donderdag 19 oktober 2006

Zetdwang

Door Huub van Dongen

Bijna bij ieder spelletje is het gunstig om aan zet te zijn. Dan kun je immers bepalen wat er gaat gebeuren. Maar bij geavanceerde denkspelen zoals schaken en dammen, is dat lang niet altijd het geval. Soms is het juist heel vervelend om te moeten zetten. Iedere zet die je doet, bederft de stelling. Als je mocht passen, was er niets aan de hand. Maar dat mag niet. Je moet zetten. En daarom noemen schakers en dammers zo’n situatie ‘zetdwang’.

Nog zeldzamer, en nog moeilijker te herkennen, zijn stellingen met wederzijdse zetdwang. Is wit in zo’n stelling aan zet, dan is dat een nadeel, maar als zwart aan zet is, moet juist zwart zware concessies doen.



In opgave 142 kon zowel de a- als de b-vraag alleen worden opgelost door gebruik te maken van een verborgen stelling met wederzijdse zetdwang. In vraag a, hoe wit kon winnen na 1. … Kc5-d5, komt de eerste zetdwangstelling al meteen aan de orde als wit 2. bxc4+ Kxc4 zou antwoorden. Wit moet óf veld d3 óf veld b3 voor de zwarte koning toegankelijk maken, waarna wit alle zeilen moet bijzetten om het nog remise te houden. Zo speelde Sjors Cooijmans tegen Roel Koemeester in de jeugdcompetitie van Dubbelschaak. Roel won! Het gaat om een wederzijdse zetdwangstelling, want als zwart aan de beurt was geweest, had hij wit op veld d3 moeten toelaten en dan wint wit gemakkelijk. Sjors had kunnen winnen wanneer hij had voortgezet met 2. b3-b4 Kd5-c6 3. b4xa5! (vooral niet 3. b4-b5+? met een ondoordringbare stelling) Kc6-b7 4. Kc2-b2 Kb7-a6 5. Kb2-a2!! Ka6xa5 6. Ka2-a3 en zwart is in zetdwang en wit wint. Ook dit is weer een wederzijdse zetdwangstelling. Had wit 5. Ka3 gespeeld, dan was hij nu zelf aan zet en had hij pion a4 moeten weggeven.

De b-vraag snapt u nu ook. Beide spelers moeten vermijden de eerste wederzijdse zetdwangstelling op het bord te krijgen als ze zelf aan zet zijn. Na 1. … c4xb3 2. Kc2xb3 Kc5-d5 wint wit door 3.Kb3-b2! Kd5-c5 4. Kb2-c1!! Kc5-d5 5. Kc1-d2! (dreigt 6. Kd3) Kc5-c4 6. Kd2-c2! En wit heeft het voor elkaar. Zwart is in zetdwang; wit wint gemakkelijk. Bijvoorbeeld. 6. .. Kd5 7. Kd3 Kc5 8. c4 Kb4 9. Kd4 Kxa4 10. Kc3 en de witte c-pion loopt ongehinderd door.



Opgave 143 komt uit de competitiewedstrijd van Dubbelschaak tegen Oud Zuylen. Rob van Meurs toverde hier met zwart een fantastische winst uit de hoge hoed tegen de bekende schaakpublicist Ed van Eeden. Ziet u hoe?

Onder 'comment' vindt u een tip om tot de juiste oplossing te komen. U kunt er ook uw eigen commentaar invoeren. En tot 26 oktober ook uw oplossing van opgave 143.

4 opmerkingen:

Huub van Dongen zei

De witte koning is in accuut gevaar. Zeker als de zwarte dame in kan grijpen. Ze heeft ruimte nodig.

Anoniem zei

Hmmm... matgeven over de onderste lijn beginnend met Tf1 en daarna Tgg1?

Huub van Dongen zei

De anonieme oplosser heeft het niet bij het rechte eind. Op 1. .. Tf1 volgt bijvoorbeeld 2. Tg2 en wit heeft geen problemen.

Anoniem zei

Toren G6 hierna dame G5