donderdag 11 januari 2007

All in

Door Huub van Dongen

Tot voor kort werd in lichtelijk louche bedrijfstakken zoals de reisbranche, de autohandel en het verzekeringswereldje de term ‘all in’ gebruikt. Dan klonk de offerte pas echt betrouwbaar. “Gewoon inclusief alles” heb ik een Eindhovense busondernemer wel eens horen zeggen. In heel korte tijd heeft de uitdrukking ‘all in’ echter een totaal andere betekenis gekregen. ‘All in’ hoort tegenwoordig tot het exclusieve domein van het meest ongure lid van de denksportfamilie: poker.

Jeminee. Wat een bedragen gaan daar om. Iedere avond kun je op televisie zien hoe alom bewonderde grootheden een doodsimpel kaartspelletje zitten te spelen om potten van tienduizenden euro’s. Pokerprofessionals, voetballers en sinds maandag ook BN-ers. Ze trekken af en toe een moeilijk gezicht, het zogenaamde pokerface, en denken dan een paar minuutjes na. Daarbij zullen ze ongetwijfeld de kans proberen in te schatten om te winnen, maar hun berekening heeft bij gebrek aan gegevens noodgedwongen een grote onzekerheidsfactor. Ook allerlei psychologische factoren nemen ze in ogenschouw: het karakter en de manier van spelen van de tegenstanders en natuurlijk vooral hoe goed die op hun beurt een pokerface op kunnen zetten. En dan natuurlijk ook nog de grootte van de pot en de hoeveelheid fiches die de tegenpartij bezit. Maar hoe lang ze ook denken, de uiteindelijke beslissing blijft een gok.

Wat dat betreft lijkt poker sprekend op schaken. Slechts bij hoge uitzondering kun je in het schaakspel exact uitrekenen wat de consequenties van je zetten zullen zijn. Meestal blijft er toch minstens een kleine onzekerheidsfactor over en soms, heel af en toe, is de stelling gewoon te moeilijk voor een sterveling. De meeste schakers zullen in zo’n geval proberen het risico zo veel mogelijk te beperken en voor een veilige voorzichtige voortzetting kiezen. Maar er zijn van die lieden, die juist dan ‘all in’ gaan. Zonder concrete berekening offeren ze materiaal met het risico dat ze alles kwijt zijn, maar ook met de kans de ander af te bluffen of tot fouten te verleiden. Juist voor die helden, met hun nerveuze grimassen en van schrik bevende handen, bestaat in de schaakwereld de grootste waardering. Het is tenslotte een geluksspel. Laat de denkers maar pokeren.



Opgave 153: hoe wint wit? Blufzetten zijn overbodig.



Opgave 152 uit een oude partij Vukovic-Deutsch was een fraaie dubbelschaakcombinatie. Wit wint met 1. Dd4-d8!! Ke8xd8 2. Ld2-g5+ (dubbelschaak) Kd8-e8 3. Td1-d8+ Ke8-f7 4. e7-e6+ Kf7xe6 5. Pe2-f4+ Ke6-f7 6. Pf3-e5 mat.

Onder 'comments' kunt opmerkingen kwijt en natuurlijk de oplossing van de opgave van de week. U vindt er ook een tip. Gewoon inloggen als 'anonimous' of 'other' als u tenminste zelf geen blogger bent.

2 opmerkingen:

Huub van Dongen zei

De witte stukken staan er een beetje chaotisch bij. Bovendien dreigt er onmiddellijk groot gevaar. Het lijkt wel een zigeunerkamp. De organisatie blijkt merkwaardig genoeg ruim voldoende om keihard en winnend terug te meppen. Een tip: wit moet alleen even een belangrijk tempo winnen.

Anoniem zei

hoi Huub, it is I, Ramon

iets als Te2-f2 wint toch? geziende dreiging Lf1-e3+ ...

klopt dat?