donderdag 26 april 2007

Barrage

Door Huub van Dongen

Een barrage is geen ‘play-off’. Dat is alleen een modieus middel om de competitie te rekken, waarin spelers of teams die helemaal niet gelijk geëindigd zijn, uitmaken wie er kampioen wordt of promoveert. Een barrage is een echte beslissingswedstrijd. Puur, eerlijk en om de een of andere reden steeds minder populair. Wordt voor play-offs steeds het argument gebruikt dat het spannend is en aantrekkelijk voor het publiek, beslissingswedstrijden worden door de sportbonden afgedaan als mosterd na de maaltijd. Ze kunnen niet vooraf worden gepland en dus worden het strafschoppen of bedenken we een ander oneigenlijk beslissingscriterium.

Ook in de schaaksport worden in de meeste toernooien allerlei gekunstelde constructies bedacht om bij gelijk eindigen een winnaar aan te wijzen. Bij zogenaamde Zwitserse toernooien, waarin niet iedereen tegen iedereen speelt, worden meestal de weerstandspunten gebruikt: de som van het aantal punten van de tegenstanders. Niet zo’n gekke gedachte, want je mag er van uitgaan dat degene wiens tegenstanders alles bij elkaar de meeste punten hebben gehaald, ook de sterkste tegenstand heeft gehad. Zijn de weerstandpunten gelijk, dan wordt het Sonneborg-Bergersysteem gebruikt: de som van het aantal tegenstanders van wie je gewonnen hebt, plus de helft punten van de spelers tegen wie je remise speelde. Een beetje een bezopen systeem en misschien spreken de schakers daarom wel onderling over het Sonnema-Berenburgsysteem.

In het Brabants Schaakkampioenschap voorziet het reglement gelukkig nog altijd in een barrage. Dit jaar eindigden er drie spelers aan kop: het vijftienjarige toptalent Mark Haast, meesterklasser Paul Span en uw stukjesschrijver. Nadat ik van Mark Haast verloor, dacht ik eruit te liggen, maar Paul Span won van Haast, waarna ik de stand weer gelijk trok door Span weg te schuiven. Het reglement voorziet in een nieuwe barrage. Pas als die weer gelijk eindigt, beslissen de weerstandspunten en het SB-systeem en dan is Mark Haast kampioen. Zo’n situatie met een dubbele barrage tussen drie spelers is in de tachtigjarige geschiedenis van Brabants kampioenschap nog nooit voorgekomen. En of het nog ooit gebeurt, is sterk te betwijfelen nu blijkt hoe lastig het is nog geschikte speeldata te vinden.


Let op: opgave 167 hierboven is niet het flauwe standaardtrucje dat iedere caféschaker beheerst. Maar wit wint wel.


Ik heb wel eens horen zeggen dat pionneneindspelen net zo moeilijk zijn als dammen. In Laveryd-Wikström maakte zwart aan zet hier remise met 1. … f6xe5! 2. g2-g4! g7-g6! 3. g4-g5! Zwart lijkt volledig in wits boze plannen gevangen. Door zetdwang verliest hij pion b4, waarna je zou verwachten dat pion c4 gemakkelijk de overkant haalt. Zwart heeft echter 3. … Kc5-b6 4. Kb3-b4 Kb6-c6 5. c4-c5 Kc6-d5 6. Kb4-b5 pat!

Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Gewoon inloggen als 'anonimous' of 'other' als u tenminste zelf geen blogger bent.

1 opmerking:

Huub van Dongen zei

De klassieke doorbraak met 1. c5 en nu 1. ... bxc5 2. d5 cxd5 3. b5 of 1. .... dxc5 2. b5 cxb5 3. d5 kent u vast wel. Maar dat gaat niet met de koning op c3. In beide varianten slaat zwart op de 2e zet met schaak de cruciale pion eraf. Wit moet de doorbraak dus voorbereiden met een koningszet. Er is er maar eentje die werkt! Moeilijk hoor.