dinsdag 19 september 2006

Prins Lodewijk en de Koning
Een zomerfeuilleton deel 1

Door Huub van Dongen

In september 1987 werd Gerrit Jan Heijn ontvoerd. In volgende maanden ontspon zich een drama dat via de televisie in alle huiskamers was te volgen. Het gevraagde losgeld was exorbitant en er werd een vinger aan de familie gestuurd met een begeleidend briefje dat Gerrit Jan voorlopig wel moeite zou hebben bij het pianospelen. Het AH-concern betaalde, maar er kwam geen enkel teken van leven. Daarop besloot de familie Heijn via Opsporing verzocht een beloning van één miljoen gulden uit te loven voor de gouden tip. Elk signalement ontbrak, maar er was wel een opname van de stem van de dader. Maanden later bleek Gerrit Jan Heijn al op de eerste dag van de ontvoering te zijn vermoord.

Wellicht vraagt u zich af wat een dergelijk oude zaak in een schaakrubriek doet. Ahold heeft zich nooit met schaaksponsoring ingelaten. Gerrit Jan Heijn was geen schaker. En Ferdi E. staat ook niet op de ratinglijst. Toch kan rond dit drama een historische thriller worden geconstrueerd, die zich vrijwel volledig in de schaakwereld afspeelt.

In de verfilming zou de openingsscène een morsige man laten zien met over zijn rechteroog een zeeroverslapje. Boosaardig glimlachend zit hij voor de teevee. Hij kijkt naar Opsporing Verzocht, een uitzending over de ontvoering. Dan begint hij te lachen. Eerst hikkend. Dan bulderend. Hij lijkt erin te stikken en valt tenslotte uit zijn rolstoel.

Om de toedracht van dit raadselachtige begin te achterhalen, moeten we ver terugkeren in de tijd. "Amsterdam 1950" verschijnt onder in beeld. We zien beelden voor ons van het zogenaamde ‘wereldtoernooi’, georganiseerd door Lodewijk Prins, die al voor de oorlog in het kielzog van Euwe internationaal bekend werd. Prins had zijn vele contacten aangesproken en al zijn organisatievermogen ingezet om een modelschaaktoernooi te organiseren. Alles liep op rolletjes, maar er was één dissonant: Hein Donner, die vooral opviel door uiterst brallerig en ongepast gedrag. Prins schrijft over hem in het toernooiboek: "Indien Donner het half zo ver brengt als hij meent dat hij nu al is, heeft hij zeer grote successen in het vooruitzicht." Zo werd de basis gelegd voor een vete die zijn weerga niet kent in de Nederlandse schaakgeschiedenis.

Wordt vervolgd.



In opgave 132, een idee van de Franse schrijver Alfred de Musset, werd om een mat in drie gevraagd. De oplossing: 1. Th7-d7 Pb8xd7 2. Pe5-c6 en op iedere zwarte zet volgt 3. Pg4-f6 mat.
In deze stelling speelde wit 37. Lf1-d3.



Opgave 133 vraagt u een oordeel (over wits zet en de stelling), zwarts plan en de beste uitvoering daarvan aan te geven. Tot 10 augustus kunt u de oplossing mailen aan huub@dubbelschaak.nl. Komt u er niet uit? Op www.dubbelschaak.nl vindt u tips.

Geen opmerkingen: