijk kennen. Het was niet in het Engels vertaald. Fischer sprak geen Duits. En bovendien: Fischer was een ongeletterde, een grote dwerg die nauwelijks op school had gezeten en zeker geen buitenlandse literatuur las. Als kind werd hij plotseling schaakkampioen van de USA: hij was net veertien jaar oud. Nog geen jaar later werd hij grootmeester en het scheelde niet eens veel of hij werd toen al wereldkampioen.


Kortom: de komst van Fischer is in een oud boek voorspeld, hij verloste de schakers van de onderdrukking door de Russen, en hij bewees de superioriteit van de westerse wereld over het oosterse kwaad.


Al op zeer jeugdige leeftijd werd Fischer’s talent wereldwijd erkend. Toch bleef de schaakcarrière van Fischer lange tijd sukkelen. Hij werd weliswaar iedere keer als hij meedeed gemakkelijk Amerikaans kampioen - twee keer scoort hij zelfs honderd procent! -, maar hij kreeg er de Russen nog niet onder. Fischer maakte het zichzelf ook niet gemakkelijk. Hij maakte met veel schaakorganisatoren ruzie. Hij deed niet mee met selectiewedstrijden of liep halverwege kwaad weg, terwijl hij ruim bovenaan stond.


Pas in 1970, Fischer is dan 27, komt het grote succes. Eerst wint hij in een wedstrijd van Rusland tegen de rest van de wereld met 3-1 van de bijna onverslaanbare oud-wereldkampioen Petrosjan. Dan wint hij in Buenos Aires een verschrikkelijk sterk grootmeestertoernooi met maar liefst 15 uit 17. Voor het Interzonetoernooi, de laatste selectiewedstrijd voor het wereldkampioenschap, had hij zich niet geplaatst, maar de Amerikaanse schaakbond weet hem toch aan de start te krijgen. Hij wint met 3½ punt voorsprong. Vooral de eindsprint van 7 uit 7 is indrukwekkend. Daarna moet hij het uitvechten met de overige kandidaatwereldkampioenen, de beste schakers die er op dat moment zijn. De Rus Marc Taimanov is de eerste: een match van maximaal tien partijen is na zes potjes bekeken. 6-0 voor Fischer. Dan is de nog sterkere Deen Bent Larsen aan de beurt. Maximaal tien partijen. Weer 6-0! In de finale over twaalf partijen tegen oud-wereldkampioen Petrosjan wint hij de eerste partij waarmee hij een ongelofelijke reeks van 20 uit 20 realiseert. Die match eindigt uiteindelijk in: 6½ - 2½ voor Fischer.


De match om het wereldkampioenschap, maximaal 24 partijen tegen Boris Spassky, loopt bijna uit op een fiasco. Fischer eist op het laatste moment veel meer geld. Hij zeurt over de stoel, het schaakbord en de televisiecamera’s. Hij beledigt iedereen. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger moet er aan te pas komen om Fischer over te halen te spelen en sommige bronnen beweren dat zelfs Nixon zelf gebeld heeft. Eigenlijk heeft hij gewoon geluk dat de geduldige Prof. Dr. Max Euwe op dat moment president van de wereldschaakbond is, want ieder ander had Fischer gewoon gediskwalificeerd.

Tegen Spassky verloor Fischer de eerste partij door een blunder. Misschien wel expres, menen veel fans, want Fischer had herhaaldelijk beweerd dat hij Spassky gemakkelijk twee punten voorsprong kon geven. Bij de tweede partij kwam hij niet opdagen. Hij stond dus met 2-0 achter en niemand geloofde er nog in. En dan gaat het allemaal toch ineens door. Fischer blijkt veel te sterk voor wereldkampioen Spassky: 12½ - 8½ .

Jammer genoeg heeft Fischer nadien nauwelijks meer gespeeld. Jarenlang verschenen er in de pers alleen nog verhalen over Fischer waaruit bleek dat hij een beetje gek begon te worden. Hoe gek blijkt pas goed in 1992. Hij speelde toen een zogenaamde revanchematch tegen Spassky. Sportief sloeg dat nergens op, maar het had leuk kunnen zijn, ware het niet dat ze midden in de oorlog in Joegoslavië speelden om een enorme prijzenpot gevuld met oorlogsbuit. Kort voor de match hadden de Verenigde Naties een algehele sportboycot tegen Joegoslavië ingesteld. Fischer kreeg een officieel schrijven van de Amerikaanse overheid dat hij een gevangenisstraf van tien jaar riskeerde als hij toch zou spelen. Tijdens de opening van de match haalde Fischer op een persconferentie de brief te voorschijn en spoog erop. Hij noemde de boycot één grote joodse samenzwering.

Daarop werd er een internationaal opsporingsbevel tegen Fischer uitgevaardigd. Na de match vluchtte hij naar Azië. Hij bleef jaren onvindbaar en kwam alleen in het nieuws toen hij in een radio-interview verklaarde dat de aanslagen op het World Trade Center fantastisch waren. Er zouden nog veel meer Amerikaanse slachtoffers moesten vallen, want dat waren toch allemaal vriendjes van de joden.

Uiteindelijk werd Fischer in 2004 in Japan gearresteerd toen hij met een verlopen paspoort een vlucht wilde boeken. Hij zat er negen maanden vast. Iedereen begreep wel dat hij inmiddels hartstikke gek was. Maar niemand wist goed wat er nou met hem moest gebeuren. Voor eeuwig opsluiten, wat de Amerikanen wilden, was ook een beetje overdreven, want gevaarlijk was hij nou niet bepaald. Meer een soort weerzinwekkende zwerver die uit vuilnisbakken eet. Gelukkig bood IJsland aan om hem op te nemen. IJslanders zijn fatsoenlijke mensen. In 2005 werd Fischer genaturaliseerd en daarna werd hij lekker met rust gelaten.

Laten we hopen, dat hij een beetje rustig gestorven is en dat hij vooral om zijn schaakpartijen herinnerd zal worden.

Aanvulling 2 juni 2009: het Fischer-interview van Ralph Ginzburg in Harper's Magazine vindt u hier.

1 opmerking:

Anoniem zei

Geachte heer van Dongen,

Ik kan alleen maar met veel respect u bedanken voor de mooie woorden die herinneringen in de zielen van vele schaakliefhebbers zullen doen ontwaken. Een mytisch mens en held tegen wil en dank.Als held wordt je niet geboren, ....als held wordt je gemaakt. Daarom moeten we eren en koesteren wat we zelf gemaakt hebben. Andrea